Schriftelijke vraag nr. 5-2496

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 juni 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Verboden en vervallen producten - Controle - Resultaten - Overhevelen van de bevoegdheid naar het lokaal beleidsniveau

fytosanitair product
verontreiniging van voedingsmiddelen
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
verdelgingsmiddel

Chronologie

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-2497

Vraag nr. 5-2496 d.d. 9 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent raakte een negenjarig jongetje in een diepe coma, na een levensgevaarlijke vergiftiging door het middel Malathion. Dit middel blijkt al twee jaar verboden. Op het moment dat deze vraag wordt geschreven, was er nog geen verklaring voor deze vergiftiging.

De Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid voert omtrent verboden en vervallen producten een duidelijk beleid. Zo worden de bezitters van dit soort producten verplicht om ze in een aparte en beveiligde ruimte te bewaren. Om de twee jaar worden vervallen en verboden opgehaald. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) controleert landbouwers elke tien jaar op het vlak van pesticiden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe sluitende en werkzaam beoordeelt de geachte minister het beleid en de controles van de FOD Volksgezondheid en het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen?

2) Hoeveel overtredingen stelde elk van deze instanties jaarlijks vast in de periode van 2000 tot 2010? Hoe evalueert en duidt zij deze cijfers en evoluties?

3) Gezien de grote verspreiding en het hoge aantal van plaatsen en verbruikers / gebruikers van dit soort producten, zou de controle niet veel beter worden gedeconcentreerd naar bij voorbeeld het gemeentelijke niveau? Zou deze aanpak niet veel efficiënter en effectiever verlopen? Hoe apprecieert zij een voorstel in deze zin?

Antwoord ontvangen op 7 november 2011 :

Het beleid en de controles van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid en het Federaal Agentschap van de Veiligheid van de Voedselketen streven naar een optimale inzet van mensen en middelen om een zo accuraat mogelijke wetgeving te hebben .

1. Om hiertoe te komen werd, voor wat betreft de handhaving, op 11 april 2008 een samenwerkingsakkoord afgesloten tussen het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid en het Directoraat Generaal Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu dat vanaf 1 januari 2009 van kracht werd. Samengevat kan men zeggen dat in dit protocol de handhavingstaken die verband houden met voedselveiligheid werden toevertrouwd aan de Federale Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) terwijl de taken die geen verband hebben met de voedselveiligheid werden toevertrouwd aan het Directoraat – Generaal leefmilieu. Het samenwerkingsakkoord, dat een coherente controle van alle betrokken operatoren mogelijk maakt, werd goedgekeurd door de Food and Veterinary Office (FVO) van de Europese Commissie.

2. De dienst inspectie van het Directoraat – Generaal Leefmilieu werd in 2002 als onafhankelijke eenheid opgericht.

In de hiernavolgende tabel vindt u de sinds 2007 beschikbare cijfers met betrekking tot de controles op pesticiden en biociden.

Uit de cijfers blijkt dat het aantal vastgestelde inbreuken en het aantal overgemaakte verwittigingen vrij stabiel zijn en variëren tussen 22 en 29 , respectievelijk 7 en 9 %.Een constante follow-up is noodzakelijk.

Hieronder vindt u de controlegegevens van gewasbeschermingsmiddelen die het DG Controle van het FAVV tussen 2007 en 2011 heeft doorgegeven:

De voornaamste overtredingen die tijdens de controles werden vastgesteld betreffen het bewaren van bestrijdingsmiddelen die niet meer erkend zijn. In 2010 waren 7,2 % van de controles ongunstig omwille van de aanwezigheid van producten die reeds meer dan twee jaar niet meer erkend waren.

3. De bevoegdheden om deze controles uit te voeren behoren tot de federale regelgeving. Om deze controles uit te oefenen is een verregaande en gedegen kennis van de van kracht zijnde regelgeving noodzakelijk, en moet men op een zo uniforme mogelijke manier te werk gaan.

Krachtens het eerder vermelde samenwerkingsakkoord voert de dienst inspectie van het Directoraat Generaal Leefmilieu vanaf 2009 bij de gemeenten controles uit. Uit de resultaten blijkt dat slechts 29 van de 266 in 2009 en 2010 bezochte gemeenten over een erkenning beschikken. In de huidige stand van zaken is het dus beter dat deze controles niet door de gemeenten worden uitgevoerd.