Asiel en migratie - Personen met een beschermingsstatus - Doorverwijzing naar de Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) - Verdeling volgens de taalkennis
asielzoeker
OCMW
Dienst Vreemdelingenzaken
talenkennis
2/4/2020 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 7/5/2020) |
1/10/2020 | Dossier gesloten |
Heringediend als : schriftelijke vraag 7-819
Asiel en migratie is een transversale aangelegenheid gelet op de betrokkenheid van de Gemeenschappen.
Wanneer asielzoekers een erkenning krijgen, worden zij doorgaans doorverwezen naar een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) (lokaal opvanginitiatief – LOI) van het land voor verdere opvang en begeleiding. Daarbij gebeurt het regelmatig dat personen die een erkenning hebben gekregen (zij het als vluchteling, zij het een subsidiaire bescherming), en die reeds kennis hebben van de Franse taal, maar niet van de Nederlandse taal, toch naar Vlaamse OCMW's worden afgeschoven.
Met het oog op verdere integratie mist een dergelijk beleid elke logica. Het spreekt immers nogal voor zich dat integratie en tewerkstelling van een persoon die al kennis heeft van het Frans, maar niet van het Nederlands, een stuk vlotter zal verlopen wanneer hij naar het Franstalige landsgedeelte wordt doorverwezen in plaats van naar het Nederlandstalige landsgedeelte.
1) Waarom houdt de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) geen rekening met dit taalaspect bij de doorverwijzing van personen met een beschermingsstatuut naar een OCMW van het land?
2) Kan u voor 2019 melden hoeveel personen die bescherming kregen door DVZ werden doorverwezen naar de OCMW's van het land, opgedeeld per Gewest?
3) Hoeveel van deze doorverwezen personen hadden kennis (zij het basiskennis, zij het een meer substantiële kennis) van de Franse taal en hoeveel van hen werden doorverwezen naar de (OCMW's / LOI's van de) verschillende Gewesten?
4) Welke maatregelen neemt u om aan deze onlogische anomalie een einde te maken?