SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
16 janvier 2012 16 januari 2012
________________
Question écrite n° 5-5226 Schriftelijke vraag nr. 5-5226

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw
________________
Conseil de l'égalité des chances entre les hommes et les femmes - Coopération - 2010 Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen - Samenwerking - 2010 
________________
égalité homme-femme
intégration des questions d'égalité entre les hommes et les femmes
gelijke behandeling van man en vrouw
gendermainstreaming
________ ________
16/1/2012Verzending vraag
1/3/2012Antwoord
16/1/2012Verzending vraag
1/3/2012Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3403 Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3403
________ ________
Question n° 5-5226 du 16 janvier 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5226 d.d. 16 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le Conseil de l'égalité des chances entre les hommes et les femmes est un organe fédéral consultatif créé par arrêté royal du 15 février 1993 et réorganisé par arrêté royal du 4 avril 2003.

Conformément aux articles 3, 4 et 5 de l'arrêté mentionné ci-avant, le Conseil peut, de sa propre initiative ou à la demande des membres du gouvernement, rédiger des rapports, effectuer une enquête, proposer des mesures légales ou réglementaires, fournir et diffuser des informations.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) En 2010, avez-vous sollicité un avis ou avez-vous confié une (autre) mission au Conseil de l'égalité des chances entre les hommes et les femmes ? Dans l'affirmative, laquelle et pourquoi ?

Dans la négative, pour quelle raison ?

2) Y a-t-il eu, au cours de l'année 2010, une quelconque forme de collaboration ou de concertation entre vos services et le Conseil de l'égalité des chances entre les hommes et les femmes ? Dans l'affirmative, laquelle ?

3) Dans quelle mesure avez-vous, au cours de l'année 2010, tenu compte dans votre politique des avis et recommandations formulés précédemment par le Conseil ? Dans l'affirmative, de quels avis ou recommandations et de quelle manière ?

 

De Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen is een federaal adviesorgaan, dat werd opgericht bij koninklijk besluit van 15 februari 1993 en gereorganiseerd bij koninklijk besluit van 4 april 2003.

Overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 5, van het laatstgenoemde besluit kan de Raad op eigen initiatief of op verzoek van de leden van de regering rapporten opstellen, onderzoekingen verrichten, wettelijke of verordeningsmaatregelen voorstellen, voorlichting en informatie verschaffen en verspreiden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hebt u in 2010 een advies gevraagd of een (andere) opdracht gegeven aan de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen? Zo ja, welke en waarom?

Zo neen, waarom niet?

2) Is er in de loop van het jaar 2010 enige vorm van samenwerking of overleg geweest tussen uw diensten en de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen? Zo ja, welke?

3) In hoeverre hebt u in uw beleid lopende het jaar 2010 rekening gehouden met de in het verleden door de Raad geformuleerde adviezen en aanbevelingen? Zo ja, met welke adviezen en/of aanbevelingen en op welke wijze?

 
Réponse reçue le 1 mars 2012 : Antwoord ontvangen op 1 maart 2012 :

Pour ce qui concerne l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) : 

1. L’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (AFSCA) n’a, jusqu’à ce jour, pas encore demandé d’avis ou donné de mission au Conseil de l’Égalité des Chances entre Hommes et Femmes. Les raisons pour lesquelles l’Agence n’a pas encore fait appel à ce Conseil sont double. D’une part, l’existence au niveau fédéral d’un réseau diversité qui englobe plusieurs aspects de la diversité, en ce compris l’égalité des femmes et des hommes, en fait le lieu privilégié où débattre des questions dans ce domaine. D’autre part, les compétences spécifiques dévolues audit Conseil ne sont pas suffisamment connues.  

2. Non. En 2010, l’AFSCA ne s’est pas concertée avec le Conseil de l’Égalité des Chances entre Hommes et Femmes et n’a pas organisé de collaboration avec lui.   

3. L’AFSCA n’ayant pas reçu d’avis et ni de recommandations du Conseil de l’Égalité des Chances entre Hommes et Femmes, elle n’a pas pu les intégrer dans sa politique. 

Pour ce qui concerne le Bureau d'Intervention et Restitution Belge (BIRB) : 

1. Non. Parce que le besoin ne s’en est pas fait sentir étant donné que la proportion hommes/femmes au BIRB est d’environ 50 – 50 %. 

2. Le BIRB est membre du réseau mis en place par l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes. Il a ainsi accès à l’information diffusée par l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes (IEFH). 

3. En 2010, le BIRB n’a pas spécifiquement tenu compte des avis et recommandations du Conseil de l’égalité des chances entre les hommes et les femmes puisque la proportion hommes/femmes au BIRB est d’environ 50 – 50 %.  

Pour ce qui concerne le CERVA : 

1. Non, ce n’était pas nécessaire. 

2. Non 

3. / 

Pour ce qui concerne le Service public fédéral (SPF) Économie : 

1. Non, parce que l’occasion ne s’est pas présentée. 

2. Non. 

3. Le département tient compte des avis et recommandations du Conseil de l’Égalité des chances entre Hommes et Femmes. Dans l’enquête de satisfaction du personnel de 2010, de nombreuses ventilations hommes-femmes ont été faites, dont les interprétations pourront mener à des avancées dans le domaine de l’égalité. Un plan d’action pour la diversité est en préparation dont une partie est consacrée à l’égalité des chances entre hommes et femmes et à des actions en la matière. 

En ce qui concerne l’Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants (INASTI) : 

1. Non. En 2010, il n'y a pas eu de besoin de recourir à l'avis du Centre pour l'égalité des Chances entre Hommes et Femmes. 

2. Non. Au cours de l'année 2010, il n’y a pas eu nécessité d'une collaboration spécifique ou d'une concertation avec le Centre pour l'égalité des Chances entre Hommes et Femmes. 

4. L'INASTI, en tant qu'institution publique de sécurité sociale, respecte la législation et la réglementation applicables au personnel public fédéral. Celles-ci garantissent un traitement égal des hommes et des femmes, entre autres au niveau de la rémunération, et offrent une série de possibilités afin de mieux concilier le travail et la vie de famille. En outre, à l'INASTI, les hommes et les femmes sont traités de la même manière lors des procédures de recrutement et de promotion. 

En ce qui concerne la DG Indépendants :

Je ne dispose pas des données demandées pour la DG Indépendants du SPF Sécurité Sociale. En effet, je ne suis compétente que sur le plan de la matière. 

Pour toutes les autres questions (personnel, logistique, etc.) relatives au SPF Sécurité Sociale, et donc aussi pour la DG Indépendants, c’est la ministre des Affaires sociales qui est compétente.

1. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) heeft tot op heden nog geen advies gevraagd of opdracht gegeven aan de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen. De reden waarom het Agentschap nog geen beroep heeft gedaan op deze Raad is tweeledig. Enerzijds bestaat er op federaal vlak een netwerk diversiteit dat meerdere aspecten van diversiteit omvat, waaronder de gelijkheid van mannen en vrouwen en het geprivilegieerd forum is om de kwesties op dit vlak aan te kaarten. Anderzijds zijn de specifieke bevoegdheden voorbehouden aan deze Raad niet voldoende gekend.  

2. Neen. In 2010 heeft het FAVV geen overleg gepleegd met de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen en heeft hiermee niet samengewerkt.   

3. Gezien het FAVV geen adviezen noch aanbevelingen van de Raad van de Gelijke Kansen van Mannen en Vrouwen ontvangen heeft, kon ze deze niet in haar beleid inbouwen. 

Wat het Belgisch Interventie en Restitutie Bureau (BIRB) betreft : 

1. Neen. Omdat de behoefte hiertoe niet bestond daar de verhouding vrouw / man ongeveer 50 – 50 % bedraagt bij het BIRB. 

2. Het BIRB is lid van het netwerk opgericht in de schoot van het instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Het BIRB beschikt daarom over de informatie die door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) wordt verspreid. 

3. Er werd in 2010 niet specifiek rekening gehouden met adviezen en aanbevelingen van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen omdat de verhouding vrouw / man ongeveer 50 – 50 % bedraagt bij het BIRB.  

Wat het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) betreft : 

1. Nee, het was niet nodig. 

2. Nee 

3. / 

Wat de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie betreft : 

1. Neen, want de gelegenheid heeft zich niet voorgedaan.

2. Neen.

3. Het departement houdt rekening met de adviezen en aanbevelingen van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen. In de tevredenheidsenquête van het personeel 2010 werden er tal van uitsplitsingen mannen-vrouwen gemaakt, waarvan de interpretaties kunnen leiden tot vooruitgang op het vlak van gelijkheid. Momenteel wordt er een actieplan voor diversiteit voorbereid, waarvan een deel gewijd is aan de gelijkheid van kansen voor mannen en vrouwen evenals aan acties ter zake. 

Wat het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) betreft : 

1. Neen. Er was in 2010 geen behoefte aan advies van de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen. 

2. Neen. Er was in de loop van 2010 geen behoefte aan specifieke samenwerking of overleg met de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen. 

3. In het algemeen respecteert het RSVZ als openbare instelling van sociale zekerheid de wet- en regelgeving van toepassing op het federale overheidspersoneel. Deze garandeert een gelijke behandeling van mannen en vrouwen onder meer op het vlak van beloning en biedt een aantal mogelijkheden om het werk en het gezinsleven beter op elkaar af te stemmen. Daarnaast worden bij het RSVZ mannen en vrouwen gelijk behandeld in recruterings- en bevorderingsprocedures.

Wat de DG Zelfstandigen betreft : 

Aangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, enz.) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is.