Schriftelijke vraag nr. 5-4188

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Pediatrische hematologie en oncologie - Nomenclatuurnummer - Cijfers

pediatrie
kanker
dokter
geografische spreiding
bloedziekte

Chronologie

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3282

Vraag nr. 5-4188 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 01/03/2010 werden de raadplegingen oncologen, hematologen en pediatrische hematologen en oncologen ingevoerd samen met een herwaardering van de raadpleging endocrinodiabetologen. Volgens de permanente audit werd de meerkost begroot op 6 400 000 euro. De uitgaven zijn echter met 13 000 000 euro gestegen.

Naast een stijging in de raadplegingen endorcrinodiabetologen met 3,4 % of absoluut 14 662 werd opvallend genoeg nog geen enkele raadpleging pediatrische hematologie en oncologie geregistreerd sinds de creatie van dit nomenclatuurnummer. Voorts stelt de audit dat er sinds 01/03/2010 160 869 raadplegingen oncologie geregistreerd zijn en 98 611 klinische hematologie.

Bijgevolg heb ik volgende vragen aan de geachte minister:

1) Hoeveel oncologische pediaters en hematologen-pediaters zijn er nu erkend in België en per gewest?

2) Zijn er in het eerste semester 2011 raadplegingen pediatrische hematologie en oncologie geregistreerd? Zo ja, hoeveel in absolute cijfers en graag uitgesplitst per gewest.

3) Hoeveel raadplegingen klinische hematologie werden er geregistreerd in 2010 en het eerste semester 2011? Deze cijfers graag uitgesplitst per gewest.

4) Hoeveel raadplegingen oncologie werden er geregistreerd in 2010 en het eerste semester 2011? Deze cijfers graag uitgesplitst per gewest.

5) Is het volgens de minister niet onnuttig een extra nomenclatuurnummer in het leven te roepen dat niet gebruikt wordt?

Antwoord ontvangen op 21 juni 2012 :

De uitgaven voor de raadplegingen van geneesheren-specialisten medische oncologie (102270 en 102292), klinische hematologie (102314 en 102336) en endocrino-diabetologie (102255 en 102874) kennen inderdaad een toename met 13,6 miljoen euro in het jaar 2010. Dit stemt echter niet overeen met de effectieve meerkost. Het betreft veelal een verschuiving van verstrekkingen: zo dalen de uitgaven voor de geneesheren-specialisten inwendige geneeskunde (102034 en 102550) met 8,5 miljoen euro in 2010 ten opzichte van het jaar 2009. Een aantal van 98 611 raadplegingen klinische hematologie werden geboekt in het jaar 2010. In de eerste helft van 2011 bedraagt dit aantal 81 200 verstrekkingen. Een aantal van 160 869 raadplegingen medische oncologie werden geboekt in het jaar 2010. In de eerste helft van 2011 bedraagt dit aantal 124 862 verstrekkingen. In bijlage 1 vindt u de tabellen met de geboekte uitgaven en gevallen, met eveneens de regionale verdeling van het aantal raadplegingen klinische hematologie en medische oncologie. Tot heden zijn er geen oncologische pediaters en hematologen-pediaters erkend in België. Hiertoe moet men een erkenningscommissie samenstellen, wat in de volgende weken zal gebeuren. zijn dan ook geen uitgaven geboekt voor desbetreffende raadplegingen.

Met het ministerieel besluit van 14 mei 2007 werd, gelet op het advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gegeven op 15 juni 2005, in een bijzondere beroepsbekwaamheid in de pediatrische hematologie en oncologie voorzien. Samen met de raadpleging voor de geneesheer-specialist in de medische oncologie en deze voor de geneesheer-specialist in de hematologie heeft de technische geneeskundige raad in zijn vergadering van 10 juni 2008 een raadpleging voor de geneesheer-specialist, houder van de bijzondere beroepstitel in de pediatrische hematologie en oncologie voorzien. Er waren op dat moment nog geen artsen als dusdanig erkend maar er werd van uitgegaan dat dit binnen afzienbare tijd wel het geval zou zijn. Hieronder een algemene opmerking opgenomen betreffende de betekenis en de draagwijdte van de meegedeelde regionale gegevens.

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende

De regionale uitgaven, de rechthebbenden en de kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet gestandaardiseerde gegevens. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal rechthebbenden van een bepaalde regio.

Deze niet gestandaardiseerde regionale uitgaven, rechthebbenden en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

• de leeftijdstructuur en geslacht;

• de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeursregeling;

• de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen, … (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio. Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) heeft een rapport gepubliceerd met een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling). Dit rapport is beschikbaar op de website van het RIZIV.

Bijlage 1

Tabel 2. Gevallen 2010 en 1 S 2011 gesplitst per regio