Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6460

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 11 januari 2010

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Federaal Plan Armoedebestrijding - Voorstel nr. 45 - Referentieadres voor daklozen

armoede
dakloze
domicilie
OCMW

Chronologie

11/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
27/4/2010Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6459

Vraag nr. 4-6460 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 4 juli 2008 werd het Federaal Plan Armoedebestrijding goedgekeurd door de Ministerraad. De regering kwam daarmee tegemoet aan een bepaling uit het federale regeerakkoord, waarin het er zich toe verbindt " een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving " (Federaal regeerakkoord, blz. 20). Een aantal van de negenenvijftig maatregelen die in het Plan werden geformuleerd, vallen onder de bevoegdheid van de geachte minister.

Dak- en thuislozen hebben vanzelfsprekend geen officieel adres. Dit probleem kan deels opgevangen worden door de aanvraag van een zogenaamd " referentieadres ". Via dit principe kunnen daklozen, naast andere personen die niet beschikken over een permanent adres, zich toch inschrijven in het bevolkingsregister. De dakloze kan het adres van een particulier persoon, of het adres van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) waar de dakloze feitelijk verblijft, opgeven als referentieadres.

Op deze manier is het voor de dakloze mogelijk om briefwisseling of administratieve documenten te ontvangen. Bovendien neemt het ook een hindernis weg bij het verkrijgen van een aantal rechten, zoals werkloosheidsvergoedingen of het stemrecht, waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister noodzakelijk is.

Het is een oud zeer dat het verkrijgen van een referentieadres in de praktijk niet eenvoudig is.

Derhalve stelt het Plan, met betrekking tot het referentieadres voor daklozen, het volgende: " Rekening houdend met de miskenning van deze aanhoudende problemen, zullen de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Maatschappelijke Integratie samenwerken om het gebruik van het referentieadres te verbeteren " (voorstel nr. 45, blz. 46).

Daarom had ik van de geachte minister graag het volgende vernomen:

1. Hoeveel personen maken in België gebruik van de mogelijkheid om een referentieadres aan te vragen? Graag kreeg ik een overzicht per doelgroep / categorie.

2. Hoeveel personen gebruiken het adres van een OCMW als referentieadres? Graag kreeg ik een overzicht per provincie, voor de jaren 2007, 2008 en 2009.

3. Hoeveel personen hebben bij het OCMW een aanvraag ingediend om het adres van het OCMW als referentieadres te mogen gebruiken? Graag kreeg ik een overzicht voor 2007, 2008 en 2009. Hoeveel van deze aanvragen zijn goedgekeurd?

4. Heeft de geachte minister stappen ondernomen om de oorzaken van de aanhoudende problemen met betrekking tot het verkrijgen van een referentieadres te achterhalen? Zo ja, welke? Kan zij een overzicht geven van alle problemen?

5. Welke maatregelen heeft zij genomen om de problemen met betrekking tot het verkrijgen van een referentieadres op te lossen?

6. Voorziet zij in een opvolging van de genomen maatregelen om de effectiviteit ervan te evalueren? Zo ja, op welke manier zal dit gebeuren?

7. Onder welke vorm werd de samenwerking tussen de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Maatschappelijke Integratie omtrent de problematiek van het referentieadres georganiseerd? Heeft er overleg plaatsgevonden tussen de beide ministers? Zo ja, kan zij mij de verslagen van de overlegmomenten over dit onderwerp bezorgen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 27 april 2010 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vraag.

1. Ik kan het geachte lid meedelen dat heden (toestand op 23 januari 2010) 13 512 personen in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven onder een referentieadres.

In het Rijksregister wordt enkel melding gemaakt van het feit of een adres van inschrijving in de bevolkingsregisters een referentieadres betreft. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende categorieën van personen die in aanmerking komen voor een referentieadres, zodat enkel maar een globaal cijfer van alle referentieadressen kan worden bekomen.

2. Zoals reeds gesteld in mijn antwoord op vraag 1, wordt in het Rijksregister niet gespecifieerd of het al dan niet een referentieadres bij het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) betreft, waardoor de gevraagde cijfers niet kunnen worden meegedeeld.

3. Het is pas wanneer een aanvraag voor een referentieadres wordt aanvaard en de aanvrager onder dit referentieadres wordt ingeschreven, dat hiervan melding wordt gemaakt in het Rijksregister. Op basis van de gegevens in het Rijksregister kunnen geen cijfers worden meegedeeld van het aantal vragen voor een referentieadres bij het OCMW.

4. De mogelijkheid voor daklozen om een inschrijving onder referentieadres te bekomen bij een OCMW wordt geregeld in artikel 1,§2, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. De procedure die hierbij dient te worden gevolgd wordt verder toegelicht in artikel 20, §3, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, alsook in de omzendbrief van 4 oktober 2006 die door de ministers van Maatschappelijke Integratie en Binnenlandse Zaken werd gericht aan de gemeentebesturen en de OCMW’s.

Deze wetgeving en reglementering heeft precies tot doel om de situatie te verbeteren van personen die bij gebrek aan voldoende bestaansmiddelen geen verblijfplaats meer hebben en die niet kunnen genieten van enig sociaal voordeel waarvoor een inschrijving in de bevolkingsregisters is vereist (bijvoorbeeld van een werkloosheidsuitkering).

Overeenkomstig artikel 1,§2, van voormelde wet van 19 juli 1991, kunnen dakloze personen onder referentieadres ingeschreven worden op bij het OCMW van de gemeente waar zij gewoonlijk vertoeven. Hiertoe dient door het OCMW een document te worden afgeleverd waarin wordt bevestigd dat is voldaan aan de voorwaarden voor een inschrijving onder referentieadres bij het OCMW. Dit betreft hier een vorm van maatschappelijke hulp die de OCMW’s dienen te vervullen in het kader van hun algemeen wettelijke opdracht die er in bestaat om alle nuttige inlichtingen te verstrekken en raadgevingen te verstrekken en de nodige stappen te ondernemen die van aard zijn om aan de betrokken personen alle rechten en voordelen te verlenen waarop zij wettelijk aanspraak kunnen maken.

De problemen waarvan melding wordt gemaakt in het Federaal Plan Armoedebestrijding vergen op zich geen aanpassing van de wetgeving en de reglementering. Wel blijkt dat de dakloze personen niet steeds op de hoogte zijn van hun rechten en van de mogelijkheid om een referentieadres bij het OCMW te bekomen.

5.-6.-7. De sensibilisering van maatschappellijk zwakkere groepen in onze samenleving is in hoofdzaak een taak voor de minister van Maatschappelijke Integratie. In dit verband kan ik het geachte lid wel melden dat er een nauwe samenwerking is tussen mijn departement en het departement Maatschappelijke Integratie, in die zin dat vanuit de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie twee ervaringsdeskundigen inzake kansarmoede naar de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken werden gedetacheerd, die in overleg met ambtenaren van mijn departement werken rond het opzetten van een sensibiliseringscampagne, die tot doel heeft om ‘sociaal uitgeslotenen’ bewust te maken van het belang van een inschrijving in de bevolkingsregisters, wat in voorkomend geval mogelijk is door het opteren voor een referentieadres. De taak van deze ervaringsdeskundigen bestaat er dan ook in de bestaande wetgeving en reglementering in verband met het referentieadres te vertalen in eenvoudige en duidelijk begrijpbare teksten ten behoeve van de doelgroep.