Het weren van journalisten uit de assisenzaal
pers
persvrijheid
strafrechtspraak
16/11/2011 | Verzending vraag |
7/12/2011 | Dossier gesloten |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1241
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4707
Het recente voorval in Tongeren, waarbij een rechter journalisten van de VRT (TV en on line nieuws) de toegang tot de rechtszaal ontzegde, veroorzaakte heel wat deining. Terecht, want met deze beslissing knipte de rechter niet alleen de toegang van specifieke media door maar stelde ook een beangstigend precedent, nl. een rechterlijke beslissing m.b.t. de ingrijpende inperking van de vrije nieuwsgaring. Ongeacht dit specifieke geval, ongeacht de beschuldigingen van de rechtbank naar de betrokken journalisten steek houden of hielden, wekt dit oordeel verbazing en verontrusting.
Hoe evalueert en apprecieert de minister een uitspraak van een rechter die op basis van vermoedens van een strafbaar of ontoelaatbaar feit een journalist de toegang tot zijn rechtbank ontzegt? Keurt de minister dit soort beslissingen goed? Acht hij deze benadering van vrije nieuwsgaring te verdedigen? Beaamt de minister dat indien journalisten de wet overtreden ze daarvoor moeten worden gedagvaard en dat via een rechtszitting hierover klaarheid wordt gecreëerd, eerder dan door het bijna paniekerig en weinig doordacht reageren op een vermoeden?
Heeft de beslissing hieromtrent van de rechtbank in Tongeren een precedenteffect? Aanvaardt de minister de harde kritiek van o.a. de beroepsvereniging van de journalisten, die de beslissing van de rechter in Tongeren totaal onaanvaardbaar vindt?
Is de minister hieromtrent bereid om de wettelijke kaders te screenen zodat dergelijke beslissingen in de toekomst kunnen worden vermeden?