Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-146

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 20 september 2010

aan de minister van Justitie

Vorderingen tot uithuiszetting - Melding aan het OCMW - Aantallen - Hulp - Afschaffing van het verplicht doorzenden

uitzetting uit een woning
OCMW
sociale bijstand
officiële statistiek
geografische spreiding

Chronologie

20/9/2010Verzending vraag
10/11/2010Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-147

Vraag nr. 5-146 d.d. 20 september 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Artikel 1344ter van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat een afschrift van iedere inleidende akte waarin de uithuiszetting van de huurder wordt gevorderd, aan het OCMW wordt gezonden. Deze mededeling wordt ofwel door de griffier gedaan, in geval van inleiding bij verzoekschrift of vrijwillige verschijning (artikel 1344ter §2 Ger. W.), ofwel door de gerechtsdeurwaarder in geval van inleiding bij dagvaarding (artikel 1344ter §3 Ger. W.).

Het OCMW biedt, op de meest aangewezen wijze, aan om, binnen zijn wettelijke opdracht, hulp te bieden (artikel 1344ter §5 Ger. W.).

De verplichte mededeling door de griffier aan het OCMW (artikel 1344ter §2 Ger. W.) brengt uiteraard een belasting voor de gerechten met zich mee. Naast het tijdsbestek dat ze daarin stoppen, zijn er nog de kosten die aan deze procedure zijn verbonden (kosten van het versturen van een fax, voor de bevestiging de prijs van een prior of niet-prior postzegel, een briefomslag, een kopie, …).

Blijkbaar zou het OCMW slechts in een zeer beperkt aantal gevallen tussenkomen in de procedure, waarin de uithuiszetting van de huurder wordt gevorderd, om hulp aan te bieden. Dat staat in schril contrast met het groot aantal gerechtelijke procedures waarbij de uithuiszetting wordt gevorderd.

Indien het OCMW slechts in een zeer beperkt aantal gevallen tussenkomt in de procedure en er toch aanzienlijk veel griffiewerk met bijbehorende kosten bestaan, kan er geconcludeerd worden dat de verplichte mededeling door de griffiers aan het OCMW zijn doel mist. De verplichting kan dan beter worden afgeschaft teneinde de gerechten van dit nutteloos werk te ontlasten.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1.Beschikt u over cijfergegevens betreffende het aantal afschriften van vorderingen tot uithuiszetting die werden verzonden naar de OCMW’s in ons land in 2007, 2008, 2009 en de eerste helft van 2010, opgesplitst per gewest en per verzender? In hoeveel gevallen heeft een OCMW hulp geboden en op welke wijze?

2.Kan u meedelen hoeveel tijd, in voltijdse equivalenten, er aan die verzendingen wordt besteed door de gerechten en hoeveel administratieve kosten daarmee gepaard gaan?

3.Meent de minister, op basis van de hierboven opgevraagde gegevens, dat de verplichte mededeling beter afgeschaft zou kunnen worden? Kan dit standpunt gemotiveerd worden?

Antwoord ontvangen op 10 november 2010 :

Mijn diensten beschikken over geen gegevens die als elementen van antwoord op punten uit deze vraag zouden kunnen dienen.