Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8412

van Cécile Thibaut (Ecolo) d.d. 6 maart 2013

aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

De vertragingen op het spoor tussen Brussel en Namen

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
vervoersduur
reizigersvervoer

Chronologie

6/3/2013Verzending vraag
14/3/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3044

Vraag nr. 5-8412 d.d. 6 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

“NMBS ontspoort: meer dan 1 reiziger op drie komt met vertraging aan”. Onder deze schokkende titel heeft Test-Aankoop in december de resultaten bekendgemaakt van een enquête onder ongeveer 5.100 treinreizigers.

Deze enquête, die tussen mei en juni 2012 in 53 stations gehouden werd, toont aan dat meer dan 33% van de respondenten met meer dan 5 minuten vertraging aankwamen op hun bestemming. Deze resultaten houden een lichte verbetering in ten opzichte van de vorige studie van deze consumentenvereniging. Volgens de studie die in oktober 2009 uitgevoerd werd bij 6000 reizigers, werd immers voor niet minder dan 35% van de treinen een vertraging van meer dan vijf minuten opgetekend.

In de studie van vorig jaar december wordt echter een zeer variabel aantal vertragingen opgetekend, afhankelijk van de lijnen. Terwijl op de lijn Antwerpen-Mechelen maar 11% van de respondenten aankwamen met meer dan 5 minuten vertraging, was dat 76% voor het traject Brussel-Namen.

Dergelijke verschillen tussen de verschillende lijnen, waarbij op de ene lijn zevenmaal meer reizigers te laat aankomen dan op de andere, is wraakroepend.

Mijnheer de minister, kunt u de resultaten van de enquête van Test-Aankoop bevestigen?

Zo ja, hoe verklaart u dit grote verschil in het percentage reizigers die te laat aankomen op de verschillende lijnen van de Belgische spoorwegen?

Wat bent u van plan te doen om de vertragingen te doen afnemen, vooral op de sterk getroffen lijnen?

Antwoord ontvangen op 14 maart 2013 :

Als antwoord op de vragen van het geachte lid heb ik de eer haar de volgende elementen te mee te delen:

1 & 2 De communicatiemodaliteiten rond de stiptheid van het binnenlands reizigerstreinverkeer op het Belgische spoor zijn vastgelegd in het beheerscontract tussen Infrabel en de Belgische Staat. De maandelijkse en jaarlijkse communicaties van Infrabel over de stiptheid per moment van de dag, per treincategorie en per as van en naar Brussel schrijven zich in dit kader in. Infrabel communiceert als gevolg daarvan geen cijfers rond de stiptheid tussen Mechelen en Antwerpen, maar wel voor de verbinding op de as Brussel-Antwerpen (lijn 25/27).

De resultaten van de enquête van Test-Aankoop zijn dan ook een momentopname en hangen af van de dag of van de week tijdens dewelke de enquête werd opgesteld. Omdat ze niet in de omstandigheden is afgelegd die in het beheerscontract zoals hierboven beschreven, kunnen we moeilijk een vergelijking maken met de resultaten die Infrabel publiceerde. Ze geven echter een bepaalde tendens aan.

De cijfers van Infrabel voor het hele jaar 2012 zijn, ter informatie en rekening houdend met alle treinen: 87,2 % van de treinen komen met minder dan 6 minuten vertraging aan op niveau van het netwerk; dat cijfer omvat alle treinen. Wat de lijn Antwerpen-Mechelen-Brussel betreft, kwamen 89,2 % van de treinen met minder dan 6 minuten vertraging aan in Brussel. Op de lijn 161 Namen-Brussel bedraagt het resultaat 84,4 %. Het verschil in stiptheid is dus minder groot dan wat in de enquête van Test-Aankoop wordt voorgelegd.

Zoals in de cijfers voorgelegd door Test-Aankoop, stellen we een verschil in stiptheid vast tussen de twee vermelde lijnen. Infrabel vermeldt bijvoorbeeld de volgende redenen om de bestaande verschillen uit te leggen.

Ten eerste beschikt de lijn 25/27 tussen Brussel en Antwerpen over vier sporen en dus over een grotere capaciteit dan lijn 161 tussen Brussel en Namen, waar de mogelijkheden van infrastructurele exploitatie eerder beperkt zijn, en waar het gebruik van twee sporen permanent de verzadiging benadert.

Ten tweede zijn er belangrijke werken van het GEN gaande op lijn 161, wat de beschikbare capaciteit tijdelijk nog meer beperkt. Deze werken maken op termijn een verhoogde capaciteit mogelijk.

Ten derde hebben de weersomstandigheden op lijn 161 een grotere impact dan op lijn 25/27, onder meer door de treinen die uit Luxemburg, Aarlen en Libramont komen, waar de weersomstandigheden ruwer zijn.

3. Om de stiptheid te verhogen, hebben de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en Infrabel in samenwerking met AD Little een breed actieplan uitgewerkt waarvan de uitvoering lopende is.

Dit plan voorziet in drie verschillende soorten acties voor een betere stiptheid op het hele net, en meer bepaald in de problematische zones.

Voor wat betreft de stiptheid op lijn 161, werd overigens een specifiek comité opgesteld waarin specialisten van Infrabel en van de NMBS de situatie op pragmatische en overlegde wijze trachten te verhelpen.

Het is duidelijk dat de stiptheid een van de essentiële parameters is die verbeterd moeten worden om een kwaliteitsvolle dienstverlening te bieden aan de klanten van de spoorwegen. Ik zal er overigens op toezien dat de investeringen voor een betere stiptheid op korte en lange termijn in het meerjareninvesteringsplan worden behouden.