Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4036

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 28 december 2011

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

Verkeersovertredingen - Verkeersongevallen - Correlatie - Ongevalsrisico - Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid Nederland - Belgische situatie - Maatregelen

overtreding van het verkeersreglement
verkeersveiligheid
ongeval bij het vervoer

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
30/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3781

Vraag nr. 5-4036 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit onderzoek van het Nederlands onderzoeksinstituut voor verkeersveiligheid SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid), waarbij de nummerplaten uit het ongevallenbestand gekoppeld werden aan de nummerplanten uit de databank van verkeersovertredingen, blijkt dat de kans om bij een verkeersongeval betrokken te raken toeneemt naarmate men meer overtredingen begaat. Bij negen of meer overtredingen per jaar is de jaarlijkse kans op een ongeval gemiddeld meer dan tien keer zo groot als bij nul of één overtreding per jaar. Bij zeventien of meer overtredingen is de kans op een verkeersongeval meer dan honderd keer zo groot. Op basis van deze onderzoeksresultaten beveelt het SWOV aan om onder meer herhaaldelijke overtreders strenger te bestraffen, te waarschuwen over hun ongevalsrisico en hen verplichten tot het nemen van extra veiligheidsmaatregelen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe verhoudt de samenhang zich tussen verkeersovertredingen en verkeersongevallen in België? Neemt de kans om bij een verkeersongeval betrokken te raken lineair of exponentieel toe naarmate er meer overtredingen worden begaan? Is de relatie tussen verkeersovertredingen en -ongevallen gelijk voor groepen bestuurders die verschillen in leeftijd en geslacht? Gaan meer overtredingen gepaard met ernstiger letsels? Gaan specifieke combinaties van overtredingen gepaard met ongevallen, en met ernstige ongevallen? Gaan meer ernstige overtredingen gepaard met meer ongevallen, en met ernstige ongevallen?

2) Welke conclusies trekt de geachte staatssecretaris over de relatie tussen verkeersovertredingen en -ongevallen in het Belgische wegverkeer? Welke maatregelen nam hij en zal hij nemen om het verhoogd ongevalsrisico van herhaaldelijke overtreders te reduceren? Overweegt hij om herhaaldelijke overtreders:

a. via een waarschuwingsbericht in te lichten over hun (verhoogd) ongevalsrisico?

b. strenger te bestraffen?

c. te verplichten tot het nemen van extra veiligheidsmaatregelen voor het voertuig, zoals een intelligente snelheidsaanpassing?

Antwoord ontvangen op 30 januari 2012 :

Het Belgische Instituut voor de verkeersveiligheid (BIVV) laat weten dat er in België tot op heden geen onderzoek verricht werd naar het statistisch verband tussen het aantal geregistreerde verkeersovertredingen die een bepaalde bestuurder heeft begaan en de betrokkenheid in verkeersongevallen. Tot voor de publicatie van de geciteerde studie van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) was dit ook in Nederland het geval.

Alhoewel internationaal onderzoek de relatie tussen het aantal overtredingen en de kans op een ongeval bevestigt, wordt in het rapport van de SWOV duidelijk gesteld dat op geen van de meer specifieke deelvragen (die letterlijk overgenomen zijn uit het SWOV rapport) een antwoord kan gegeven worden op basis van de in Nederland beschikbare data. Zoals het rapport zelf ook aangeeft, dringt een relativering van de onderzoeksresultaten zich op, in hoofdzaak omdat het verband slechts op basis van een overtredingenregister van voertuigen en niet van bestuurders werd onderzocht en louter op basis van de overtredingen die zijn opgenomen in de bestanden van het Centraal Justitieel Incassobureau. Bovendien kan het gevoerde onderzoek ook bij ontstentenis van data over het aantal afgelegde kilometers niet uitsluiten dat de vastgestelde verbanden een gevolg zijn van het feit dat zowel overtredingen als de kans op ongevallen positief correleren met de afgelegde afstanden. Voor meer sluitende conclusies dringt meer diepgaand onderzoek zich dan ook op.

Wat betreft de uit dit onderzoek te trekken conclusies is het SWOV veel minder categoriek dan de vraag laat uitschijnen. Het gaat slechts om "mogelijke richtingen waaraan gedacht kan worden als blijkt dat regelmaat van overtredingen samengaat met verhoogd ongevalsrisico". Vooraleer dergelijke maatregelen kunnen geformuleerd worden is volgens het SWOV zelf meer onderzoek nodig naar de relatie tussen overtredingen en ongevallen, alsook een analyse van de legitimiteit, proportionaliteit en kosteneffectiviteit van deze suggesties.

Het BIVV onderzoekt momenteel de internationale literatuur ter zake en zal verder nagaan in welke mate het mogelijk is om dit verband aan de hand van Belgische data te analyseren.

Wat het recidivevraagstuk betreft, kunnen er verschillende mogelijkheden worden onderzocht, die gericht zijn op een grotere sensibilisering van de veelplegers van verkeersovertredingen, de opvolging van de antecedenten van de overtreder, alsmede de toepassing van een aangepaste bestraffing, onder andere door de toepassing van alternatieve gerechtelijke maatregelen.