Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-569

van Willem-Frederik Schiltz (Open Vld) d.d. 20 mei 2020

aan de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking

Coronacrisis - Kwetsbare bedrijven - Overnames - Bedrijven van strategisch belang en high tech bedrijven - China - Oneerlijke concurrentie - Staatsinmenging (Covid-19)

infectieziekte
epidemie
onderneming in moeilijkheden
China
concurrentiebeperking
company buy-out
nieuwe technologie
overheidssteun
deskundigengroep (EU)

Chronologie

20/5/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/6/2020)
17/9/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-568
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-570

Vraag nr. 7-569 d.d. 20 mei 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De coronacrisis verzwakt Europese bedrijven en dat ontgaat ook China niet. China loert op bedrijven om over te nemen, wordt vanuit allerlei kanten gewaarschuwd. Onder anderen de voorzitster van de Europese Commissie mevrouw von der Leyen en Eurocommissaris voor Mededinging mevrouw Vestager gaven afgelopen tijd een waarschuwing uit aan lidstaten.

Juist nu in de crisistijd zijn bedrijven kwetsbaar en vormen ze een makkelijke prooi. Chinese beleggers kopen het liefst grote bedrijven gezien de concentratie van knowhow maar ook gespecialiseerde familiebedrijven in bepaalde sectoren hebben de voorkeur.

Frankrijk heeft alvast de regelgeving wat betreft buitenlandse overnames van strategische bedrijven aangescherpt. Vanaf dat er meer dan 10 % van een dergelijk bedrijf in buitenlandse handen komt wordt dit voorafgaand getoetst door de Franse regering. Het betreft een rits bedrijven in specifieke sectoren waarbij de Franse overheid het recht van veto heeft.

Ook in Nederland is men ongerust over de ongebreidelde expansiedrang vanwege China waarbij gerefereerd wordt naar het «Made in China plan 2025» (cf. https://www.cfr.org/backgrounder/made-china-2025-threat-global-trade) dat officieel onlangs werd afgevoerd maar waarvan observatoren aangeven dat het nog steeds wordt toegepast. Ook in de Nederlandse pers werd gewag gemaakt van de ongerustheid in bepaalde sectoren en dan in het bijzonder de maritieme sector (cf. https://nos.nl/artikel/2332506-china-laat-oog-op-verzwakte-nederlandse-bedrijven-vallen.html).

Het plan MIC25 richtte zich op tien specifieke sectoren waaronder elektrische wagens, telecom, artificial intelligence, ruimtevaart, nieuwe synthetische materialen (nano), bio-pharma, treininfrastructuur en de maritieme sector.

Al deze sectoren passen binnen de zogenaamde vierde industriėle revolutie. Het probleem is dat deze doelen rechtstreekse financiering krijgen van de overheid en dat staatsgecontroleerde ondernemingen en privé ondernemingen uit China aangemoedigd worden om in deze sleutelsectoren overnames te doen en dit om zich de nieuwe technologieėn eigen te maken. Bij investeringen in China zijn er dikwijls «forced transfer agreements». Dit alles gaat aldus kortom gepaard met oneerlijk mededingen waarbij de buitenlandse bedrijven wel een overnameprooi kunnen zijn, maar het omgekeerde niet kan. Ook cyberspionage en industriėle spionage wordt hierbij ingezet.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: het betreft een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Het economisch beleid is een gewestbevoegdheid, maar de eventuele stappen die moeten worden genomen tegen oneerlijke concurrentie die ons economisch weefsel bedreigt, dienen te worden bepleit op federaal niveau en ook het overleg tussen de Gewesten om eventuele stappen te ondernemen tegen deze dumping geschieden aldaar. Vandaar deze vraag.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Heeft u reeds signalen ontvangen via de Europese Unie en via de eigen administratie en het overleg met sectoren dat China grote interesse lijkt te hebben om bedrijven in specifieke hoogtechnologische sleutelsectoren wenst over te nemen, mede in het kader van de doelstellingen opgenomen in de «Made in China 2025» strategie? Zo ja, kan u dit toelichten? Zo neen, hoe verklaart u dan dat Nederland en Franrijk hier wel gewag van maken?

2) Klopt het dat deze strategie mede mogelijk gemaakt wordt door staatssteun van de Chinese overheid? Wat heeft dit voor gevolgen voor de concurrentiepositie van de Belgische (en Europese) high tech industrie?

3) Bent u van mening dat het onwenselijk is voor de Belgische economie als China en andere landen buiten de EU high tech bedrijven overneemt, die door de coronacrisis verzwakt zijn? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan u dit toelichten en de eventuele voorwaarden meedelen?

4) Erkent u dat de huidige coronacrisis (familie)bedrijven in de high tech industrie, maar ook in andere sectoren, kwetsbaar maakt door bijvoorbeeld vraaguitval en dat deze bedrijven daarom een makkelijke prooi worden voor overnemende partijen, zoals investeerders uit China?

5) Bent u bereid naar het voorbeeld van Frankrijk en Duitsland om stappen te nemen om de uitverkoop van bedrijven van strategisch belang gezien deze verzwakt zijn door de coronacrisis, in overleg met de Gewesten tijdelijk te screenen en desgevallend te blokkeren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan u dit toelichten?

6) Wat kan het stelsel van investeringstoetsing op nationale veiligheidsrisico's inhouden wat betreft de buitenlandse overname van high tech bedrijven zoals biopharma, nanotechnologie, 3d printing, de maritieme sector, artificial intelligence en ruimtevaart?

7) Bent u bereid dit aan te kaarten op Europees niveau? Kan u dit concreet de inhoud en de tijdschema toelichten?

8) Hoe hebt u beleidsmatig gereageerd op de waarschuwingen van respectievelijk de voorzitster van de Europese Commissie mevrouw von der Leyen en Eurocommissaris voor Mededinging mevrouw Vestager wat betreft de overnamehonger van Chinese bedrijven wat betreft een rits cruciale sectoren?

Antwoord ontvangen op 17 september 2020 :

1) Uit verschillende publiek beschikbare rapporten en informatie blijkt inderdaad dat er vele signalen in die richting gaan. Er dient echter op gewezen te worden dat België, in tegenstelling tot sommige lidstaten van de Europese Unie (EU) zoals Frankrijk, nog niet beschikt over een nationaal mechanisme voor het filteren van buitenlandse investeringen in strategische sectoren die een bedreiging kunnen vormen voor de openbare veiligheid of de openbare orde.

2) De regels van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization – WTO) voorzien in een «Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen» om te zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden, met inbegrip van industriële subsidies, voor alle lidstaten. Vanwege sommige WTO-leden worden echter steeds terugkerende praktijken geconstateerd die bepaalde mondiale waardeketens zouden kunnen bedreigen en de eerlijke concurrentie tussen de partnerlanden zouden kunnen verstoren. Daarom hebben de Europese Unie, de Verenigde Staten en Japan begin dit jaar een verklaring ondertekend die erop gericht is deze overeenkomst te versterken en bepaalde praktijken te verbieden.

De problematiek inzake staatssteun kan enkel op Europees en multilateraal niveau worden aangepakt.

3) De Europese Commissie heeft onlangs haar bezorgdheid geuit over het feit dat Europese strategische bedrijven die door de gezondheidscrisis zijn verzwakt, mogelijk een doelwit voor overname door buitenlandse bedrijven kunnen zijn. België deelt de bekommernis van de Commissie.

4) Er bestaat inderdaad een risico dat Europese strategische bedrijven die door de gezondheidscrisis zijn verzwakt, gemakkelijker door buitenlandse investeerders worden overgenomen.

5) Sinds de publicatie van de verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie, werd een werkgroep opgestart om een mogelijke implementatie uit te werken. Op interfederaal niveau werden verschillende besprekingen gevoerd om te bekijken in welke mate een screeningsmechanisme kan worden uitgerold om tegemoet te komen aan de verplichtingen van deze verordening en in lijn met onder andere Frankrijk en Duitsland buitenlandse investeringen te screenen op hun mogelijke impact op de openbare orde en nationale veiligheid. Momenteel ligt dit ontwerp voor bij de Raad van State.

6) Dit wordt verder besproken in de concrete uitwerking van de omzetting van verordening (EU) 2019/452.

7) Zodra België een nationaal screeningsmechanisme heeft ingesteld, zal het bij de Commissie worden aangemeld overeenkomstig de bepalingen van verordening (EU) 2019/452. Het onderwerp en de beste praktijken op het gebied van screeningsmechanismen worden besproken in de expertengroep van de Commissie voor de FDI-screening. De Belgische standpunten die tijdens de vergaderingen van deze Commissie naar voren worden gebracht, worden bepaald in DGE (Buitenlandse Zaken). Dit hangt niet alleen af van de minister bevoegd voor Economie.

België zal de bepalingen van de verordening vanaf de vooropgestelde deadline van midden oktober toepassen en naleven (11 oktober 2020).

De verordening voorziet ook een samenwerkingsmechanisme waarmee de lidstaten en de Commissie informatie kunnen uitwisselen en zorgen kunnen uiten over specifieke investeringen.

8) Alle initiatieven op het gebied van het mededingingsbeleid worden genomen op het niveau van de Europese Commissie.

Inzake de screening van investeringen werden de inspanningen en het intra-Belgisch overleg geïntensifieerd, de oproep van de Europese Commissie indachtig.