Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-365

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 13 februari 2020

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Vrijgelaten geradicaliseerde elementen - Opvolging - Procedure - Criteria - Precisering

radicalisering
gedetineerde
strafverjaring
reclassering
extremisme

Chronologie

13/2/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/3/2020)
19/3/2020Antwoord

Vraag nr. 7-365 d.d. 13 februari 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 7-268. Daarin stelt u onder meer: «De opvolging via LTF of LIVC stopt wanneer de LTF bij consensus oordeelt dat de betrokkene niet langer dient opgevolgd te worden. Voor elke categorie in de GGB zijn daarvoor criteria vastgelegd. Die behelzen dat het dreigingsniveau van de betrokkene voldoende laag moet zijn, en dat er duidelijke tekenen moeten zijn van cognitief disengagement of deradicalisering.»

Kan u verder preciseren waar deze criteria zijn vastgelegd en welke criteria dat zijn voor de verschillende categorieėn?

Antwoord ontvangen op 19 maart 2020 :

De criteria behoren tot de interne werking van het Plan R. Omwille van evidente veiligheidsredenen is het niet mogelijk om deze in detail openbaar te maken. Zoals geschetst in uw vraag, komt het er in grote lijnen op neer dat de dreiging die uitgaat van de persoon laag genoeg moet ingeschaald worden om iemand definitief te kunnen verwijderen uit één van de bestaande categorieën.