Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8619

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 27 maart 2013

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken

BTW-belastingplichtigen - Stopzetting activiteit - Teruggave van btw-tegoeden - Wettelijke interest - Termijnen

opheffing van de zaak
BTW
belastingteruggave

Chronologie

27/3/2013Verzending vraag
6/9/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8619 d.d. 27 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Wanneer een btw-belastingplichtige zijn activiteiten stopzet en zijn btw-rekening-courant op dat moment sluit met een tegoed in zijn voordeel, heeft hij recht op teruggave van dit overschot. Deze rekening-courant zal dan omgezet worden in een bijzondere rekening.

De administratie kan tevens, alvorens het saldo terug te betalen, overgaan tot een controle van de toestand van de betrokken belastingplichtige. Deze controle heeft voornamelijk tot doel na te gaan of de belastingplichtige terecht de hem aangerekende btw heeft afgetrokken en of hij de btw verschuldigd over de door hem verrichte handelingen heeft voldaan.

De administratie zou alles in het werk stellen om de bedoelde verificaties waarvan de noodzaak evident is binnen de kortste termijn te laten plaatsvinden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen voor de geachte minister:

1) Binnen welke termijn moet een dergelijke stopzettingscontrole gebeuren?

2) Wanneer moet deze teruggave geschieden? Kunt u dit uitvoerig toelichten?

3) Vanaf wanneer heeft de belastingplichtige recht op interest wegens een te late teruggave van dit tegoed?

Antwoord ontvangen op 6 september 2013 :

1 en 2) Er is geen wettelijke termijn bepaald waarbinnen een stopzettingscontrole moet gebeuren. Wat de teruggaaf echter zelf betreft, bepaalt 76, § 1, eerste lid, van het BTW-Wetboek dat ze moet gebeuren binnen de drie maand na het einde van het betrokken kalenderjaar. De AAFISC streeft ernaar om zowel de controle als de teruggaaf zo kort mogelijk na het feit van de stopzetting te doen aansluiten.

Een teruggaaf na stopzetting kan gebeuren zowel zonder als met een voorafgaandelijke controle van de boekhouding. Dit hangt af van de feitelijke omstandigheden van het betrokken dossier.

In de praktijk zal dit enige tijd na de stopzetting plaats vinden. Immers, het moment waarop de administratie kennis krijgt van de stopzetting, de technische afwikkeling van het doorhalen van het BTW-nummer en het al dan niet tijdig ingediend zijn van alle BTW-aangiften, zijn elementen die deze periode kunnen beïnvloeden. Bovendien, en dit om redenen van behoedzaamheid, worden geen geautomatiseerde teruggaven meer verricht eens de administratie in kennis gesteld is van de stopzetting van de activiteiten.

In elk geval is de vordering tot voldoening van de belasting van de administratie alsook de vordering tot teruggaaf van de belasting door de belastingplichtige, onderworpen aan de verjaringstermijnen die respectievelijk voorzien zijn in de artikelen 81bis en 82bis van het BTW-Wetboek. Dit houdt in dat bij stilzitten van een partij, deze zijn recht verliest eens de verjaring is ingetreden.

Het feit dat de rekening-courant van de belastingplichtige bij zijn definitieve afsluiting een saldo in het voordeel van de belastingplichtige vertoont, betekent nog niet dat deze belastingplichtige effectief recht heeft op de teruggaaf van dit bedrag. Het feit van de stopzetting brengt inderdaad verplichtingen op het vlak van herzieningen van de uitgeoefende aftrek en onttrekkingen m.b.t. goederen in voorraad met zich mee. Interne richtlijnen schrijven voor dat de btw-beheersdiensten de belastingplichtige hieromtrent aanschrijven teneinde hem eraan te herinneren deze verplichtingen spontaan na te komen in de laatste door hem in te dienen periodieke BTW-aangiften en zodoende de teruggaafprocedure te versnellen en bijkomende controles overbodig te maken.

3) In de huidige stand van de reglementering geeft het BTW-tegoed op de rekening-courant bij de afsluiting van de BTW-rekening-courant aanleiding tot een interest van 0,8 % per maand over de sommen die moeten worden teruggegeven, overeenkomstig artikel 91, § 3, eerste lid, 1°, van het BTW-Wetboek.

Door de afsluiting van de rekening-courant en de opmaak van een bijzondere rekening kan enkel het verstrijken van de in artikel 76, § 1, eerste lid, van het BTW-Wetboek voorziene termijn in aanmerking komen als aanvangsdatum van de interesten. Dit betekent dat er over deze sommen nalatigheidinteresten verschuldigd zijn vanaf 1 april van het jaar dat volgt op dat waarin de belastingplichtige zijn activiteit heeft stopgezet.