Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-140

van Philippe Courard (PS) d.d. 20 november 2019

aan de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling

Noordzee - Munitiekerkhof - Chemische wapens gezonken aan het einde van de Eerste of de Tweede Wereldoorlog - Behandeling

Noordzee
gevaarlijk afval
bewapening
chemisch wapen
Tweede Wereldoorlog
Eerste Wereldoorlog
vervuiling van de zee
in zee storten van afvalstoffen

Chronologie

20/11/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/12/2019)
3/6/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-139
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-141

Vraag nr. 7-140 d.d. 20 november 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

In de Noordzee en in de Baltische Zee hebben de geallieerden aan het einde van beide wereldoorlogen met opzet schepen laten zinken met honderden miljoenen ton chemische wapens aan boord die werden geproduceerd tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Dat was het snelste, het makkelijkste en goedkoopste. Die chemische bommen, die aangetast zijn door corrosie beginnen nu te lekken in zee. Volgens het oceanografisch laboratorium van Moskou zou het volstaan dat 16 % van die toxische stoffen weglekt om in de Noordzee voor een eeuw lang alle leven uitroeien. Alle kusten van de Noordzee zijn daardoor bedreigd.

In Denemarken liepen een vierhonderdtal vissers ernstige brandwonden op door chemische bommen die in hun sleepnetten terechtkwamen. Op de plaatsen rondom de gezonken schepen vertonen de vissen tumoren en kunnen ze zich niet meer voortplanten. In alle mosselen uit de Noordzee zijn sporen van gifstoffen terug te vinden.

In Europa is Frankrijk het meest getroffen land wat betreft de periode 1914-1918. Maar het archief over het storten van schadelijke stoffen blijft ontoegankelijk: het leger weigert de militaire geheimhouding op te heffen. Daarom zijn de getroffen zones niet exact gekend.

In 1919 werd in de zee voor Knokke-Heist 35 000 ton bommen en granaten opgeslagen en werd zo een eerste munitiekerkhof van de Eerste Wereldoorlog aangelegd dat nu lekken vertoont. Er werden sporen van besmetting met mosterdgas aangetroffen op monsters van een zandbank. Die gevaarlijke stof zou afkomstig zijn van die 35 000 ton bommen die in de Noordzee werden gedumpt.

De desbetreffende zone is zowat 3 vierkante kilometer groot en de duizenden ton munitie zijn bedekt met een sliblaag dat door de natuurlijke zeestroming is aangevoerd. De bommen werden er in 1919 opzettelijk in zee gedropt om af te geraken van miljoenen obussen met chloor-, fosfor- en andere mosterdgassen uit de Eerste Wereldoorlog.

Mosterdgas was één van de gevaarlijkste chemische wapens van de Eerste Wereldoorlog: het tast de ogen en de huid aan, het wordt ongemerkt ingeademd en de gevolgen zijn merkbaar enkele uren na de intoxicatie.

Carl Decaluwé heeft als gouverneur van West-Vlaanderen de opruiming van dit munitiekerkhof bevolen. Daarnaast werden nog meer monsters genomen, waarvan de resultaten nog niet bekend zijn.

Deze vraag valt onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze transversaal is. Milieu is een gemengde bevoegdheid van de Federale Staat en van de Gewesten. Natuurbehoud is een bevoegdheid van de deelgebieden. Bovendien zijn de deelstaten ook bevoegd voor de uitvoering van het welzijns- en gezondheidsbeleid.

1) Beschikt u over precieze informatie met betrekking tot het aantal sites dat in de Noordzee als onderzees munitiekerkhof fungeert ?

2) Beschikt u over informatie met betrekking tot eventuele analyses van het Noordzeewater en de besmetting ervan door die chemische stoffen?

3)Beschikt u over informatie betreffende het opruimen van die munitie in de nabije toekomst?

4) Heeft u nog bijkomende informatie over deze materie?

Antwoord ontvangen op 3 juni 2020 :

Het antwoord op deze vragen betreft het mariene milieubeleid en valt onder de bevoegdheid van minister van Noordzee Philippe De Backer.