Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8979

van Lieve Maes (N-VA) d.d. 8 mei 2013

aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen - Gewestelijk Expresnet - Lijn 161 naar Louvain-la-Neuve - Stations van Genval en Ottignies - Parking in Terhulpen - Stand van zaken

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
openbaar vervoer
reizigersvervoer
parkeerterrein

Chronologie

8/5/2013Verzending vraag
18/10/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8979 d.d. 8 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Gewestelijk Expresnet (GEN) moet in de ruime omgeving van Brussel de mobiliteit van en naar de hoofdstad drastisch verbeteren. Spijtig genoeg worden de deadlines voor de voltooiing van het GEN steeds maar opgeschoven. Sinds we de inhoud van het meerjareninvesteringsplan 2013-2025 (MIP) van de NMBS-Groep kennen, weten we dat het GEN slechts ten vroegste in 2025 volledig operationeel zal zijn.

Eén van de lijnen die van dit toekomstige GEN deel zal uitmaken, is lijn 161 naar Louvain-la-Neuve.

Aangezien ik in het eerder genoemde MIP 2013-2025 geen concrete gegevens kon vinden over de realisatie van enkele deelprojecten aan deze spoorlijn, had ik graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Wat is de stand van zaken in verband met de tractiestations van Genval en Ottignies? Welke budgetten worden wanneer uitgetrokken voor het uitvoeren van de nodige werken? Graag een volledig overzicht.

2) Wat is de stand van zaken in verband met het station van Ottignies? Welke budgetten worden wanneer uitgetrokken voor het uitvoeren van de nodige werken? Graag een volledig overzicht.

3) Wat is de stand van zaken in verband met de parking in Terhulpen? Welke budgetten worden wanneer uitgetrokken voor het uitvoeren van de nodige werken? Graag een volledig overzicht.

4) Zijn er nog andere deelprojecten op deze lijn die vertraging oplopen en/of waarop bespaard wordt? Graag een overzicht.

Antwoord ontvangen op 18 oktober 2013 :

Als antwoord op de vragen van het geachte lid deelt de NMBS-groep me de volgende elementen mee:

Hierbij dient te worden verduidelijkt dat het meerjareninvesteringsplan 2013-2025 de projecten in globale programma's voorstelt. Er wordt dus geen gedetailleerde beschrijving gegeven van de werven die deel uitmaken van deze programma's.

Ten gevolge van budgettaire beperkingen beoogde het voorstel tot meerjarenplan dat de vier sporen op de lijn 161 Watermael - Louvain-la-Neuve tegen december 2025 in dienst genomen zullen worden. In navolging van de onderhandelingen voor de opstelling van het MIP 2013-2025, wordt deze datum van indienstname gebracht op 2021.

  1. Op dit ogenblik is nog niet gestart met de bouwwerken voor de onderstations van Genval en Ottignies. Gezien de elektrische voeding van lijn 161 verbeterd moest worden door de komst van de Desirostellen, stelt Infrabel alles in het werk om de benodigde financiële middelen vrij te maken (19 miljoen euro in totaal) om deze werken van 2014 tot 2016 te kunnen uitvoeren.

  2. De werken in het station van Ottignies zijn nog niet gestart. De opdrachten zullen per specialisatie (burgerlijke bouwkunde, sporen, bovenleidingen, seinen) en in twee fasen gelanceerd worden. Het globale budget van de werken bedraagt ongeveer 120 miljoen euro, een bedrag dat tegelijkertijd de investeringen in “spoorweginfrastructuur” (volledige aanpassing van de stationsroosters) en in “onthaalinfrastructuur” (station en perrons) omvat. De werken zijn voorzien vanaf 2017.

  3. De werken van burgerlijke bouwkunde in Terhulpen (inclusief parking) zijn bezig en zouden midden 2014 beëindigd moeten zijn. De parking zou eind 2014 in gebruik genomen worden.

  4. Het eind scenario van het ontwerp meerjareninvesteringsplan 2013-2025 van Infrabel voorziet erin om het uitvoeringsritme van de GEN-werken op de lijnen 161 en 124 tot een zeer laag niveau terug te brengen in 2014 en 2015.

    Dit zou echter versneld moeten worden, gezien de beslissing om de werken in 2021 in plaats van in 2025 te beëindigen.