1-135

1-135

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 23 OCTOBRE 1997

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 23 OKTOBER 1997

(Vervolg-Suite)

MOTIE VAN ORDE ­ MOTION D'ORDRE

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Van Hauthem voor een motie van orde.

De heer Van Hauthem (Vl. Bl.). ­ Mijnheer de voorzitter, voor de zoveelste keer hebben wij moeten meemaken dat ministers het antwoord op een mondelinge vraag die gericht is aan een van hun collega's, komen aflezen. Ik geef toe dat dit soms niet kan worden vermeden, maar vandaag was het meer dan overdreven. Dit is niet meer aanvaardbaar. Wanneer mondelinge vragen worden gesteld is het toch de bedoeling dat er kan worden gerepliceerd op het antwoord van de minister, waardoor er een soort van beperkt minidebat ontstaat tussen het parlementslid en de betrokken minister. Wanneer ministers het antwoord van hun collega voorlezen, wordt dit uiteraard onmogelijk. Hierdoor wordt de zin van het stellen van mondelinge vragen uitgehold. Ik kon niet repliceren op het antwoord dat mij werd gegeven omdat de minister van Buitenlandse Zaken niet bevoegd is voor de materie waarover mijn vraag handelde. Voortaan kunnen de ministers hun antwoord misschien beter faxen. Het resultaat is dan immers hetzelfde.

Mijnheer de voorzitter, het is niet de eerste keer dat wij te maken hebben met dit probleem. Vandaag was het echter bijzonder frappant. Ik ben ook niet de enige die hiertegen heeft geprotesteerd.

Ik dring erop aan dat de controlerende taak van de Senaat in het bureau ter sprake wordt gebracht. Ofwel wil de Senaat een controlerende functie ten opzichte van de regering op zich nemen en in dat geval moet zij haar prerogatieven verdedigen; ofwel beschouwt de Senaat dit niet langer als zijn taak. Op het ogenblik is het niet duidelijk welke optie men verkiest. Dit leidt tot de kafkaiaanse toestanden die wij vandaag hebben kunnen meemaken.

Ik verzoek u nogmaals met het bureau van gedachten te wisselen over de controlerende taak van de Senaat. In het verleden is meermaals gebleken dat u een voorvechter bent van de prerogatieven van de parlementsleden. Het heeft echt geen zin meer nog op deze manier te functioneren.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Devolder.

De heer Devolder (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, ik sluit me hierbij volmondig aan. Deze namiddag liep het, om een scheepsterm te gebruiken, inderdaad de spuigaten uit.

De voorzitter. ­ Ik kan begrip opbrengen voor deze opmerkingen. Het bureau van de Senaat zal binnenkort een speciale vergadering wijden aan de evaluatie van onze nieuwe toestand. Onder meer de mondelinge vragen en de vragen om uitleg zullen dan ook uitdrukkelijk ter sprake komen.