Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2164

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 14 januari 2019

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister van Ontwikkelingssamenwerking

Woonkrediet - Toegang voor armere gezinnen - Sociale opdracht voor de banken

krediet op onroerende goederen
eigendomsverkrijging
huisvesting
recht op huisvesting
sociaal achtergestelde groep

Chronologie

14/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
12/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1907

Vraag nr. 6-2164 d.d. 14 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Huisvesting en armoedebestrijding zijn gemeenschapsbevoegdheden, financiën en de controle op de banksector zijn federale bevoegdheden. Deze vraag betreft dus een transversale aangelegenheid.

De Nationale Bank van België (NBB) waarschuwt ervoor dat de huizen in ons land steeds duurder worden en dat er door de banken veel te gemakkelijk woonkredieten worden toegestaan. Het aandeel van het gezinsinkomen dat naar de afbetaling van woonkredieten gaat, neemt steeds hogere proporties aan.

Nochtans is het verwerven van een woning de beste waarborg tegen armoede op latere leeftijd. Het is dus meer dan noodzakelijk dat banken hun rol van kredietverlener blijven spelen en het verwerven van woningen moet een recht zijn voor brede lagen van de bevolking. We mogen niet belanden in een situatie waarbij het verwerven van een eigen huis opnieuw het privilege van een kleine minderheid wordt.

Welk beleid wil de geachte minister hierover voeren ? Is hij zich bewust van de noodzaak van het verlenen van goedkope kredieten aan gezinnen voor de verwerving van woningen ? Hoe zal hij echter voorkomen dat gezinnen woonkredieten aangaan die ze amper kunnen afbetalen ? Hoe zal hij ervoor zorgen dat onze banken een sociale opdracht vervullen en goedkope woonkredieten op de markt brengen en blijven brengen ? Heeft hij al overlegd met de bevoegde ministers van deze Gemeenschappen en de Gewesten om de uitdagingen het hoofd te bieden ? Zal hij hierrond een sociaal beleid ontwikkelen of laat hij het allemaal over aan de financiële markt, met alle gevolgen van dien ?

Antwoord ontvangen op 12 februari 2019 :

De banken bieden voor hypothecaire leningen met zowel een vaste als een variabele rentevoet momenteel historisch lage rentetarieven aan. De gemiddelde hypothecaire rente in België is sinds de jaren ’90 stelselmatig gezakt van 9 % in 1996 over 4 à 6 % in de jaren 2000-2010 naar minder dan 2 % in 2018. In december 2018 werden nieuwe hypothecaire leningen toegekend met rentetarieven van respectievelijk 1,95 % en 1,58 % voor leningen met een voor tien jaar vaste en een variabele rentevoet. In reële termen (gecorrigeerd voor inflatie) is de rente tegenwoordig zelfs onder 0 % gezakt. Het aantal openstaande hypothecaire kredietcontracten is dan ook toegenomen van 2,8 miljoen in 2014 naar 3,1 miljoen in 2018. Het totale kredietbedrag van Belgische uitstaande hypothecaire leningen is van minder dan 125 miljard euro in 2008 gestegen naar meer dan 200 miljard euro in 2018. Tegelijkertijd blijft de wanbetalingsgraad met betrekking tot hypothecaire leningen laag en heeft deze zelfs een historisch laag niveau van 1 % bereikt.

Anderzijds mogen we ook niet blind zijn voor het ontstaan van buitensporige macro-economische onevenwichten in de economie. De financiële crisis van 2008-2009 heeft geleerd dat dit tot zware schokken kan leiden voor de economie in zijn geheel en de bankensector in het bijzonder. Om te waken over de financiële stabiliteit en om tijdig financiële excessen op te sporen heeft de Nationale Bank van België het macro-prudentieel toezicht verkregen.

Omdat de federale regering in lopende zaken is, zal ik rond het door U aangehaalde thema geen specifiek beleid meer voeren. Ik ga wel met u akkoord dat dit een belangrijk aandachtspunt is voor een volgende federale regering. Ik ben het tevens met u eens dat het verwerven van een eigen woning een uitermate belangrijke pijler is in de vermogensopbouw van de Belgen en eveneens een behoorlijke bescherming kan bieden tegen armoede op latere leeftijd.