Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3010

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 20 februari 2009

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Laptops - Verkoop met Windows-besturingssysteem - Eventuele koppelverkoop - Oplossingen

bescherming van de consument
concurrentiebeperking
vrije concurrentie
microcomputer
computerprogramma
handelsregelingen

Chronologie

20/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/3/2009)
7/10/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3009

Vraag nr. 4-3010 d.d. 20 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vandaag is het in België zo goed als onmogelijk een laptop zonder Windows-besturingssysteem te kopen. Ook mensen die gebruik maken van een ander besturingssysteem moeten zo betalen voor het product van een quasi-monopolist dat ze niet (willen) gebruiken.

Omdat het zo moeilijk is om een laptop zonder Windows aan te schaffen legt de meerderheid van de consumenten zich erbij neer en betaalt men noodgedwongen de ongewenste software. Daardoor is er volgens de producenten geen vraag naar computers zonder Windows, wat uiteraard een cirkelredenering is.

Vindt de geachte minister het normaal dat consumenten verplicht worden een ongewenst product aan te kopen bij aankoop van een laptop ?

Is er volgens hem sprake van koppelverkoop?

Heeft de Europese Commissie een standpunt ingenomen ten opzichte van deze kwestie ?

Is hij van plan om stappen te ondernemen ter bescherming van de consument ?

Antwoord ontvangen op 7 oktober 2009 :

De omstandigheid dat een computerfabrikant zijn producten uitrust met een besturingssysteem, maakt een gezamenlijk aanbod uit als bedoeld in de huidige wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (hierna WHPC). In principe en behoudens de uitzonderingen in de wet bepaald, is elk gezamenlijk aanbod van een verkoper aan een consument verboden. Bij de uitzonderingen komt het gezamenlijk aanbod voor van producten of diensten die een geheel vormen (artikel 55.1 WHPC).

Op 23 april 2009 heeft het Europees Hof van Justitie België echter geoordeeld dat het Belgische verbod op koppelverkoop zoals voorzien in de WHPC strijdig is met richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt. Voormelde richtlijn bevat in bijlage I een uitputtende lijst van eenendertig handelspraktijken die volgens artikel 5, lid 5, van de richtlijn “onder alle omstandigheden” als oneerlijk worden beschouwd. Volgens het Hof van Justitie mag België geen handelspraktijken verbieden die niet in de lijst van eenendertig verboden handelspraktijken van de richtlijn staan en voor handelspraktijken die wel in de lijst van staan, mag België niet strenger zijn dan wat in de lijst verboden wordt.

Dit arrest zorgt ervoor dat het bestaande verbod op koppelverkoop op heden niet meer kan toegepast worden gezien het strijdig is met het Europees recht. De regering werkt aan een hervorming van de WHPC die rekening houdt met dit arrest.

Naast de regels inzake handelspraktijken zijn voor de beoordeling van koppelverkoop ook de de mededingingsregels van belang. Koppelverkoop blijft immers verboden wanneer zij uitgaat van een onderneming met een dominante positie. Dit volgt uit de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006.

In het voorliggende geval betreft het de koppeling van PC's en Microsoft software. De koppeling gebeurt evenwel door de PC-fabrikanten. Deze ageren in een markt waar er niet direct sprake is van dominante machtsposities. Er is dus geen gevaar voor een misbruik van machtspositie zoals dat bijvoorbeeld is vastgesteld door de Europese Commissie in hoofde van Microsoft voor de koppelverkoop van het Windowsbesturingssysteem en de Media Player. De consumenten zijn hier dus niet het slachtoffer. Meer zelfs, de koppelverkoop beantwoordt aan een behoefte die leeft bij de consument. Die stelt immers het gebruiksgemak op prijs van een PC met voorgeïnstalleerde software.

Voor zover er verkopers of fabrikanten van computers zijn die deze zonder systeemsoftware aanbieden en de consument die dat wil dus eveneens over de mogelijkheid beschikt om de producten afzonderlijk te verkrijgen, is een tussenkomst niet nodig.