Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4707

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Het weren van journalisten uit de assisenzaal

pers
persvrijheid
strafrechtspraak

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
13/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3672

Vraag nr. 5-4707 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het recente voorval in Tongeren, waarbij een rechter journalisten van de VRT (TV en on line nieuws) de toegang tot de rechtszaal ontzegde, veroorzaakte heel wat deining. Terecht, want met deze beslissing knipte de rechter niet alleen de toegang van specifieke media door maar stelde ook een beangstigend precedent, nl. een rechterlijke beslissing m.b.t. de ingrijpende inperking van de vrije nieuwsgaring. Ongeacht dit specifieke geval, ongeacht de beschuldigingen van de rechtbank naar de betrokken journalisten steek houden of hielden, wekt dit oordeel verbazing en verontrusting.

Hoe evalueert en apprecieert de minister een uitspraak van een rechter die op basis van vermoedens van een strafbaar of ontoelaatbaar feit een journalist de toegang tot zijn rechtbank ontzegt? Keurt de minister dit soort beslissingen goed? Acht hij deze benadering van vrije nieuwsgaring te verdedigen? Beaamt de minister dat indien journalisten de wet overtreden ze daarvoor moeten worden gedagvaard en dat via een rechtszitting hierover klaarheid wordt gecreëerd, eerder dan door het bijna paniekerig en weinig doordacht reageren op een vermoeden?

Heeft de beslissing hieromtrent van de rechtbank in Tongeren een precedenteffect? Aanvaardt de minister de harde kritiek van o.a. de beroepsvereniging van de journalisten, die de beslissing van de rechter in Tongeren totaal onaanvaardbaar vindt?

Is de minister hieromtrent bereid om de wettelijke kaders te screenen zodat dergelijke beslissingen in de toekomst kunnen worden vermeden?

Antwoord ontvangen op 13 maart 2012 :

De openbaarheid van de rechtszittingen en de uitspraak is een fundamenteel rechtsbeginsel. Zowel het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 6 EVRM) als de Grondwet (artikel 148 GW) zijn op dit punt formeel. Het beginsel van openbaarheid is ook terug te vinden in de artikelen 153 en 190 Sv. voor de politierechtbank en de correctionele rechtbank en artikel 277 Sv. voor het hof van assisen.

Behoudens wettelijke verbodsbepalingen (bijvoorbeeld behandeling van de zaak achter gesloten deuren) heeft de pers dus in principe toegang tot de openbare terechtzittingen.

De voorzitters van de rechtbanken/hoven zijn verantwoordelijk voor de ordehandhaving op de terechtzitting en beoordelen in dit kader de opportuniteit van foto, klank- en beeldopnamen tijdens de terechtzitting, zonder afbreuk te doen aan de individuele rechten van personen met betrekking tot het gebruik van beeld-, foto-, en geluidsmateriaal.

Het grondwettelijk principe van de scheiding der machten laat mij als minister van Justitie niet toe om tussen te komen in aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de rechterlijke macht behoren. Ik zal dan ook geen uitspraak doen over de beslissing in de voorliggende zaak, noch over de hierop geuite kritiek door de beroepsvereniging van de journalisten.

Vanuit mijn bevoegdheid kan ik enkel wijzen op de gezamenlijke omzendbrief van de minister van Justitie en het College van procureurs-generaal de dato 30 april 1999 betreffende de informatieverstrekking aan de pers door de gerechtelijke overheden en de politiediensten gedurende de fase van het vooronderzoek.

Deze richtlijn regelt de informatieverstrekking door de parketten en de bevoegde politiediensten over vooronderzoeken aan de pers. Deze informatieverstrekking aan de pers behoort tot de bevoegdheid van de procureur des Konings, in voorkomend geval na instemming van de onderzoeksrechter. De procureur des Konings kan hiertoe één of meerdere eerste-substituten of substituten van zijn parket aanwijzen om de functie van perswoordvoerder uit te oefenen. De aanwijzing is specifiek of permanent.

Louter volledigheidshalve kan ik ook aangeven dat de werkgroep “Gerecht en pers” daarnaast nationaal richtlijnen heeft opgesteld, die werden bekrachtigd door het college van eerste voorzitters en gelden voor alle magistraten in België, ongeacht de locatie of het niveau van de rechtbank.