Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-683

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 december 2010

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Winterweer - Economische schade - Bedragen - Compensaties

weer en wind
economisch gevolg
kleine en middelgrote onderneming
detailhandel

Chronologie

27/12/2010Verzending vraag
2/2/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-682

Vraag nr. 5-683 d.d. 27 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De voorbije dagen sneeuwde het berichten die stellen dat het zware winterweer en alle bijkomende ongemak, het bedrijfsleven en de middenstand honderden miljoenen euro inkomsten zullen derven.

Ondermeer de handelsorganisatie Comeos communiceerde dat er op een dag (bijvoorbeeld op 20 december 2010) binnen de voedingssector voor 25 miljoen euro aan inkomsten teloor ging omdat heel wat klanten zich niet op de baan waagden… en dus niet consumeerden. Dit bedrag bleek lang niet het totaal voor die ene dag. Diezelfde organisatie stelde dat specifiek voor de voedingssector de grote transportproblemen dit verlies met extra miljoenen deed toenemen. Dit wordt onder andere verklaard door de kost van 55 euro per uur voor een stilstaande vrachtwagen, met op die dag een totaal van minstens 2 400 geblokkeerde vrachtwagens. De personeelskost blijkt echter veruit de grootste kost, want de getroffen handelaars worden ertoe gedwongen om extra personeel te mobiliseren teneinde extra vrachten te lossen en in de rekken te leggen. Het gaat hier blijkbaar over duizenden extra krachten.

Dit voorbeeld illustreert dat er bij plotse weercalamiteiten met honderden miljoenen schadekosten wordt gegoocheld. Daarbij stelt zich de vraag naar de mate van correctheid van deze simulaties, schattingen en prognoses.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Beschikt de minister over de juiste omvang van schade aan onze economie, veroorzaakt door de recente winterse toestanden, met daarbij specifieke aandacht voor KMO's en middenstanders? Hoe worden deze cijfers berekend en zijn deze geaccrediteerd door een overheidsdienst? In welke mate zijn onze handelaars verzekerd tegen deze schade? Welke schadeloosstellingen bestaan er vanuit de verzekeringsmaatschappijen en/ of vanuit de overheid?

2. Welk bedrag voorziet de federale overheid in 2010 voor allerlei uitgaven (compensaties, extra inzet en aankopen…) voor de aan deze weersomstandigheden gekoppelde schade? Hoe evolueerden deze uitgaven de voorbije vier begrotingsjaren?

3. Kan men in deze context nog spreken van onvoorziene schade (heerkracht) of zijn periodes van hevige sneeuw niet zo uitzonderlijk in de winterperiode en horen ze bij een ondertussen normaal verloop van de seizoenen?

4. Veroorzaakt deze periode van hevige sneeuw ook extra inkomsten aan voor bepaalde sectoren, handelaars of bedrijven? Zo ja, kan de minister hierover meer informatie verstrekken? Worden deze extra inkomsten meegerekend in de overheidscommunicatie over een mogelijk verlies?

5. Beschikt de minister over gegevens van schade, veroorzaakt door het minder stipt uitrijden van het openbaar vervoer?

Antwoord ontvangen op 2 februari 2011 :

1. Dat slechte weersomstandigheden een weerslag kunnen hebben op het inkomen van ondernemingen lijkt me aannemelijk.

Ik beschik niet over cijfergegevens over de omvang van eventuele schade.

De organisatie COMEOS heeft op eigen initiatief een berekening gemaakt van de schade. Die cijfers binden enkel haarzelf. Ze werden niet gecertificeerd door mijn departement.

Wel heb ik naar aanleiding van het rijverbod voor vrachtwagens in Wallonië eind vorig jaar en de mondelinge vraag hierover van kamerlid Peter Luykx van 18 januari 2011 gevraagd aan het Federaal Planbureau of zij de economische kost konden berekenen van dit rijverbod. Tussen 16 december (14u30) en 17 december (9u30), op 19 en 20 december en op 23 en 24 december was er een rijverbod voor vrachtwagens van meer dan 7,5 ton in de provincies Namen, Luxemburg en Luik, wat een totaal betekent van ongeveer 60 uur.

De economische impact van de maatregel kan zowel bekeken worden voor de economie als geheel (via het BBP), als voor de transportsector in het bijzonder.

De impact op het BBP kan vanuit verschillende oogpunten worden bekeken:

- De bestedingen van de gezinnen, de overheid, de ondernemingen en het buitenland. De impact lijkt volgens het Federaal Planbureau slechts heel tijdelijk. Gezinnen, overheid en ondernemingen verminderen hun bestedingen niet als gevolg van het rijverbod. Uitvoer en invoer dalen wel wanneer de maatregel in voege is. Maar een compensatie tijdens de volgende dagen lijkt aannemelijk, zodat de netto-impact minimaal is.

- Het wegvallen van het transitvervoer (vervoer van een buurland naar een ander buurland waar België enkel dienst doet als transitland) heeft volgens het Federaal Planbureau geen, of een zeer beperkte economische weerslag: slechts een vermindering van de verkoop van brandstoffen en een beperking van de aankoop van diensten op de weg.

- Voor wat betreft het nationaal vervoer, wordt de productie in andere bedrijfstakken beïnvloed in de mate dat binnenlandse productie niet kan plaatsvinden omdat goederen niet geleverd konden worden. Dit doet zich slechts voor indien bedrijven geen voorraad hebben van de goederen die ze gebruiken in het productieproces. Omdat het verbod van korte duur was, kan volgens het Federaal Planbureau verwacht worden dat de binnenlandse productie slechts heel weinig werd verstoord.

Het Federaal Planbureau heeft geen kwantificering uitgewerkt omdat de verwachte impact voor de globale economie beperkt is.

De impact op de transportsector zelf is natuurlijk zeer direct in de mate dat deze niet voorzien was door de sector. Het Federaal Planbureau heeft geen gedetailleerde berekening uitgewerkt maar volgens FEBETRA, de federatie van de Belgische transporteurs, bedroeg de kostprijs van het rijverbod bijna 100 miljoen euro. Volgens FEBETRA stond de helft van de 60.000 Belgische vrachtwagens stil gedurende die 60 uur rijverbod en zij rekenen op 55,5 euro per uur stilstand. Op die manier komt FEBETRA aan 99,9 miljoen euro. Ook dit is een berekening die enkel de organisatie in kwestie bindt. Deze cijfers werd niet gecertificeerd door mijn departement.

Op de vraag over de verzekeringen voor deze schade verwijs ik naar het antwoord van mijn collega de Minister van Financiën, aan wie ik de vraag heb overgemaakt.

2 en 3. Ik ben niet bevoegd om te oordelen of bepaalde weersomstandigheden als rampen kunnen worden beschouwd. Het betreft een bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken.

4. Elke medaille heeft twee kanten. Ik kan me daarom voorstellen dat een aantal sectoren of bedrijven extra inkomsten hebben verkregen. Hierover zijn geen objectieve en accurate cijfers beschikbaar.

5. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik het geachte lid naar mijn antwoord op de vraag van de heer senator Guido De Padt (nr. 5-325 van 5 november 2010).