Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1470

van Stephanie D'Hose (Open Vld) d.d. 26 januari 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk

Auteursrechten - Beeldmateriaal - Internet - Sociale media - Permission Machine - Inningsmethodes - Klachten - Vonnis - Onafhankelijke beheersentiteit - Erkenning

auteursrecht
sociale media
virtuele gemeenschap
internet
bescherming van de consument
intellectuele eigendom
literaire en artistieke eigendom
foto
vonnis
commerciële rechtspraak

Chronologie

26/1/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/2/2022)
2/3/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1470 d.d. 26 januari 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen omtrent de inning van auteursrechten en de verregaande praktijken van diverse inningskantoren (schriftelijke vragen nrs. 7-907, 7-1156 en 7-1189).

Auteursrechten zijn belangrijk en ze zijn essentieel voor veel artiesten. Dat geldt eveneens voor foto's van fotografen waar rechten op moeten betaald worden. Een belangrijk deel van hun inkomen komt immers uit de herpublicatie van foto's.

Reeds geruime tijd krijg ik berichten over inningskantoren die namens de fotografen op zoek gaan naar overtredingen. Hierbij wordt specifieke scantechnologie ingezet en wordt er automatisch opgetreden. Diverse zelfstandigenorganisaties en ook mensen die een eenvoudige internetwebsite of een blog bijhouden worden geconfronteerd met zeer agressieve inningspraktijken. Het is voor de inningskantoren van geen tel dat de gebruiker te goeder trouw was en dit voor niet-commerciële doeleinden inzet.

Wat betreft het toekijken op de auteursrechten van afbeeldingen en beeldmateriaal op sociale media en het internet springt één onderneming naar voor. Het betreft Permission Machine.

Deze werking van Permission Machine werd recent door de Gentse ondernemingsrechtbank bij een vonnis van 3 november 2020 zwaar aan de kaak gesteld. Het volgende werd gesteld door de rechter: «De activiteiten die Permission Machine ontwikkelt zijn hoofdzakelijk gericht op het onder druk genereren van inkomsten uit vastgestelde (vermeende) schendingen van auteursrechten en niet op het doen ophouden ervan.» (cf. https://www.standaard.be/cnt/dmf20211208_98142759) Daarom is er sprake van misbruik.

Bovendien oordeelde de rechter dat Permission Machine in deze specifieke case niet overtuigend aantoonde dat de foto's in de nieuwsbrief van vzw Kortom beschermd zijn onder het auteursrecht en dat het over de rechten erop beschikt. Ook het aangerekende bedrag (848 euro voor de drie foto's) lijkt «willekeurig» en is opgedreven met «allerhande onbewezen kosten».

Ik verwijs naar uw antwoord van 20 januari 2020 op de schriftelijke vraag nr. 7-907: «Permission Machine wordt sinds 1 januari 2018 erkend als onafhankelijke beheerentiteit en valt onder een beperkt toezicht door de Controledienst overeenkomstig artikel XI.279, § 3, van het Wetboek van economisch recht (WER). Uit het onderzoek van de Controledienst is gebleken dat de tarieven die Permission Machine hanteert gangbare tarieven zijn, vergelijkbaar met de tarieven van collectieve beheersvennootschappen zoals SOFAM (Multimedia Maatschappij van de auteurs van de visuele kunsten). In de gepubliceerde tarieven maakt Permission Machine ook een onderscheid tussen enerzijds commerciële spelers en websites en anderzijds particulieren en verenigingen. De federale overheidsdienst (FOD) Economie kan niet oordelen over de hoogte van de tarieven, dit behoort tot de appreciatiebevoegdheid van de rechter.»

Over dat laatste is er sinds het bovenvermelde vonnis meer duidelijkheid. De tarieven zijn willekeurig en ze worden opgedreven met allerhande onbewezen kosten. Ook stelt de rechter dat er sprake is van misbruik.

Wat betreft het transversaal karakter van de schriftelijke vraag: de Gemeenschappen in België zijn bevoegd voor de persoonsgebonden materies zoals cultuur. De Federale overheid staat dan weer in voor het auteursrecht en de controle op de collectieve beheersvennootschappen. Het betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen.

Ik had graag de volgende vragen aan u voorgelegd:

1) Hoe reageert u op het vonnis van de Gentse ondernemingsrechtbank waarbij er expliciet wordt gesteld dat de activiteiten van Permission Machine hoofdzakelijk gericht zijn op het onder druk genereren van inkomsten uit vastgestelde (vermeende) schendingen van auteursrechten en niet op het doen ophouden ervan en er bijgevolg sprake is van misbruik? Kan u dit uitvoerig toelichten?

2) U gaf eerder aan dat uit onderzoek van de Controledienst bleek dat Permission Machine gangbare tarieven hanteert die vergelijkbaar zijn met de tarieven van SOFAM.

Bent u die mening nog toegedaan en dit in het licht van een expliciete verklaring in de pers van de SOFAM directeur op 9 december 2020 die luidt als volgt: «De acties van Permission Machine, met name door op zeer agressieve en ongedocumenteerde wijze exorbitante bedragen te eisen die totaal buiten proportie zijn, ondermijnen dit werk en schaden de reputatie van de gehele beeldsector»? Kan u uitvoerig toelichten waarom wel of niet? Bent u desgevallend bereid om dit opnieuw te laten onderzoeken in het licht van het vonnis en de verklaringen van SOFAM?

3) Luidens SOFAM stuurt Permission Machine haast volautomatisch zijn licentienota's uit, waarna het aan de eigenaars van de website is om uit te zoeken of op die foto's wel degelijk rechten moeten worden betaald of niet. Bent u bereid deze praktijken te laten onderzoeken? Kan u uitvoerig het tijdschema en de inhoud toelichten?

4) Bent u bereid te laten onderzoeken in hoeverre de toekenning van de erkenning van Permission Machine als onafhankelijke beheersentiteit niet dient te worden teruggetrokken in het licht van het zeer duidelijke vonnis van de Gentse ondernemingsrechtbank? Zo neen, waarom niet en kan u dit uitvoerig toelichten? Zo ja, kan u meedelen welke stappen hiervoor vereist zijn?

Antwoord ontvangen op 2 maart 2022 :

1) De uitspraak zoals in kortgeding door de ondernemingsrechtbank van Gent is een signaal aan Permission Machine dat zijn handelspraktijken als rechtsmisbruik kunnen worden gekwalificeerd. Het is aan rechters om hierover te oordelen rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden. Permission Machine heeft aangegeven beroep te zullen aantekenen Het is dus nog voorbarig om algemene conclusies te trekken uit dit vonnis.

2) Het opsporen van auteursrechtelijke inbreuken op grote schaal door een gespecialiseerde onderneming met het oog op het vorderen van een schadevergoeding voor de aantoonbare geleden schade is op zich niet onrechtmatig. Een inbreuk op het auteursrecht moet niet op commerciële schaal of te kwader trouw hebben plaatsgevonden waardoor ook achteloze burgers of ondernemingen die een zichtbare activiteit uitoefenen op het Internet kunnen worden aangeschreven door gespecialiseerde ondernemingen die deze inbreuken opsporen. Het Europese Hof wijst er in het arrest van 17 december 2020 (C-597/19 Mircom / Telenet) ook op dat houders van intellectuele eigendomsrechten niet minder gunstig mogen worden behandeld wanneer zij ervoor kiezen om een gespecialiseerde onderneming onder de arm te nemen in plaats van zelf hun rechten geldend te maken. Gezien de kosten die gepaard gaan met de opsporingen is het niet disproportioneel om daarvoor een redelijke schadevergoeding te vorderen. Enkel de reële schade dient te worden vergoed en vaak gebeurt dat ook bij wijze van minnelijke schikking.

3) Permission Machine kan enkel optreden binnen zijn mandaat en voor foto’s die daadwerkelijk behoren tot het door zijn vertegenwoordigde mandaat. Permission Machine stuurt een licentienota uit nadat bij de rechtenhouders is geverifieerd dat er geen licentie werd verleend. Wanneer via het Meldpunt meldingen worden ontvangen tegen Permission Machine wordt dit steeds in concreto door de Controledienst onderzocht.

4) Ingevolge de Europese wetgeving is Permission Machine als onafhankelijke beheersentiteit onderworpen aan een beperktere set van verplichtingen dan collectieve beheersvennootschappen voor auteursrecht en naburige rechten. Overeenkomstig artikel XI.273/18, § 1, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) moeten onafhankelijke beheersentiteiten die in België gevestigd zijn of een bijkantoor hebben in België, een verklaring indienen bij de Controledienst alvorens zij met hun activiteiten kunnen starten. De modaliteiten en de bij te voegen inlichtingen en stukken worden bepaald in het koninklijk besluit van 11 maart 2018 tot vastlegging van het aangifteformulier voor de onafhankelijke beheersentiteiten, alsook de inlichtingen en de stukken die bij deze aangifte moeten worden gevoegd. In dit koninklijk besluit wordt verwezen naar de informatie die overeenkomstig artikel XI 266, 1° tot 3° en 5° tot 7°, WER door onafhankelijke beheerentiteiten op de website moet worden gepubliceerd. Wanneer inbreuken kunnen worden vastgesteld op artikel XI.279, § 3, WER kan de Controledienst overgaan tot het opstarten van een administratieve procedure (waarschuwing of openbaarmakingsprocedure, herstelmaatregelen) of het nemen van administratieve sancties zoals opschorting van de activiteit van de beheersentiteit of het opleggen van een administratieve geldboete (artikel XV.31/1, § 1, 4°, en artikel XV.66/2, § 1, WER). Naar aanleiding van een algemeen onderzoek betreffende de naleving van informatieverplichtingen dat door de Controledienst eind 2021 is opgestart werd Permission Machine gewezen op diverse tekortkomingen, meer bepaald op het vlak van openbaarmaking van de lidmaatschapsvoorwaarden en het algemene beleid inzake verdelingen aan de rechthebbenden, beheerskosten en inhoudingen (artikel XI 266 WER). De Controledienst onderzoekt momenteel of de aanpassingen die Permission Machine deed tegemoetkomen aan de opmerkingen.