Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-835

van Christie Morreale (PS) d.d. 18 februari 2016

aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie

Neonicotinoïden - Sulfaxoflor - Gezondheidsrisico’s - Wetenschappelijke analyse - In de handel brengen van het product - Procedure - Eventueel verbod - Moratorium

milieukosten
gevaren voor de gezondheid
insecticide
verdelgingsmiddel
giftige stof
bijenteelt
achteruitgang van het milieu
volksgezondheid

Chronologie

18/2/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/3/2016)
24/3/2016Antwoord

Vraag nr. 6-835 d.d. 18 februari 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op 30 juni 2015 heb ik u een vraag gesteld over de problematiek van de neonicotionoïden en de invloed van die pesticiden op de menselijke gezondheid en de bijzonder nadelige gevolgen voor de bestuivende insecten (schriftelijke vraag nr. 6-689)

U antwoordde mij toen: «dat ik veel aandacht besteed aan de problematiek van de pesticiden en dat ik erop toezie dat de toelatingen in België pas worden afgeleverd na een grondige studie van de risico’s voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu”. Daarom wens ik u een vraag te stellen over de toelating van een nieuwe actieve formule: sulfaxoflor. Dat pesticide, dat nauw verwant is met de neonicotinoïden, is sedert juli 2015 toegelaten door de Europese Commissie.

De producerende firma heeft nochtans geen tests voorgelegd die de veiligheid van dat product garanderen. De Europese Commissie heeft geen rekening gehouden met het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (European Food Safety Authority - EFSA), die toegeeft dat dit product een belangrijk risico inhoudt voor de bijen, en heeft beslist het product toe te laten. Ze zou het agrochemisch bedrijf Dow AgroSciences zelfs toelaten zelf tests uit te voeren en deze voor te leggen binnen een termijn van twee jaar. In de loop van die twee jaar worden die producten dus toegelaten, en zeker ook gebruikt, hoewel we niet weten wat het gevolg zal zijn voor onze biodiversiteit, ons leefmilieu, onze gezondheid, die van de consumenten en van de landbouwers. Datzelfde product is thans in de Verenigde Staten verboden wegens een verontrustende vaststelling in wetenschappelijke kringen. De gevolgen van dat product zouden rampzalig geweest zijn voor de bijen.

Deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze betrekking hebben op een federale bevoegdheid die gevolgen heeft voor de bevoegdheden van de deelgebieden, inzonderheid op het vlak van landbouw, volksgezondheid, leefmilieu en welzijn.

1)Hebt u, aangezien dit product duidelijk tal van risico’s inhoudt, de Hoge Gezondheidsraad aangesproken over de meta-analyse van de “Task Force on Systemic Pesticides” opdat het bedrijf objectieve wetenschappelijke elementen zou voorleggen?

2) Is de procedure voor het in de handel brengen van sulfaxoflor op ons grondgebied gestart? Werd de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid geraadpleegd via het Erkenningscomité voor gewasbeschermingsmiddelen?

3) Bent u van plan in afwachting van de resultaten een moratorium in te stellen als gevolg van het schrijnend gebrek aan wetenschappelijke gegevens die de risico’s van dit product in kaart kunnen brengen? In dit precieze geval kan de federale overheid immers dit soort beslissing nemen in naam van het voorzorgsprincipe en is ze ook verantwoordelijk voor een dergelijke toelating.

Antwoord ontvangen op 24 maart 2016 :

In de eerste plaats wil ik eraan herinneren dat er in de Europese unie een dubbel evaluatie- en toelatingssysteem is dat van toepassing is vooraleer een gewasbeschermingsmiddel op de markt gebracht kan worden: eerst de goedkeuring van de substantie op Europees niveau en vervolgens de toelating van de producten die deze substantie bevatten op nationaal niveau. Zo kan een substantie « toegelaten » worden op Europees niveau, maar niet op nationaal niveau als deze tweede evaluatie ongunstig zou blijken.

Hieronder vindt u de antwoorden op uw precieze vragen :

1) De Hoge Gezondheidsraad werd in oktober 2014 inderdaad gevraagd de door de « Task Force on Systemic Pesticides » gepubliceerde studies te beoordelen. Tot op heden heb ik het advies van de Raad nog niet ontvangen. Op basis van de informatie waarover ik beschik, zou ik dit voor de zomer moeten ontvangen.

2) Vandaag is geen enkel sulfoxaflor bevattend gewasbeschermingsmiddel toegelaten in België, maar er werd wel een aanvraag ingediend. In toepassing van de bepalingen van verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen wordt de aanvraag beoordeeld door één Lidstaat per zone waarin een aanvraag tot toelating werd ingediend. Voor de centrale zone, waartoe België behoort, vervult Ierland de rol van Lidstaat die de aanvraag onderzoekt van het product op basis van sulfoxaflor. Ierland heeft het evaluatieverslag nog niet ingediend. Eens het beschikbaar is, zal het nauwkeurig worden onderzocht door het Belgische Erkenningscomité voor gewasbeschermingsmiddelen dat samengesteld is uit twaalf experts van de administraties en de wetenschappelijke instellingen (Wetenschappelijk Instituut volksgezondheid, CODA-CERVA, Centre de recherche de Wallonie, …).

3) EFSA heeft de evaluatie van sulfoxaflor verricht voor een aantal representatieve toepassingen, zoals voorgesteld door de producent. Voor een aantal van deze toepassingen, met name deze onder glas, heeft EFSA op basis van de beschikbare gegevens kunnen vaststellen dat het risico aanvaardbaar is. Dit verklaart overigens waarom de Europese Commissie besloten heeft sulfoxaflor goed te keuren. Voor de toepassingen in open veld daarentegen, zoals beschreven in het Europese dossier (graangewassen en katoen) heeft EFSA inderdaad vastgesteld dat de gegevens onvoldoende waren om te besluiten dat er geen risico’s waren voor bijen. De aanvraag ingediend in België voor sulfoxaflor betreft zowel teelten onder glas als in open veld. Het is vandaag hoe dan ook nog te vroeg om een uitspraak te doen over een eventuele Belgische toelating voor deze toepassingen, vermits noch het verslag van de zonale rapporterende Lidstaat noch het advies van het Erkenningscomité beschikbaar is. Toch kan ik u al verzekeren dat het Belgische Erkenningscomité de evaluaties van de risico’s voor de gezondheid van de mens en het Belgisch leefmilieu grondig en nauwkeurig uitvoert, waarbij steeds rekening wordt gehouden met het voorzorgsbeginsel.

In geval van wetenschappelijke onzekerheid, in het bijzonder wat betreft de effecten op bijen, zal het voorzorgsbeginsel strikt worden toegepast, en zal de toelating niet worden gegeven. De bescherming van de bijen is voor mij immers een prioriteit, zoals ik bovendien heb vermeld in mijn algemene beleidsverklaring. Bij wijze van voorbeeld werden er in 2015 in België zeventien toelatingsaanvragen geweigerd van de vijfenzestig ingediende en behandelde aanvragen voor het op de markt brengen.