Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2147

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 20 april 2011

aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

Politie - Proces-verbaal van waarschuwing - Problemen

politie
overtreding van het verkeersreglement
politiecontrole

Chronologie

20/4/2011Verzending vraag
7/6/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-2208

Vraag nr. 5-2147 d.d. 20 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Er blijkt op het terrein verwarring te bestaan betreffende het "proces-verbaal van waarschuwing" (PVW), dat door de politiediensten wordt gebruikt. Politiemensen vragen zich af of de wetgever bij de inwerkingtreding van het PVW de bedoeling had de vaststellende politieman de overtreder tegen te houden en aan te spreken bij het opstellen van het PVW. Op het document is plaats voorzien voor de handtekening van de overtreder, wat doet vermoeden dat de politiemensen de overtreder moeten hebben gesproken alvorens hem een PVW te geven. Uit berichten die ons bereiken blijkt echter dat er steeds meer PVW's uitgeschreven worden, waarbij de overtreder niet aangesproken wordt, maar het PVW achteraf thuis krijgt toegestuurd.

De taal van het PVW zou ook niet erg duidelijk zijn. In de praktijk blijken vrij veel overtreders zich wel in orde stellen, maar gaan ze niet naar een "politiedienst hunner keuze". Het gevolg is dat wijkdiensten van de politie dan de overtreders moeten bezoeken om vast te stellen dat vrij veel overtreders de onduidelijke tekst van het PVW niet begrepen hebben en dus niet naar de politie kwamen. De tekst van het PVW zou dan niet stroken met de nieuwste opvattingen over ambtelijk taalgebruik.

De stijging van het opstellen van PVW's waarbij de overtreder niet staande werd zou ten dele het gevolg zijn van de neiging van korpschefs om quota te hanteren bij de beoordeling van het werk van de leden hun korps. Sommige politiemensen zijn dan geneigd om - zeker naar het einde van een periode waarin de quota moeten worden gehaald - hun quotum te behalen door het snel opstellen van PVW's. Het gaat dan vaak om lichte overtredingen, bijvoorbeeld een kapotte verlichting. Het gevolg is wel dat wijkagenten achteraf heel wat werk moeten verrichten. Dit zou ingaan tegen de geest van de politiehervorming, waarbij er duidelijk werd gestreefd naar minder administratief werk voor de politie.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Beschikt de minister over cijfergegevens betreffende het aantal PVW's dat in de periode 2007 - 2010 en het eerste kwartaal van 2011 werd uitgeschreven door de politiediensten in ons land? In hoeveel gevallen werd de overtreder niet aangehouden en werd het PVW achteraf opgestuurd?

2. Kan de minister meedelen hoeveel geverbaliseerde personen zich in diezelfde periode aanboden om hun in ordestelling te bewijzen? In hoeveel gevallen diende een wijkagent zich te gaan vergewissen van de in ordestelling? Kan de minister meedelen, uitgedrukt in VTE's, hoeveel werkload daarmee gepaard ging?

3. Meent de minister dat de tekst van het formulier PVW niet duidelijk is en dat mogelijks een oorzaak kan gevonden worden voor het feit dat personen aan hun verplichting verzaken? Of is zijn van oordeel dat andere factoren daarbij een rol spelen? Zo ja, dewelke?

4. Kan de minister een overzicht geven van de meest voorkomende overtredingen vastgesteld met een PVW in dezelfde periode?

5. Kan de minister bevestigen dat korpschefs quota hanteren om hun personeelsleden te evalueren? Tellen PVW's onverminderd mee om die te halen? Acht ze ij het nodig hier maatregelen te treffen? Zo ja, dewelke?

6. Acht de minister het aangewezen dat de vaststellende politiemensen de overtreder tegenhouden, hem aanspreken en duidelijk maken dat hij zich achteraf moet aanbieden bij een politiedienst, zodat de parketten en de politie achteraf minder administratief werk hebben? Wil zij desgevallend een omzendbrief schrijven of het parket-generaal daartoe de opdracht geven? Kan zij haar antwoord verduidelijken?

Antwoord ontvangen op 7 juni 2011 :

De vraag van de geachte senator wordt toegezonden aan de minister van Binnenlandse Zaken, daar ze tot haar bevoegdheden behoort.