Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4508

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Rusthuizen - Tekort aan verpleegkundigen - Verlaging van de minimale bezettingsnormen - Andere oplossingen

sociale voorzieningen
verplegend personeel
tekort aan arbeidskrachten
bejaarde

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
5/7/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-408

Vraag nr. 5-4508 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens de Federatie Onafhankelijke Seniorenzorg (FOS), de werkgeversorganisatie van de private rusthuizen, zullen heel wat rusthuizen op korte termijn moeten sluiten als de overheid geen noodmaatregelen neemt om het acute personeelstekort te verhelpen. De FOS stelt het probleem scherp: veel private rusthuizen of woon- en zorgcentra dreigen hun vergunningen en financiering te verliezen omdat ze niet het verplichte minimumaantal verpleegkundigen in dienst hebben. In dat verband pleit de federatie ervoor deze norm, als noodmaatregel, tijdelijk te verlagen.

De vakbonden ontwikkelen een tegengestelde mening. Ze stellen dat de verlaging van de personeelsnormen in de rusthuizen de problemen alleen maar zal doen toenemen. De werkdruk voor de resterende verpleegkundigen stijgt, de kwaliteit van de zorg daalt. De vakbonden pleiten voor een zwaardere investering in opleidingen, zodat andere verzorgende beroepen en bijvoorbeeld ook werkzoekenden zich kunnen omscholen tot verpleegkundigen. Het lijkt daarbij nuttig om, onder andere via hogere lonen en een betere combinatie werk en privéleven, de functie aantrekkelijker te maken en het tekort op te lossen.

Het gaat hier over een acuut probleem. De sector seniorenzorg raamt dat er momenteel een tekort is van minstens 2000 arbeidskrachten.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Is de minister zich bewust van deze problematiek? Deelt ze de analyse dat er een acuut tekort is aan verpleegkundigen in de hele verzorgingssector en in het bijzonder in de ouderenzorg? Kan ze mij actuele cijfers bezorgen over de omvang van deze problematiek?

2) Beschikt ze over informatie die bewijst dat rusthuizen en woon- of zorgcentra hun deuren moesten sluiten wegens het niet naleven van de normen inzake de minimale bezetting van verpleegkundigen? Kan ze mij hier actuele cijfers over geven? Zo neen, denkt ze dat dit in de toekomst een probleem kan worden? Zo ja, acht ze een tijdelijke verlaging van de normen inzake de minimale bezetting van verpleegkundigen een goede oplossing? Overweegt ze nog andere initiatieven om dit acute probleem op korte termijn aan te pakken?

3) Is ze het eens met de analyse die de vakbonden maken? Hoe zal ze het beroep van verpleegkundige in een rusthuis aantrekkelijker maken? Wordt hierover overleg gepleegd met de gemeenschappen of werden hierover al afspraken gemaakt? Zo ja, met welke resultaten? Zo neen, welke plannen koestert ze in dit kader?

4) Wat vind de minister van het idee om de opdrachten van de verpleegkundigen te herschrijven, zodat een aantal taken kunnen worden overgenomen door andere zorgverstrekkers? Is er hierover overleg met de gemeenschappen? Zo ja, met welke resultaten? Zo neen, kan ze mij informeren over haar plannen hieromtrent?

Antwoord ontvangen op 5 juli 2012 :

Ik beschik over geen gegevens waaruit zou blijken dat rustoorden hun deuren moesten sluiten wegens het niet naleven van de financieringsnormen van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV)

Op basis van informatie van het RIZIV kan ik meedelen dat er 77 instellingen zijn die in de referentieperiode van 1 juli 2009 tot 30 juni 2010 een tekort hadden aan personeel, en dit na toepassing van de souplesseregels waarbij onder bepaalde voorwaarden personeelsleden in een kwalificatie kunnen vervangen worden door personeelsleden in een andere kwalificatie. In totaal gaat het om een tekort van 23 VTE. De sanctie die is opgelegd bedraagt in totaal 195 587 euro tegenover een globaal budget voor de rustoorden van meer dan twee miljard euro. In het overgrote deel gaat het om kleine instellingen.

Tegelijkertijd stel ik vast dat de instellingen gemiddeld over voldoende personeel beschikken. Dit blijkt uit de volgende statistieken die betrekking hebben op de referentieperiode van 1 juli 2009 tot 30 juni 2010 en waarbij voor de publieke sector, de VZW’s en voor de commerciële sector aangeduid wordt welk het aantal VTE aanwezige personeelsleden zijn, het aantal VTE die zijn gefinancierd via de tegemoetkoming van het RIZIV; het verschil is het bovennormpersoneel dat wordt uitgedrukt in VTE en in percentage ten overzicht van het aantal VTE aanwezige personeelsleden.

 

Verpleegkundigen

Verschil in

 

Aanwezig

Gefinancierd

Aantal

% van aanwezig

Publiek

5.446,98

4.234,45

1.212,54

22,3%

Privé VZW

6.066,73

5.378,29

688,44

11,3%

Privé commercieel

4.036,79

3.715,52

321,27

8,0%

Totaal

15.550,51

13.328,26

2.222,25

14,3%


 

Zorgkundigen

 

Verschil in

 

Aanwezig

Gefinancierd

Aantal

% van aanwezig

Publiek

8.676,04

4.974,24

3.701,80

42,7%

Privé VZW

9.683,11

6.544,45

3.138,66

32,4%

Privé commercieel

6.587,82

4.815,97

1.771,86

26,9%

Totaal

24.946,97

16.334,66

8.612,31

34,5%



Kiné-ergo-logo

 

Verschil in

 

Aanwezig

Gefinancierd

Aantal

% van aanwezig

Publiek

1.078,06

842,09

235,97

21,9%

Privé VZW

1.449,26

1.161,64

287,63

19,8%

Privé commercieel

849,81

693,82

155,99

18,4%

Totaal

3.377,14

2.697,55

679,58

20,10%



Personeel voor reactivering

 

Verschil in

 

Aanwezig

Gefinancierd

Aantal

% van aanwezig

Publiek

478,71

322,54

156,17

32,6%

Privé VZW

378,86

296,85

82,02

21,6%

Privé commercieel

200,72

162,13

38,59

19,2%

Totaal

1.058,29

781,51

276,78

26,2%


Globaal gezien stel ik dus vast dat, over alle kwalificaties heen, het aantal aanwezige personeelsleden de norm die door het RIZIV met 26 % overtreft. Maar het klopt dat de meeste werklast bij de verpleegkundigen ligt. In dat verband kan ik meedelen dat binnen de werkgroep RVT van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen de vraag werd gesteld naar een onderzoek om de normen voor verpleegkundigen niet langer uit te drukken volgens een vast aantal VTE voor elke bijkomende schijf van 30 bedden, maar wel onder de vorm van een degressief aantal verpleegkundigen, gecompenseerd door een hoger aantal zorgkundigen.

Deze vraag is ook al aan bod gekomen in de overeenkomstencommissie met de rustoorden onder de vorm van het verhogen van de souplessemaatregel die momenteel 20 % bedraagt en waarbinnen verpleegkundigen kunnen vervangen worden door personen met een andere kwalificatie. Dit onderzoek zal gebeuren door de organisaties van de rustoorden, op basis van de gegevens van de laatste referentieperiode (juli 2009-juni 2010).

Maar ik deel de bezorgdheid van de vakbonden: we moeten vermijden dat de overlast op de schouders van de verpleegkundigen terechtkomt omdat alleen zij bepaalde verrichtingen mogen uitvoeren en bepaalde verantwoordelijkheden mogen nemen. Het zou ertoe kunnen leiden dat er in die sectoren nog meer afhaken.

Om de RH/RVT aantrekkelijker te maken worden de premies voor de verpleegkundigen met een bijzondere beroepstitel of beroepsbekwaamheid geriatrie er natuurlijk toegekend.

Men is de ministeriële besluiten met betrekking tot die specialisaties aan het wijzigen. Het is de bedoeling om in die sectoren de erkenning van de ervaring uit te breiden zodat men de overgangsmaatregelen kan genieten waarin werd voorzien om die titels en bekwaamheden te verwerven. De beroepsactiviteit in RVT’s zal ze ook laten behouden.

Om het Plan ter versterking van de aantrekkelijkheidvan het beroep van verpleegkundige te steunen werd het Project 600 overigens opnieuw ingevoerd en loopt dat verder: het financiert de vervanging van de vervangingsovereenkomsten van jaarlijks ongeveer 500 personen die al in de ziekenhuissector actief waren en geselecteerd werden om studies verpleegkunde aan te vatten of verder te zetten. Zodra die verpleegkundigen hun diploma op zak hebben, kunnen ze in al de gezondheidssectoren aan de slag, met inbegrip van de RH/RVT’s.

Met betrekking tot de verrichtingen die de zorgkundigen mogen uitvoeren, moet men de uitoefening van die nieuwe functie (2006) over een voldoende lange periode kunnen evalueren. In dat verband zal ook de evaluatie van de proefervaringen rond de integratie van de thuiszorgkundigen nuttig zijn. Men moet deze bedenkingen in het algemeen kader van de toekomstige organisatie van de verpleegkundige zorg plaatsen.

Om de lijst van de verrichtingen die zorgkundigen mogen uitvoeren aan te passen, moet men het advies van de Technische Commissie voor Verpleegkunde (een paritaire commissie geneesheren-verpleegkundigen) inwinnen, en dat advies is bindend.

Indien men in een uitbreiding zal voorzien, zal men de nodige opleiding moeten evalueren, en dat vereist een overleg met de Gemeenschappen.