Oplossen van misdaden - Camera's - Bewijslast
videobewaking
strafprocedure
bewijs
officiële statistiek
misdaadbestrijding
28/12/2011 | Verzending vraag |
9/1/2013 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3663
Het gebruik of de nuttigheid van camera's bij het oplossen van misdaden, door onder andere het identificeren van de daders, wekte recent discussie. Zou achtte een rechter de kwaliteit van de beelden als onvoldoende om een beschuldigde (naar aanleiding van gewelddaden in de Brusselse metro) te veroordelen. Anderzijds herinnert iedereen zich het belang van camerabeelden bij de oplossing van de moord op Joe Van Holsbeeck.
Criminologen en juristen zijn het eens over het feit dat uiteindelijk de rechter oordeelt over de kwaliteit van de beelden en hun belang bij een eventuele veroordeling.
Hierover de volgende vragen:
1) In hoeveel rechtszaken in 2008, 2009 en 2010, werden camerabeelden voorgesteld als bewijslast?
2) In hoeveel rechtszaken in 2008, 2009 en 2010, werden camerabeelden aanvaard als bewijslast? Omwille van welke redenen werden camerabeelden geweigerd? Zijn deze redenen in bepaalde categorieën onder te brengen?
3) In hoeveel rechtszaken in 2008, 2009 en 2010, vormden camerabeelden een doorslaggevend bewijs voor een veroordeling of vrijspraak?
4) In welke mate is onze rechtspraak aangepast aan het gebruik van dit soort bewijzen? Waar liggen er welke uitdagingen en hoe worden deze oplossingsgericht benaderd?
5) In welke mate voorziet de geachte minister de evolutie van het belang van camerabeelden, dit door onder andere de steeds bredere verspreiding van camera's en de sterke toename van de kwaliteit van de opnames? Stellen zich hieromtrent specifieke juridische uitdagingen?
1) Er kunnen hieromtrent geen betrouwbare cijfergegevens worden verstrekt door de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal.
2) Er kunnen hieromtrent geen betrouwbare cijfergegevens worden verstrekt door de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal.
3) Er kunnen hieromtrent geen betrouwbare cijfergegevens worden verstrekt door de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal.
4) Het strafprocesrecht wordt gekenmerkt door het beginsel van de vrije bewijslevering. Het Belgisch systeem is geen formele bewijsleer, waardoor een wettelijk, eventueel gehiërarchiseerd stelsel van bewijsmiddelen aan de rechter wordt opgedrongen. Camerabeelden kunnen immers worden aangewend als bewijsmiddel door de rechter in strafzaken als het rechtmatig en toelaatbaar bewijs is. De rechter beoordeelt naar Belgisch recht in beginsel volkomen vrij de bewijswaarde die hij aan bepaald bewijselement toekent. De innerlijke overtuiging van de rechter is het leidmotief van de strafrechtelijke besluitvorming.
De federale politie beschikt over een afdeling audio-video in de schoot van de directie van de wetenschappelijke politie die zorgt voor het verbeteren van de beelden die als bewijsmateriaal gebruikt worden.
5) Het stelsel van de vrije bewijslevering heeft tot gevolg dat de rechtspraak aangepast is aan het gebruik van bewijsmiddelen zoals camerabeelden. Er dient bijgevolg niet specifiek te worden opgetreden in deze materie.