(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Het koninklijk besluit van 12 april 1999 dat de procedure voor het college van burgemeester en schepenen bepaalt op het gebied van klachten tegen een provinciale of een gemeentelijke belastingheffing, voorziet in zijn artikel 4 dat « de reclamant of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden of één of meerdere getuigen wenst aan te voeren, de bevoegde autoriteiten hiervan minstens vijf werkdagen voor de hoorzitting op de hoogte moet stellen ».
Gegeven het feit dat de bedoeling van de wetgever blijkbaar is geweest, een zuiver administratief karakter aan de klacht te geven en de rechterlijke waarborgen voor latere rechtsmiddelen te behouden, stel ik deze vraag : kan het college van burgemeester en schepenen het verhoor van de reclamant dan toevertrouwen aan een orgaan dat door het college is aangesteld ?