Toetreding Roemenië en Bulgarije tot de Europese Unie - Overgangsmaatregelen - Effect - Bouwsector - Tuin- en landbouwsector - Knelpuntregeling - Parallelle circuits
Roemenië
Bulgarije
werkvergunning
bouwnijverheid
vrij verkeer van personen
zwartwerk
Polen
21/11/2011 | Verzending vraag |
7/12/2011 | Dossier gesloten |
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4608
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4940
In 2007 traden Roemenië en Bulgarije toe tot de Europese Unie (EU). Ook in 2004 verbreedde het lidmaatschap substantieel. Bij deze gelegenheden vaardigde België (zoals ook andere landen) overgangsmaatregelen uit, bedoeld om de verwachte verstoring van de arbeidsmarkt te beperken en sociaaleconomische schade te beperken. Deze restrictieve maatregelen veroorzaakten echter een belangrijke schemerzone, waarin werknemers uit de nieuw toegetreden landen allerlei schimmige systemen ontwikkelden om hier toch aan de slag te kunnen. Als schijnzelfstandigen, schijngedetacheerden en andere constructies vonden duizenden nieuwe EU-burgers hun weg naar de Belgische arbeidsmarkt. In 2006 paste ons land al een versoepeling toe, om deze schemercircuits te fnuiken. Via een knelpuntregeling werden voornamelijk aan Poolse werknemers arbeidskaarten uitgereikt. Dit systeem werkt nu voor Bulgaren en Roemenen. Analyse van de situatie wijst uit dat de regeling vooral werkzaam is voor de tuin- en landbouwsector maar niet of nauwelijks voor de bouw. Blijkbaar had het oorspronkelijk restrictieve beleid een pervers effect, namelijk dat de ontstane schemerzones en -statuten de betrokken werknemers best bevallen en dat zij zich daarin koesteren.
Hierover de volgende vragen:
1) Beaamt de geachte minister dat voornamelijk in de bouwsector vooral Roemenen en Bulgaren, maar ook nog vele Polen, niet gebruik maken van de knelpuntregeling en zich blijven koesteren in de schemerzones en (semi)illegale circuits zoals schijnzelfstandige of schijngedetacheerde?
2) Deelt zij de analyse dat de beleidsmaatregelen ter zake niet voldoende werkzaam bleken en blijken en dat zich hier een ander en meer slagkrachtig beleid opdringt?
3) Over welke andere mogelijkheden en instrumenten beschikt zij om deze illegaliteit met alle bijhorende sociale, economische en juridische problemen, adequaat te bestrijden?