2-40/1

2-40/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1999

7 SEPTEMBER 1999


Wetsvoorstel tot opheffing van de wet van 31 mei 1888 tot invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het strafstelsel (1)

(Ingediend door de heren Wim Verreycken en Joris Van Hauthem)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel beoogt de afschaffing van de « wet Lejeune », zoals eerder voorgesteld door volksvertegenwoordiger Gerolf Annemans op 25 februari 1988 (Gedr. St., Kamer nr. 238/1 - 1988).

De actuele gebeurtenissen in het circuit van de misdadige abnormalen, die zich bezighouden met pedofiel misbruik van kinderen, schokken iedere ouder. Vooral de vaststelling dat een recidivist de voorwaardelijke invrijheidstelling misbruikte om zijn neigingen opnieuw te botvieren, leggen de verantwoordelijkheid hiervoor deels op de schouders van de wetgever, die deze voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk maakt.

Tegelijk blijkt uit de té lange zoektocht naar de dader, dat de rechterlijke macht niet bij machte is om voorwaardelijk invrijheidgestelden aan een effectieve controle te onderwerpen, zodat de invrijheidstelling neerkomt op een vrijbrief tot herbeginnen. Het negeren van negatieve adviezen inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling noopt tot een grondig herbekijken van de wet van 13 april 1995, die de normen voor kindermisbruikers verstrengde door een wijziging van de wet van 31 mei 1888. Deze nalezing leert dat nog steeds geen dwingende kracht uitgaat van de adviezen, waardoor « voorspraak » en beďnvloeding van de uitvoerende macht mogelijk blijft.

De wet van 31 mei 1888 (aangevuld door tal van wijzigingen en koninklijke besluiten) voerde de voorwaardelijke invrijheidstelling in het strafstelsel in. Het lijkt ons aangewezen dat de huidige wetgever zich opnieuw over de materie zou buigen. Het moet o.i. mogelijk zijn om de hele wet op te heffen en deze te vervangen door een eigentijdse tekst. Die regelgeving kan rekening houden met de vaststelling dat er categorieën van misdadigers bestaan, waaronder ongetwijfeld kindermoordenaars en -misbruikers moeten worden gerekend, welke dienen te worden uitgesloten van elke mogelijkheid tot vervroegde vrijlating.

Wim VERREYCKEN.
Joris VAN HAUTHEM.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

De wet van 31 mei 1888 tot invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het strafstelsel en haar uitvoeringsbesluiten worden opgeheven.

Wim VERREYCKEN.
Joris VAN HAUTHEM.

(1) Dit wetsvoorstel werd reeds in de Senaat ingediend op 20 augustus 1996, onder het nummer 1-404/1 - 1995/1996.