Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-553

van Wouter Beke (CD&V N-VA) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Farmaceutische industrie - Omzetheffingen

buitengewone belasting
farmaceutische industrie
geneesmiddel

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
12/6/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-388

Vraag nr. 4-553 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uw voorganger werd door mij meermaals ondervraagd over de omzetheffingen in de farmaceutische industrie (vraag om uitleg nr. 3-1115, Handelingen nr. 3-133 van 17 november 2005, blz. 63, en schriftelijke vraag nr. 3-7925, Vragen en Antwoorden nr. 3-90, blz. 10 733).

Door de wet van 10 juni 2006 tot hervorming van de heffingen op de omzet van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten werd de omzetheffing op twee punten gewijzigd. Een aantal geneesmiddelen werden vrijgesteld van de heffing (weesgeneesmiddelen, geneesmiddelen die zeer beperkt werden terugbetaald en geneesmiddelen bereid uit bloed). Daarnaast werd de heffing verminderd voor farmaceutische ondernemingen die investeren in onderzoek en ontwikkeling.

Bovenvermelde wet werd tot tweemaal toe aangepast via programmawetten, maar de uitvoeringsbesluiten lieten op zich wachten omdat er een procedure gestart was bij de Europese Commissie om te onderzoeken of deze heffingskortingen niet zouden vallen onder de ongeoorloofde staatssteun. Dit leidde op het terrein tot veel onduidelijkheid en vele bedrijven wisten niet of ze de heffingskorting nu al dan niet mochten toepassen.

Op 30 januari 2008 werd bekendgemaakt dat de Commissie instemde met de hervorming van Belgische heffing op de omzet van farmaceutische ondernemingen. Na de aanpassingen die door de Belgische overheid werden doorgevoerd, waardoor de steun doelgerichter zal worden verstrekt en de gevolgen ervan zullen kunnen worden geëvalueerd, kwam de Commissie tot de conclusie dat de maatregelen thans met de gemeenschappelijke markt verenigbaar zijn. De doeltreffendheid van de O & O maatregel moet wel grondig geëvalueerd worden, de Commissie heeft deze maatregel namelijk slechts goedgekeurd voor een periode van zes jaar.

De voorganger van de geachte minister had me geantwoord dat er een akkoord nodig was van de Commissie over de kennisgeving om over te kunnen gaan tot de uitvoeringsbesluiten van de wet van 10 juni 2006.

Nu het fiat van de Europese Commissie gegeven werd, kan er nu zo snel mogelijk werk gemaakt worden van deze uitvoeringsbesluiten, zodat er duidelijkheid komt voor de bedrijven?

Zullen de bedrijven die toch heffingen hebben betaald voor 2006 recht op terugbetaling hebben?

Antwoord ontvangen op 12 juni 2008 :

Een beslissing van de Europese Commissie over de notificatie van de wet van 10 juni 2006 tot aanpassing van de taksen werd ons bezorgd eind januari.

Aanpassingen van de artikels 191, 191bis, 191ter en 191quater van de wet betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van 14 juli 1994 zijn nodig teneinde rekening te houden met de opmerkingen van de Commissie.

Die aanpassingen zijn opgenomen in een ontwerp van programmawet, die op 8 mei 2008 goedgekeurd werd in de Kamer en op 29 mei 2008 in de Senaat (zie stuk Senaat nr. 4-738/7). Het opstellen van een koninklijk besluit dat de administratieve bepalingen en gebruikstoepassingen opneemt, zal na de publicatie van die wet volgen.

Alles wordt dus in het werk gesteld opdat enerzijds de wettelijke termijnen, meer bepaald de termijn van 31 december 2008 wat de terugbetaling van de ten onrechte betaalde vergoedingen betreft, gerespecteerd worden, en anderzijds, dat de haalbaarheid zowel voor de farmaceutische bedrijven als voor de administratie in overweging genomen wordt.