Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1959

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 10 november 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Kredietcrisis - Staatsgarantie - Concurrentieel nadeel voor meer solide banken

overheidssteun
geldmarkt
financiële instelling
bank
financiële situatie
kredietinstelling
anticrisisplan
financiële interventie
garantie
concurrentie
monetaire crisis

Chronologie

10/11/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/12/2008)
9/12/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1959 d.d. 10 november 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De overheid moet alle financiële instellingen dwingen gebruik te maken van het steunfonds. Anders dreigt een " scheefgroei ", waarin paradoxaal genoeg het vertrouwen afzwakt in banken en verzekeraars die vanuit een positie van kracht geen overheidssteun vragen, aldus de stelling van Peter Kok van Delta Lloyd Groep in een interview, nadat Aegon 3 miljard euro steun van de Nederlandse overheid heeft gekregen.

Om gelijkheid tussen de wel en niet door de overheid gesteunde financiële instellingen te krijgen, pleit Peter Kok van Delta Lloyd voor het Amerikaanse systeem, waarin elke bank aan het overheidsinfuus is gelegd. " Er is een systeemcrisis. Iedereen heeft hetzelfde probleem. Als je de situatie nu niet stabiliseert, krijg je het niet meer voor elkaar.", zegt hij.

In ons land werd de Staatsgarantie ingevoerd ten bate van de banken en verzekeringsintellingen die hiervan gebruik wensen te maken. Dexia heeft dit naar verluidt aangevraagd en ook Fortis hengelt momenteel naar deze staatsgarantie.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

Hoe reageert de geachte minister op de stelling dat de overheid alle financiële instellingen moet dwingen gebruik te maken van wat ons land betreft de Staatsgarantie teneinde te voorkomen dat er "scheefgroei" zou ontstaan, waarin paradoxaal genoeg het vertrouwen afzwakt in banken en verzekeraars die vanuit een positie van kracht geen overheidssteun vragen ? Is hij het eens met deze stelling en kan hij de pro's en de contra's overlopen en zijn standpunt uitvoerig toelichten ?

Antwoord ontvangen op 9 december 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord mee te delen.

De wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een Staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit (Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2008, pagina 55 634) verleent aan de Koning de bevoegdheid om te voorzien in een systeem waarbij een Staatswaarborg wordt verleend voor verbintenissen die tijdens een welbepaalde periode zijn aangegaan door financiële instellingen.

Het gaat om een tijdelijk garantieplan dat tot doel heeft om de herfinanciering van financiële instellingen op de interbankenmarkt en bij hun institutionele tegenpartijen te vergemakkelijken.

Zoals terecht door het geachte lid in zijn de vraag wordt opgemerkt, is deze Staatswaarborg ingesteld ten voordele van de financiële instellingen die de behoefte voelen er gebruik van te maken.

Om in aanmerking te komen voor Staatswaarborg moet een financiële instelling voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld door het koninklijk besluit van 16 oktober 2008 (Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2008, pagina 55 869). Inderdaad, de instelling moet alle passende maatregelen ter ondersteuning van haar financiële situatie, solvabiliteit en liquiditeit hebben genomen of vastbesloten zijn om deze te nemen. Daarenboven dienen het belang van de Belgische economie en de bescherming van alle deposanten het verlenen van de Staatswaarborg te rechtvaardigen. Tevens waarborgt de Staat enkel verbintenissen ten aanzien van andere kredietinstellingen of sommige professionele tegenpartijen, die een looptijd hebben die ten laatste op 31 oktober 2011 verstrijkt. Deze waarborg kan enkel worden verleend aan verbintenissen die worden aangegaan of hernieuwd tussen 9 oktober 2008 en 31 oktober 2009 (artikelen 1, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 16 oktober 2008).

Er dient benadrukt te worden dat de toekenning van de garantie aan een financiële instelling onderworpen is aan goedkeuring door de Europese Commissie. Deze controleert de verenigbaarheid van alle garantieplannen van de lidstaten met de communautaire regels. De toelating van de Europese Commissie wordt alleen verleend indien de situatie van de financiële instelling een overheidsinterventie vereist. De toekenning van een garantie van de Staat is een maatregel die enkel kan worden overwogen als een laatste redmiddel en dit voor een beperkte periode. Het is in dit strikte kader dat de Europese Commissie haar goedkeuring heeft gehecht aan de garantie die door de Belgische Staat aan de Fortis bank wordt toegekend (IP/08/1746 van 20 november 2008) en aan de gezamenlijke steun van België, Frankrijk en Luxemburg voor de redding van Dexia (IP/08/1745 van 20 november 2008).

In nauw overleg met de Europese Commissie bevat het Belgische garantieplan voorwaarden om elk concurrentievoordeel dat van aard zou zijn de concurrentie onnodig te vervalsen, te voorkomen. Deze voorwaarden betreffen, enerzijds, de vergoeding van de Staatswaarborg door de financiële instelling en, anderzijds, beperkingen aan de groei en het commerciële beleid van de instelling die Staatswaarborg geniet, die op deze garantie zouden steunen. Daarnaast zijn strikte voorwaarden van corporate governance, met inbegrip van de vertegenwoordiging van de Staat in de raad van bestuur of het beperken van bonussen en ontslagvergoedingen van bestuurders ingesteld ten aanzien van de banken die Staatswaarborg genieten. Deze laatste zijn geroepen om geleidelijk uit het garantieplan te treden zodra de markt dit zal toelaten. In dit verband legt de Europese Commissie strenge doelstellingen op. Op het bereiken hiervan zal zij nauwlettend toezien.

Gelet op wat voorafgaat is het door het geachte lid aangehaalde Amerikaanse voorbeeld, volgens hetwelk alle financiële instellingen aan het infuus van de Staat worden gelegd, niet overdraagbaar naar het Belgische systeem. Dit laatste is in overeenstemming met de communautaire regels inzake Staatssteun.

Kortom, het verlenen van een tijdelijke Staatswaarborg aan financiële instellingen in moeilijkheden die voldoen aan de strenge voorwaarden om ervoor in aanmerking te komen, brengt geen concurrentieverstoring met zich mee, die van aard is het vertrouwen van de spaarders in gezonde financiële instellingen die geen Staatswaarborg genieten, te verzwakken.

Inderdaad, door de herfinanciering van kredietinstellingen op de interbankenmarkt te vergemakkelijken, vermijdt de Staatswaarborg dat de Belgische economie ernstig verstoord wordt, hetgeen in het belang is van alle financiële instellingen, met inbegrip van zij die geen Staatswaarborg genieten.