Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4164

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Rust- en verzorgingstehuizen (RVT) - Huisbezoeken in 2009 en in de eerste helft van 2010 - Aantallen - Opdeling per gewest

dokter
algemene geneeskunde
sociale voorzieningen
medisch onderzoek
thuisverzorging
geografische spreiding
gezondheidsstatistiek

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
23/4/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-471

Vraag nr. 5-4164 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag herneemt de schriftelijke vragen 4-278 en 4-2310, maar peilt naar recentere cijfers over het de aantal huisbezoeken in rust- en verzorgingstehuizen (RVT).

De Artsenkrant van 12 oktober 2007 maakte melding van het feit dat de artsen steeds meer met afspraken werken. Dat zou voor veel patiënten een gemakkelijke manier zijn om overvolle wachtkamers te vermijden. Hierdoor wordt ook het aantal tijdrovende (en door de brandstofprijzen ook steeds duurdere) huisbezoeken van de arts verminderd. Tegelijk is het wetenschappelijk bewezen dat de beste zorgen in het dokterskabinet worden verstrekt. Daar heeft de arts (huisarts) alles bij de hand om de beste zorgen toe te dienen. Het neemt ook een boel frustratie weg bij de huisartsen die bijzonder veel parkeerproblemen ondervinden. Het invoeren van het aanvaard aangepaste parkeren (AAP) zou dan ook niet zo'n grote impact hebben op de bestaande verkeerssituatie. Minder huisbezoeken zou dan ook leiden tot minder parkeerproblemen, minder nood aan AAP en bijgevolg het gemakkelijker toestaan van AAP door de overheid.

Om dit allemaal beter in kaart te kunnen brengen, had ik graag een antwoord gekregen op volgende vragen, die alle handelen over huisbezoeken in rust- en verzorgingstehuizen:

1) Hoeveel gewone huisbezoeken in RVT's (nomenclatuur nummer 103913) werden afgelegd in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel, en dit voor 2009 en voor de eerste helft van 2010? Hoeveel procent van het totale aantal consultaties gebeurde in RVT's in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel is dit? Hoeveel was het totaal voor België voor die jaren?

2) Hoeveel avond-huisbezoeken van 18 tot 21 uur in RVT's (nomenclatuurnummer 103913+104333) werden afgelegd in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel, en dit voor 2009 en de eerste helft van 2010? Hoeveel procent van het totale aantal consultaties gebeurde in RVT's in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel? Hoeveel was het totaal voor België voor die jaren?

3) Hoeveel nacht-huisbezoeken van 21 tot 8 uur in RVT's (nomenclatuurnummer 103913+104311) werden afgelegd in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel, en dit voor 2009 en voor de eerste helft van 2010? Hoeveel procent van het totale aantal consultaties in RVT's gebeurde in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel? Hoeveel was het totaal voor België voor die jaren?

4) Hoeveel weekend- en feestdag-huisbezoeken in RVT's (nomenclatuurnummer 103913+104296) werden afgelegd in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel, en dit voor 2009 en voor de eerste helft van 2010? Hoeveel procent van het totale aantal consultaties in RVT's gebeurde in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brusselt? Hoeveel was het totaal voor België voor die jaren?

Antwoord ontvangen op 23 april 2012 :

De nomenclatuur met betrekking tot de bezoeken van de huisartsen in de rust- en verzorgingstehuizen en rustoorden voor bejaarden bevat twaalf codenummers waaronder die welke in voormelde vraag voorkomen.

In antwoord op vraag vindt u in bijlage 1 de tabellen met de uitgaven en het aantal gevallen van de twaalf betrokken codenummers voor 2009 en het eerste semester van 2010 volledig uitgesplitst per regio. Het percentage van elk codenummer in het totaal van de gevallen of de uitgaven wordt ook vermeld.

De vraag had ook betrekking op het aantal bezoeken die ’s nachts of in het weekend en op feestdagen wordt afgelegd. In de vraag wordt zeer terecht gezinspeeld op een combinatie van codenummers (honorarium van het bezoek + supplement) om die bezoeken ’s nachts of in het weekend te onderscheiden. Spijtig genoeg kan op basis van de gegevens van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) het aantal gevallen voor een combinatie van codenummers niet worden herkend. Daarom bevat het antwoord geen aantal gevallen en uitgaven voor die combinaties, maar alleen voor elk codenummer afzonderlijk. Er dient nog te worden opgemerkt dat die codenummers voor supplementen die in de vraag (104333, 104311 en 104296) zijn vermeld, ook kunnen worden geattesteerd voor andere verstrekkingen die geen verband houden met de bezoeken in de rust- en verzorgingstehuizen.

Vanaf 1 november 2010 werd de huisartsnomenclatuur vereenvoudigd: het aantal codenummers werd drastisch verminderd. Dit maakt evenwel dat naar de toekomst toe, bepaalde types van huisbezoeken niet meer via afzonderlijke codes kunnen worden opgevolgd.Dit heeft geen invloed op de cijfers tot en met het eerste semester 2010. Ik vestig nog uw aandacht op het feit dat alle bezorgde cijfers boekhoudkundige gegevens zijn en dat de regionale spreiding op de woonplaats van de patiënt is gebaseerd.

In bijlage 2 wordt een algemene opmerking opgenomen betreffende de betekenis en de draagwijdte van de hier meegedeelde regionale gegevens.

Bijlage 1

Aantal huisbezoeken in RVT's in 2009

 

Aantal huisbezoeken in RVT's in 2009

 

 

Aantal huisbezoeken in RVT's in het eerste semester 2009

Situatie tot 31 oktober 2010

Bijlage 2

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) heeft een rapport gepubliceerd met een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling). Dit rapport is beschikbaar op de website van het RIZIV.