Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2358

van Louis Ide (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

RIZIV - Chinolonen - Actie omtrent het voorschrijfgedrag - Resultaten en gevolgen

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
antibioticum
dokter
algemene geneeskunde
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
6/7/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2148

Vraag nr. 4-2358 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het Jaarverslag 2007 van het RIZIV kan men op bladzijde 17 de realisatie lezen van een aantal acties die het RIZIV deed in 2007. Een van de doelstellingen van het RIZIV is het terugdringen van overconsumptie en oneigenlijk gebruik van geneeskundige verstrekkingen.

In dit kader heeft het RIZIV een project op poten gezet rond het kwalitatief voorschrijfgedrag van chinolonen door huisartsen. De preliminaire resultaten zouden volgens het jaarverslag intussen gekend zijn.

In dit verband had ik graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Kan de geachte minister me de preliminaire resultaten van dit project meedelen ?

2. Wat zijn de gevolgen van deze resultaten ?

3. Wat zal men in de loop van de tijd nog ondernemen in het kader van dit project ?

Antwoord ontvangen op 6 juli 2009 :

De uitgevoerde studie is een kwalitatieve evaluatie van het voorschrijfgedrag van chinolones bij huisartsen: vergelijken van de diagnose zoals meegedeeld door de huisarts met de indicaties voor chinolones (BAPCOC).

Volgens de goede medische praktijken (Good Medical Practice) zijn chinolones zelden aangewezen als eerste lijn behandeling bij infecties van de bovenste luchtwegen, bronchitis, gastro-enteritis en onverwikkelde urineweginfecties.

Er zijn 3 540 huisartsen met minstens tien voorschriften chinolones in maart 2006. Zij vertegenwoordigen 32,4 % van de voorschrijvers en 68,7 % van de voorschriften. Hun individuele voorschriften werden geanalyseerd aan de hand van een staal van 200 en van de tien hoogst scorende voorschrijvers.

Uit de studie blijkt dat in 70 % van de gevallen chinolones (vooral de nieuwste generatie) inadequaat worden voorgeschreven. Het onaangepast voorschrijfgedrag is ruimer verspreid dan enkel bij outliers.

De resultaten van de studie werden meegedeeld aan het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (31 augustus 2007) en aan de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen (17 september 2007). Alle 3 450 huisartsen met minstens tien voorschriften in maart 2006 kregen ook de resultaten van de studie (13 september 2007).

Een tussentijdse impactmeting toonde een duidelijke vermindering na één jaar van zowel het aantal als het bedrag van terugbetaalde chinolones, in het bijzonder van de chinolones van de nieuwste generatie.

Een volledige impactmeting volgt in de loop van 2009.