1-91 | 1-91 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU JEUDI 6 FÉVRIER 1997 |
VERGADERING VAN DONDERDAG 6 FEBRUARI 1997 |
De voorzitter . Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Van Hauthem aan de minister van Sociale Zaken over « het taalgebruik op de sociale identiteitskaarten ».
Het woord is aan de heer Van Hauthem.
De heer Van Hauthem (Vl. Bl.). Mijnheer de voorzitter, vorige week besliste de regering een sociale identiteitskaart in te voeren. De vermeldingen op deze sociale identiteitskaart zouden in de drie landstalen gebeuren.
Meent de minister niet dat de regering hierdoor de taalwetgeving opnieuw met de voeten zal treden ? Artikel 42 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken waaraan uitvoering wordt gegeven door het koninklijk besluit van 18 juli 1966, bepaalt immers wat volgt : « De centrale diensten stellen de akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen in die van de drie talen waarvan de belanghebbende particulier het gebruik vraagt. » Het koninklijk besluit dat op stapel staat, is hiermee tegenstrijdig.
Overweegt de minister het taalgebruik op de sociale identiteitskaart aan te passen aan de taalwetgeving of verkiest zij het risico te lopen in hetzelfde straatje verzeild te raken als de minister van Binnenlandse Zaken met de identiteitskaarten ?
De voorzitter . Het woord is aan minister De Galan.
Mevrouw De Galan, minister van Sociale Zaken. Mijnheer de voorzitter, ik deel de bekommernis van de heer Van Hauthem om de wettelijke en grondwettelijke bepalingen met betrekking tot het taalgebruik in bestuurszaken te respecteren.
Het kan niet genoeg worden benadrukt dat de sociale identiteitskaart een essentieel instrument vormt in de modernisering van de sociale zekerheid.
Over enkele dagen zal de Raad van State een advies uitbrengen bij het ontwerp van koninklijk besluit terzake. De betrokken kabinetten zullen rekening houden met de opmerkingen van de Raad van State bij het opstellen van een definitieve versie van het ontwerp van koninklijk besluit ten behoeve van de Ministerraad. Het ligt uiteraard geenszins in de bedoeling van de regering de wettelijke bepalingen inzake taalgebruik te overtreden. Er werd dan ook nog geen enkele praktische modaliteit voor de productie van de sociale identiteitskaarten definitief vastgelegd.
Een proefexemplaar van de kaart werd reeds voorgesteld. De kaart wordt uitgevoerd in een groene, vrij neutrale kleur. Ze bevat een secret screen voor de gegevens die geheim moeten blijven en zal verder enkel de naam, de voornamen, het adres en het geslacht van de titularis leesbaar vermelden. Wij zullen zien wat de Raad van State zegt over het al dan niet gebruiken van de drie talen voor de andere vermeldingen. Van zodra de regering een beslissing heeft genomen, zal de Senaat daarvan in kennis worden gesteld.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Van Hauthem voor een repliek.
De heer Van Hauthem (Vl. Bl.). Mijnheer de voorzitter, als ik de minister goed begrepen heb, dien ik dus te besluiten dat er met betrekking tot het gebruik van de talen nog geen beslissing werd genomen.
Mevrouw De Galan, minister van Sociale Zaken. Mijnheer de voorzitter, er werd enkel besloten tot het invoeren van de sociale identiteitskaart. Over de praktische uitvoering ervan werd nog geen enkele definitieve beslissing genomen.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.