Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-118

van Stephanie D'Hose (Open Vld) d.d. 4 november 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Kindhuwelijk - Gedwongen huwelijk - Politie en parket - Richtlijn - Registratie - Samenwerking - Vervolging

gearrangeerd huwelijk
kind
opvolging informatieverslag
kinderbescherming

Chronologie

4/11/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/12/2019)
5/12/2019Antwoord

Vraag nr. 7-118 d.d. 4 november 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij het Nederlandse Meldpunt Kinderporno zijn afgelopen jaar ruim 163 000 webadressen met strafbare afbeeldingen, video's en websites gemeld waarvan een groot deel uit België voortkomt.

Wereldwijd trouwen elk jaar vijftien miljoen meisjes voor ze achttien zijn. Dagelijks krijgen bijna veertigduizend meisjes jonger dan achttien jaar te horen dat ze moeten trouwen. Dat zijn achtentwintig meisjes per minuut. Een op de vijf gehuwde meisjes is getrouwd voor haar achttiende verjaardag. Veel van hen zijn niet ouder dan twaalf en zelfs huwelijken van meisjes jonger dan acht jaar oud komen voor.

Bij mannen liggen deze cijfers hoger dan verwacht. Naar schatting honderd vijftien miljoen jongens en mannen zijn getrouwd toen ze nog kind waren. Drieëntwintig miljoen van hen - één op de vijf - nog voor ze vijftien jaar oud waren. Dat melden kinderrechtenorganisatie UNICEF (United Nations Children's Fund) op 7 juni 2019 in een perscommuniqué over kinderhuwelijken uit tweeëntachtig landen.

Het totaal aantal minderjarige kinderen dat op die manier trouwt ligt op 765 miljoen. Minderjarige meisjes worden dus vaker uitgehuwelijkt dan jongens, en hebben tot zes keer meer kans om voor hun achttiende te trouwen.

Wat vroeger vooral een Aziatisch en Afrikaans fenomeen was, blijkt door de toenemende migratie ook steeds meer in ons land voor te komen.

De praktijk van gedwongen kindhuwelijken is ook in België een realiteit. Dat bleek op een studiedag over het thema, georganiseerd door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, Plan België en de UGent onderzoeksgroep International Centre for Reproductive Health (ICRH).

"Velen denken, onterecht, dat dit een archaïsche praktijk is", zei Liesbet Stevens, adjunct directeur van het Instituut. "Er is nood aan een globale strategie."

Een Brusselse niet gouvernementele organisatie (NGO) tekende in 2013 tien casussen van gedwongen kindhuwelijken op. Een steward die met Roma werkt in Sint Niklaas zegt dat vijf van de zestig Roma families die zij volgen, een minderjarige bruid hebben geïmporteerd. De problematiek wordt zowel bij al langer in ons land verblijvende etnische minderheden als bij nieuwe migranten vastgesteld, in het bijzonder bij Roma en Afghanen.

Bij de politie zijn van 2010 tot eind 2013 zesenvijftig klachten over een gedwongen huwelijk geregistreerd. "Maar zoals dat wel vaker het geval is in het geval van geweld tegen vrouwen en kinderen is er sprake van een onderrapportering", aldus professor Els Leye van het ICRH. Tot een klacht bij de politie komt het zelden, uit schrik of uit loyaliteit tegenover de familie en / of de gemeenschap. Die schrik heeft echter verstrekkende gevolgen: psychologische problemen, geweld, isolement, financiële problemen en integratieproblemen.

Uit de ICRH studie blijkt dat professionals zich bovendien onvoldoende opgeleid voelen voor het herkennen van gedwongen huwelijken. Er is hierover wel wetgeving, maar die is onvoldoende bekend en de toepassing ervan blijft moeilijk.

In een nationaal actieplan (NAP) dat het Instituut heeft opgesteld worden een aantal aanbevelingen gedaan. In het ontwerp van NAP "gendergerelateerd geweld 2015 2019", dat werd opgesteld door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, na consultatie van NGO's en van het middenveld, zijn meer dan twintig concrete voorstellen geformuleerd met betrekking tot de strijd tegen gedwongen huwelijken en kindhuwelijken.

Zo moeten er onder meer concrete instrumenten ontwikkeld worden om gedwongen huwelijken snel en adequaat op te sporen. Deze vraag betreft gelijke kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat overeenkomstig artikel 79 van het Reglement van de Senaat en het betreft tevens een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. De vraag vloeit voort uit het in de vorige legislatuur unaniem goedgekeurde informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de vierde VN Wereldvrouwenconferentie van Peking (stuk Senaat, nr. 6 97) en dan meer specifiek het beteugelen van seksueel geweld jegens jonge meisjes (en jongens).

Ik had dan ook volgende vragen voor u:

1) Hoeveel klachten over een gedwongen huwelijk werden de jongste zes jaar op jaarbasis geregistreerd? Is er sprake van onderrapportering? Kunt u dit toelichten?

2) Hoeveel klachten over kindhuwelijken werden de jongste zes jaar op jaarbasis geregistreerd bij de politie? Is er sprake van onderrapportering? Kunt u dit toelichten? Beschikt u hieromtrent over enig cijfermateriaal?

3) Welke concrete stappen werden reeds genomen inzake het uitwerken van concrete instrumenten om gedwongen huwelijken snel en adequaat op te sporen, naar analogie met de eerdere omzendbrief inzake schijnhuwelijken? Wat zijn de timing en de inhoud van de omzendbrief? Wat zijn de krachtlijnen?

4) Wat is de stand van zaken betreffende de richtlijnen inzake de registratie van gedwongen huwelijken en kindhuwelijken door de politie en het parket? Kan u deze inhoudelijk toelichten en heeft dit reeds resultaten opgeleverd op het terrein?

5) Wat is de stand van zaken betreffende het aanduiden van referentiepersonen bij de politie en het parket? Kunt u de timing toelichten? Kunt u meedelen waar deze reeds werden aangeduid?

6) Wat is de stand van zaken voor wat betreft het opzetten van vernieuwende samenwerkingsprojecten tussen de politie, het parket, de hulpverlening en scholen voor het waarborgen van de veiligheid van de potentiële slachtoffers? Welke concrete projecten lopen er al en welke worden er opgestart?

Antwoord ontvangen op 5 december 2019 :

1) Om in België te kunnen huwen, moet, volgens het Burgerlijk recht, een procedure worden gevolgd die bestaat uit twee stappen: de melding van het huwelijk aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en het eigenlijke afsluiten van het huwelijk. Verder moet een huwelijk in overeenstemming zijn met een aantal basisprincipes uit het contractenrecht, en met een aantal basisvoorwaarden, en het mag niet ingaan tegen de principes van de openbare orde. Volgens artikel 146ter van het Burgerlijk Wetboek is er geen huwelijk wanneer het wordt aangegaan zonder de vrije toestemming van beide echtgenoten of wanneer de toestemming van minstens een van de echtgenoten werd gegeven onder geweld of bedreiging. Daarnaast moet iedereen die in België wil huwen de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Bovendien is iemand dwingen te huwen ook een strafrechtelijk misdrijf. Het gedwongen huwelijk (i.e. iemand door geweld of bedreiging dwingen een huwelijk aan te gaan) is een inbreuk op het artikel 391sexies van het Strafwetboek, ingevoegd op 25 april 2007 (inwerkingtreding: 25 juni 2007).

Ook de gedwongen wettelijke samenwoning (i.e. iemand door geweld of bedreiging dwingen een wettelijke samenwoning aan te gaan) is strafbaar. Dit is een inbreuk op het artikel 391septies van het Strafwetboek, ingevoegd op 2 juni 2013 (inwerkingtreding: 3 oktober 2013).

Aangezien het hier strafrechtelijke inbreuken betreft, worden zij geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG). Dit is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modus operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats,...

De onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake gedwongen huwelijk en gedwongen wettelijke samenwoning, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2015-2018 en het eerste trimester van 2019 op nationaal niveau. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 26 juli 2019.

Tabel: aantal geregistreerde feiten inzake gedwongen huwelijk en gedwongen wettelijke samenwoning

 

2015

2016

2017

2018

TRIM 1 2019

Gedwongen huwelijk

10

15

21

27

5

Gedwongen wettelijke samenwoning


1

3


 

(Bron: Federale Politie)

2) Zoals hierboven reeds vermeld, moet iedereen die in België wil huwen de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. De ambtenaren van de burgerlijke stand zullen nooit een huwelijk voltrekken waarbij een minderjarige is betrokken.

Strafrechtelijk gezien worden kindhuwelijken niet als dusdanig geregistreerd in de ANG. Zij ressorteren onder andere misdrijven, zoals de hierboven inbreuken inzake het gedwongen huwelijk en de gedwongen wettelijke samenwoning. Op basis van de informatie aanwezig in de ANG is het bijgevolg niet mogelijk om deze feiten uit de databank te filteren.

3) De Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP) wordt regelmatig bevraagd over de aanwezigheid van referentiepersonen. Het verzoek tot aanduiden van deze referentiepersonen gebeurt meestal op basis van omzendbrieven van het College van Procureurs-Generaal. De VCLP kan ter zake deze taak onmogelijk op zich nemen. De VCLP functioneert vooral als een adviesorgaan. Dit moet ook afgetoetst worden met de privacywetgeving omdat het persoonsgegevens betreft.

4-5-6) Gelet op de zesde staatshervorming kunnen de regio’s nu ook een tussenkomst doen inzake het strafrechtelijk beleid (artikel 11 bis Bijzondere Wet Hervorming Instellingen). Voor de korpschefs is het noodzakelijk een overzicht te blijven behouden op de werking van het korps. Het al dan niet aanwezig zijn van een referentiepersoon in een bepaalde materie mag niet beschouwd worden als niet van belang voor een politiezone. Preventie op scholen is een belangrijke schakel in de veiligheidsketen. Elke politiezone kan autonoom beslissen welke acties zij ondernemen om scholen te bezoeken en leerlingen te sensibiliseren. Onderwijs blijft evenwel een bevoegdheid van de gemeenschappen.