Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8482

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 13 maart 2013

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

Hulpdiensten - Rijopleidingen - Verkeersongevallen

ongeval bij het vervoer
officiële statistiek
eerste hulp
ziekentransport
brandbestrijding
politie
gemeentepolitie
verkeersopleiding

Chronologie

13/3/2013Verzending vraag
28/5/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8481

Vraag nr. 5-8482 d.d. 13 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit een aantal onderzoeksrapporten van het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid zou recent zijn gebleken dat, in Nederland, grote verschillen bestaan tussen de rijopleidingen van hulpdiensten en het aangeleerd rijgedrag. Niet alleen zouden die verschillen bestaan tussen de drie disciplines (politie, brandweer, ambulance), maar ook binnen de disciplines zelf. Zo blijkt het onder meer niet vanzelfsprekend te zijn dat iedere bestuurder van een voorrangsvoertuig in zijn rijopleiding oefent in de omgang met andere weggebruikers tijdens het voeren van een zwaailicht en sirene.

Daarnaast zou uit voornoemde studie ook blijken dat de rijopleidingen niet zijn afgestemd op wat hulpverleners wel of niet moeten doen. Opleiders zouden opleiden volgens hun eigen inzichten, waardoor er verschillende gedragingen voor eenzelfde situatie worden aangeleerd.

Gepleit wordt voor meer eenheid, ook in de brancherichtlijnen van de verschillende disciplines, zodat alle voorrangsvoertuigen op een zo eenduidig mogelijke wijze deelnemen aan het verkeer.

De achterliggende gedachte is dat daardoor bestuurders van voorrangsvoertuigen beter worden voorbereid op hun taak in de omgang met andere weggebruikers, ze andere weggebruikers zo min mogelijk verschalken en ze zo adequaat mogelijk kunnen reageren waardoor ongevallen kunnen worden vermeden.

In ons wegverkeersreglement worden prioritaire voertuigen niet gedefinieerd of opgesomd.

Er is volgens artikel 37 van de wegcode sprake van een prioritair voertuig wanneer dat is uitgerust met een blauw knipperlicht en een speciaal geluidstoestel. Voorts bepaalt artikel 37 dat de blauwe knipperlichten bij eender welke opdracht mogen worden gebruikt. Het speciale geluidstoestel daarentegen mag slechts gebruikt worden wanneer het prioritaire voertuig een dringende opdracht heeft.

1) Graag mocht ik van de heer staatssecretaris vernemen of hij over cijfers beschikt betreffende het aantal verkeersongevallen in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 waarbij een prioritair voertuig was betrokken?

Indien ja,

- bij hoeveel van die ongevallen was een prioritair voertuig, belast met een dringende opdracht, betrokken?

- bij hoeveel van die ongevallen waren andere voertuigen betrokken?

2) Graag mocht ik van de geachte minister en de geachte staatssecretaris vernemen of bestuurders en toekomstige bestuurders van prioritaire voertuigen (zowel politievoertuigen, voertuigen van hulpdiensten, enzovoort), onderworpen worden aan een afzonderlijke rijopleiding, in het bijzonder voor wanneer zij zouden worden belast met een dringende opdracht?

In het bevestigend geval, waaruit bestaat die bijzondere rijopleiding en verschilt ze naargelang de discipline die wordt uitgeoefend?

In ontkennend geval, is het dan niet aangewezen een uniforme rijopleiding, al dan niet per discipline, op te leggen?

Antwoord ontvangen op 28 mei 2013 :

1) Ongevallen met prioritaire voertuigen zijn helaas niet uit de ongevallenstatistieken te halen.

2) De opleiding van de bestuurders van prioritaire voertuigen (buiten de evidente vereiste van het gewone rijbewijs) behoort tot de bevoegdheid van de minister, die deze diensten onder zijn bevoegdheid heeft. Voor de brandweer en de politie is de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd, voor de ambulancediensten de minister van Volksgezondheid.