Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-46

ZITTING 2001-2002

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Sociale Zaken en Pensioenen (Sociale Zaken)

Vraag nr. 1649 van mevrouw Van Riet d.d. 9 november 2001 (N.) :
Chronisch zieken. ­ Tegemoetkomingen. ­ Mucoviscidose. ­ Onderzoeken.

Hierbij zou ik de geachte minister willen vragen naar zijn standpunt en al dan niet genomen of geplande maatregelen omtrent de volgende onderwerpen :

­ Invalide en chronisch zieken hebben recht op tegemoetkomingen, indien ze geen arbeidsprestaties verrichten. Wanneer ze wel werken, verminderen deze uitkeringen. Vindt de geachte minister niet dat dit eerder kan overkomen als een stimulans om volledig ten laste te blijven van onze maatschappij ?

Acht de geachte minister het mogelijk om de uitkeringen ongemoeid te laten, zelfs als er bezoldigde arbeidsprestaties worden geleverd ?

­ Patienten met mucoviscidose die zich thuis laten verzorgen, moeten jaarlijks voor de commissie voor advies verschijnen die oordeelt over het al dan niet verder toekennen van hun toelage. Deze toelage is belangrijk, aangezien de patiënten levensnoodzakelijke middelen zelf moeten betalen.

Waarom moeten ze elk jaar opnieuw bewijzen dat ze nog ziek zijn om deze toelage te kunnen genieten ?

­ In sommige ziekenhuizen zouden onderzoeken tweemaal worden aangerekend of wordt een opname in een dagkliniek aangerekend, hoewel dit niet het geval was, waardoor de indruk gewekt wordt dat de financiële middelen van het ziekenhuis primeren op de gezondheid van de consument.

Beschikt de geachte minister over concreet bewijsmateriaal om deze bewering te staven ? Zoja, leidt dit dan niet tot een uitholling van de ziekteverzekering ?

Antwoord : In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

­ Wanneer de arbeidsongeschikt erkende gerechtigde een activiteit wil hervatten, moet hij hiervoor de voorafgaandelijke toestemming vragen aan de adviserend geneesheer van het ziekenfonds. Het loon dat de betrokkene uit de activiteit verdient, wordt inderdaad volgens een bepaalde cumulatiebepaling aangerekend op het bedrag van de uitkeringen. Indien het loon vrij hoog is, kan dit tot gevolg hebben dat de uitkeringen verminderd worden of tot « 0 » herleid worden.

In het kader van de activering van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wordt een nieuwe cumulatiebepaling uitgewerkt. Hierdoor zal in de meeste situaties de betrokkene een hoger bedrag aan uitkeringen kunnen ontvangen dan momenteel het geval is. Zo zou de betrokkene op maandbasis ongeveer 10 000 frank (250 euro) kunnen bijverdienen zonder dat zijn uitkeringen verminderd worden. Wanneer het loon hoger is, wordt het bedrag van de uitkeringen geleidelijk aan verminderd. De nieuwe bepaling is ook heel transparant zodat de verzekerde beter zal kunnen nagaan wat de invloed van het inkomen uit de activiteit is op het bedrag van zijn uitkeringen.

Hoewel het mij niet aangewezen lijkt om het inkomen volledig buiten beschouwing te laten, wordt nu toch een belangrijke positieve stap gezet naar deze categorie van sociaal verzekerden toe. De nieuwe maatregel zal normaal op 1 april 2002 in werking treden. Indien de vroegere cumulatiebepaling (in uitzonderlijke gevallen) gunstiger zou zijn, wordt die bepaling nog toegepast tot 31 december 2002.

­ Om de arbeidsongeschikt erkend te kunnen worden moet de betrokkene aan een aantal voorwaarden voldoen (bijvoorbeeld stopzetting van elke activiteit, vermindering van het verdienvermogen tot een derde of minder dan een derde). In dat geval ontvangt de betrokkene dus uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid. Wanneer de betrokkene voldoet aan de criteria voor de erkenning van de behoefte aan andermans hulp (en deze minstens nodig heeft voor een periode van drie maanden), ontvangt hij naast de uitkeringen ook een tegemoetkoming voor hulp van derden. Zoals de erkenning van de arbeidsongeschiktheid, wordt de tegemoetkoming voor hulp van derden tevens erkend voor een bepaalde periode, en dit in functie van de ernst van de gezondheidstoestand van de betrokkene. De verzekerde kan, zoals elke uitkeringsgerechtigde, opgeroepen worden voor een controle-onderzoek door de geneeskundige raad voor invaliditeit (dienst voor uitkeringen van het RIZIV) om na te gaan of hij verder arbeidsongeschikt beschouwd kan worden en of hij nog voldoet aan de voormelde criteria.

Het foutief aanrekenen van onderzoeken of van forfaits van daghospitalisatie komt voor. Wanneer dit wordt vastgesteld door de dienst van geneeskundige controle, leidt dit systematisch tot een terugvordering van de ten onrechte aangerekende verstrekkingen.