Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-46

ZITTING 2001-2002

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 1709 van de heer Dallemagne d.d. 29 november 2001 (Fr.) :
Hoorzitting voor het college van burgemeester en schepenen. ­ Klacht tegen een gemeentelijke belastingheffing. ­ Koninklijk besluit van 12 april 1999.

Het koninklijk besluit van 12 april 1999 dat de procedure voor het college van burgemeester en schepenen bepaalt op het gebied van klachten tegen een provinciale of een gemeentelijke belastingheffing, voorziet in zijn artikel 4 dat « de reclamant of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden of één of meerdere getuigen wenst aan te voeren, de bevoegde autoriteiten hiervan minstens vijf werkdagen voor de hoorzitting op de hoogte moet stellen ».

Gegeven het feit dat de bedoeling van de wetgever blijkbaar is geweest, een zuiver administratief karakter aan de klacht te geven en de rechterlijke waarborgen voor latere rechtsmiddelen te behouden, stel ik deze vraag : kan het college van burgemeester en schepenen het verhoor van de reclamant dan toevertrouwen aan een orgaan dat door het college is aangesteld ?