Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2389

van Alexander De Croo (Open Vld) d.d. 26 mei 2011

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Voice over Internet Protocol (VoIP) - Blokkeren door telecommunicatiebedrijven - Innovatie en netneutraliteit

internet
provider
telecommunicatie
radiocommunicatie
Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie
mobiele communicatie
Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie

Chronologie

26/5/2011Verzending vraag
7/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2389 d.d. 26 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Nederlandse KPN blokkeert vanaf de zomer mobiele internetdiensten voor klanten die alleen een basis internetabonnement hebben. Daarnaast blijkt Vodafone in Nederland Voice over Internet Protocol (VoIP), een techniek voor bellen over het internet, al langer te blokkeren voor standaard abonnementen. De bedrijven zeggen dat ze wel moeten omdat de inkomsten uit bellen en sms'en teruglopen als mensen bellen via internet terwijl consumenten steeds meer dataverkeer via het netwerk sturen, waardoor telecombedrijven investeringen moeten doen.

Het hoeft geen betoog dat dit ook in ons land een heikel punt kan worden. Door dergelijke beperkingen hebben consumenten straks geen toegang meer hebben tot belangrijke internetdiensten. Deze maatregel grijpt in op de vrije toegang tot informatie.

Daarnaast wordt het kiezen van een mobiel abonnement nog ingewikkelder dan het nu al is. Voordat consumenten een abonnement afsluiten, moeten ze kijken of dat abonnement wel toegang biedt tot de gewenste internetdiensten. Als telecommunicatieaanbieders internetdiensten blokkeren is dit daarenboven ongunstig voor innovatie. Sommige internetdiensten riskeren alleen nog toegankelijk te zijn voor consumenten met een duurder abonnement. Dit kan de ontwikkeling van nieuwe diensten remmen. Bovendien komt de netneutraliteit in het gedrang.

Graag had ik van een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Hoe staat de geachte minister ten opzichte van telecommunicatieaanbieders die bepaalde internetdiensten, en in het bijzonder VoIP, zouden? Is hij het met mee eens dat dit vooreerst de innovatie afremt, strijdig is met het principe van netneutraliteit en de abonnementsformules nog onoverzichtelijker gaat maken? Kan hij zijn standpunt uitvoerig toelichten?

2) Heeft hij weet van gelijkaardige voornemens vanwege de Belgische telecommunicatieaanbieders? Zo ja, kan hij dit gedetailleerd toelichten? Zo hij nog geen weet zou hebben van dergelijke initiatieven, is hij bereid de telecomoperatoren hierover te bevragen en kan hij dit toelichten?

3) Kan hij aangeven of hij zal optreden wanneer een telecombedrijf daadwerkelijk bepaalde internetdiensten zou blokkeren? Zo ja, kan hij dit toelichten?

4) Kan hij aangeven hoe hij de netneutraliteit gaat handhaven bij de operatoren?

5) Is hij bereid dit desgevallend aan te kaarten bij de Europese overheid? Kan hij aangeven in hoeverre dit nu reeds zou onder een lopend onderzoek van de Commissie over netneutraliteit bij telecommunicatieproviders zou vallen?

Antwoord ontvangen op 7 juli 2011 :

1) Het debat rond netneutraliteit is de laatste maanden nog scherper geworden. Ter herinnering : we hadden tijdens het Belgisch voorzitterschap met de Europese Commissie en het Europees Parlement een topontmoeting over dit onderwerp georganiseerd. In april 2011 publiceerde de vice-voorzitter van de Europese Commissie, mevrouw Kroes, een mededeling om te wijzen op het belang van netneutraliteit. Ze gaf aan dat ze op een technisch verslag van de Europese regulator Body of European Regulators for Electronic Communications (BEREC) wachtte, voordat ze eventueel de regels van toepassing op dat vlak zou bepalen.

Om kwalitatieve prestaties te waarborgen, moeten operatoren soms de voorkeur geven aan sommige pakketten die over het net transiteren in plaats van andere pakketten. Ik denk bijvoorbeeld aan Voice over IP(VoIP)-pakketten die gepriviligeerd moeten worden in plaats van datapakketten. Het is ook mogelijk dat een groot gebruik van mobiele televisie het mobiel netwerk verzadigt.

Dit wordt momenteel besproken in de Commissie Infrastructuur van de Kamer. Een eerste hoorzitting vond op 29 juni laatstleden plaats. De hoorzittingen zullen na de zomer worden voortgezet.

Het wetsontwerp over telecommuncatie dat de Ministerraad op 1 juli 2011 goedkeurde bevat een specifiek artikel met betrekking tot de kwaliteit van de netwerken en de rol van het Belgische regulator voor de postdiensten en de telecommunicatie (BIPT) op dat vlak overeenkomstig de bepalingen van richtlijn 2009/14 :

Artikel 113 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007,wordt vervangen als volgt:

Article 113. paragraaf 1. Het Instituut coördineert de initiatieven betreffende de kwaliteit van de openbare elektronische-communicatienetwerken en openbare elektronische-communicatiediensten.

Paragraaf 2. Ondernemingen die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbieden, alsook ondernemingen die openbare elektronische-communicatiediensten verstrekken, moeten op hun website ten behoeve van de eindgebruikers vergelijkbare, toereikende en actuele informatie publiceren over de kwaliteit van het netwerk en van de dienst en over de maatregelen die zijn genomen om gelijkwaardige toegang voor eindgebruikers met een handicap te waarborgen. De informatie wordtvoor publicatie eveneens aan het Instituut verstrekt.

Paragraaf 3. Het Instituut kan onder andere de te hanteren parameters voor de kwaliteit van het netwerk en van de dienst, alsook de inhoud, vorm en wijze van bekendmaking van de te publiceren informatie, met inbegrip van mogelijke kwaliteitscertificeringsregelingen, bepalen teneinde ervoor te zorgen dat de eindgebruikers, inclusief eindgebruikers met een handicap, toegang hebben tot volledige, vergelijkbare en gebruikersvriendelijke informatie.

Paragraaf 4. Teneinde een achteruitgang van de dienstverlening en een belemmering of vertraging van het verkeer over de netwerken te voorkomen, kan het Instituut minimumvoorschriften inzake de kwaliteit van de diensten opleggen aan de aanbieders van openbare elektronische-communicatienetwerken.

Het Instituut bezorgt de Europese Commissie ruime tijd voor de vaststelling van deze eisen een samenvatting van de redenen voor optreden, de geplande eisen en de voorgestelde aanpak. Deze informatie wordt ook aan BEREC ter beschikking gesteld. Het Instituut houdt zo veel mogelijk rekening met de opmerkingen en aanbevelingen van de Europese Commissie.

Paragraaf 5. Ondernemingen die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbieden, alsook ondernemingen die openbare elektronische-communicatiediensten verstrekken leveren het Instituut informatie over door de aanbieder ingestelde procedures om het verkeer te meten en vorm te geven, om te voorkomen dat een netwerkaansluiting overzadigd of overbelast wordt.

Diezelfde ondernemingen publiceren op hun website informatie ten behoeve van de eindgebruikers over de wijze waarop deze procedures gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van de dienstverlening. De informatie wordt voor publicatie eveneens aan het Instituut verstrekt .

Het Instituut beschikt over een termijn van een maand om zijn eventuele opmerkingen te formuleren. De ondernemingen mogen de informatie pas publiceren nadat rekening is gehouden met deze opmerkingen.

Paragraaf 6. Ondernemingen die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbieden, alsook ondernemingen die openbare elektronische-communicatiediensten verstrekken, publiceren kosteloos informatie van algemeen belang op verzoek van het Instituut met dezelfde middelen waarmee zij doorgaans met bestaande of nieuwe abonnees communiceren. Dergelijke informatie wordt door het Instituut in een gestandaardiseerde vorm aangeleverd en heeft onder meer betrekking op de volgende punten :

1° de meest voorkomende vormen van gebruik van elektronische-communicatiediensten voor onwettige activiteiten of de verspreiding van schadelijke inhoud, met name waar dit de eerbiediging van de rechten en vrijheden van derden kan aantasten, inclusief schendingen van het auteursrecht en hiermee samenhangende rechten, en de juridische gevolgen hiervan, en

2° beschermingsmaatregelen tegen gevaren voor de persoonlijke veiligheid, de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens bij het gebruik van elektronische-communicatiediensten.”.

Ik ben bereid de hoorzittingen die nu aan de gang zijn in het Parlement van nabij te volgen en in overleg met de marktspelers na te gaan of er verder gelegifereerd moet worden dan de tekst hierboven.

2) Ik heb er geen weet van dat in België actief zijnde telecommunicatieoperatoren van plan zouden zijn het initiatief van de Nederlandse firma KPN te volgen. Ik sta vanzelfsprekend open voor een dialoog met de operatoren binnen de grenzen van het mogelijke, gelet op het zakengeheim.

3) Indien een in België actieve operator sommige internetdiensten zou blokkeren, is het aan de mededingingsautoriteiten en aan het BIPT om na te gaan of dit soort maatregel illegaal is en eventueel stappen te ondernemen om dergelijke praktijken tegen te gaan.

4) Ik wens te wachten op de hoorzittingen die door de Commissie Infrastructuur van de Kamer worden georganiseerd voordat ik nieuwe initiatieven zou nemen.

5) Aangezien het internet de nationale grenzen overschrijdt, is het ook essentieel dat de netneutraliteit internationaal veilig wordt gesteld. In 2009 deelde de Europese Commissie haar verbintenis mee voor het behoud van een open en neutraal internet en hierbij ten volle rekening te houden met de bereidheid van de co-wetgevers om netneutraliteit voortaan tot regel te verheffen en er een politieke doelstelling en een regelgevend principe van te maken dat de nationale regelgevende instanties moeten bevorderen. Een jaar later lanceerde de Commissie een raadpleging inzake open en neutraal internet in Europa. Op basis van de geformuleerde meningen publiceerde de Commissie in april van dit jaar een mededeling. Hierin worden een reeks werkzaamheden en meer diepgaande enquêtes aangekondigd. De resultaten zullen op het einde van het jaar worden bekendgemaakt.