Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-955

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 januari 2011

aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

Koning Boudewijnstichting - Werking - Bestuur - Financiering

Koning-Boudewijnstichting

Chronologie

27/1/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4615

Vraag nr. 5-955 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Reeds vele jaren bestaat en werkt het Koning Boudewijnstichting op vele en diverse sociale en maatschappelijke domeinen. Daarbij wordt ze , mede door haar naam, als semi-overheid gepercipieerd.

Toch bestaat er over deze stichting niet zo veel duidelijkheid. Soms lijkt dit fonds, hoe nobel de doelstellingen ervan ook klinken, een staat binnen de staat. De verbondenheid met het koningshuis veroorzaakt ook een bepaalde terughoudendheid en zelfs taboe over existentiële vragen. Aspecten zoals doorzichtigheid en democratische aansturing nopen tot een aantal vragen.

1) Wie zijn de beheerders van deze stichting en hoe worden ze aangeduid? Zijn er structurele of formele verbanden met de federale overheid? Speelt er ergens een vorm van vertegenwoordiging of zijn er specifieke evenwichten die worden gerespecteerd? Wie regisseert deze samenstellingen?

2) Zorgt de federale staat voor inkomsten van deze stichting, en zo ja hoeveel en welke? Eist de federale overheid controle van het Rekenhof over de rekeningen ervan?

3) Hoe groot bedraagt de financiering vanwege de Nationale Loterij? Is deze structureel en zo ja, waarom geniet de Koning Boudewijnstichting een uitzonderingsmaatregel? Hoe is deze financiering de voorbije jaren, sinds 2000, geëvolueerd? Kan de eerste minister hiervan een gedetailleerd en geannoteerd overzicht geven?

4) Over welke andere inkomsten beschikt de Koning Boudewijnstichting? Wat is de omzet van deze stichting, wat zijn de inkomsten en uitgaven? Maakt deze stichting winst en wordt dit belast?

5) De Koning Boudewijnstichting beweegt zich heel frequent en expliciet - met vaak lovenswaardige effecten - binnen gewest- en gemeenschapsmateries. Onderhoudt deze stichting daartoe structurele relaties met deze overheden?

6) Beschikken de betrokken overheden (federaal, gewesten, gemeenschappen) over sturingsmogelijkheden voor de besteding van de middelen, bijvoorbeeld deze van de Nationale Loterij, over diverse thema's, aandachtspunten of problemen? Zo niet, wie legitimeert dan de bestedingen van de stichting? Vindt de eerste minister een sterkere aansturing niet aangewezen en met welke argumenten ondersteunt hij zijn standpunt?

7) Op welke wijze zijn qua aureool vergelijkbare initiatieven, zoals het Prins Filip- of Prinses Mathildefonds, gelinkt aan de Koning Boudewijnstichting? Ontvangen deze fondsen overheidssteun? Zo ja, via welke systemen en hoeveel? Wie beslist over de besteding van de middelen van deze fondsen? Beschikken de betrokken overheden hier over sturingsmogelijkheden? Vindt de eerste minister een sterkere sturing aangewezen en met welke argumenten ondersteunt hij zijn antwoord?

8) Waarom besteedt de federale overheid het beheer van deze sterk aan het federale niveau verbonden fondsen en stichtingen uit aan een particuliere rechtspersoon? Steunt deze keuze op afwegingen van efficiëntie, effectiviteit en goede kosten-batenanalyses?