SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
20 avril 2011 20 april 2011
________________
Question écrite n° 5-2148 Schriftelijke vraag nr. 5-2148

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Jeunes en fugue - Causes - Chiffres - Mesures Weggelopen jongeren - Oorzaken - Aantallen - Maatregelen 
________________
jeune
malaise de la jeunesse
délinquance juvénile
centre d'éducation surveillée
statistique officielle
répartition géographique
jongere
jeugdmalaise
jeugdcriminaliteit
gesloten opleidingsinstituut
officiële statistiek
geografische spreiding
________ ________
20/4/2011Verzending vraag
30/5/2011Antwoord
20/4/2011Verzending vraag
30/5/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2148 du 20 avril 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2148 d.d. 20 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le phénomène des jeunes qui fuient le milieu familial ou de remplacement est fort médiatisé ces dernières années. En 2009, Child Focus a traité 1 019 dossiers de fugue impliquant 997 enfants. Un an plus tôt, il s'agissait de 1 041 dossiers impliquant 1 053 enfants. Par rapport à 2007, il y a eu une baisse de 16 %. En 2009, on a observé une nouvelle diminution de 2,1 %. Toujours en 2009, un jeune sur trois s'est enfui d'une institution. Les années précédentes, les chiffres étaient de un jeune sur quatre. Pour la même année, 42 % provenaient de Flandre, 38 % de Wallonie et 16 % de Bruxelles.

La fugue peut avoir différentes formes et des causes ou motifs divergents. Il y a des jeunes qui sont en conflit avec leurs parents et qui, dans un accès de colère, partent en claquant la porte de la maison familiale. Les abus physiques ou sexuels peuvent être une raison pour fuguer. Mais des problèmes personnels, d'identité ou des interrogations sur le sens de la vie peuvent aussi être à la base de la fugue.

La fugue équivaut généralement à une situation de crise. En fuguant, le jeune donne un signal clair à son sujet, sur une situation insoutenable à la maison ou dans l'institution. Le jeune ne s'y résigne pas non plus passivement. La situation de crise qui provoque la fugue peut être un point de départ dans l'approche de problèmes plus profonds.

Des directives générales pour tous les ministères publics et services de police en cas de fugues de mineurs d'âge devraient pouvoir aider à la mise en place d'une collaboration (régionale) entre la police, la justice et le secteur de l'aide. À ce jour, ce cadre d'accords faîtiers ne serait pas encore prêt.

Dans les centres (fermés) pour jeunes, on est non seulement confronté à des jeunes qui fuguent, mais l'agression physique et verbale est aussi le lot quotidien.

Dans ce cadre, j'aimerais poser les questions suivantes :

1. La ministre dispose-t-elle de chiffres concernant la prévention des agressions dans les institutions pour jeunes dans notre pays, avec une ventilation par région et en fonction de la nature des faits, pour la période 2008-2010 et le premier trimestre de 2011 ?

2. La ministre peut-elle communiquer combien de signalements de fugues de jeunes les services de police ont reçus pendant la même période ? Dans combien de cas les jeunes ont-ils fugué d'une institution pour jeunes ? Dans combien de cas s'agissait-il d'une disparition inquiétante ?

3. La ministre peut-elle indiquer les causes et motifs que les jeunes ont donnés à leur fugue et/ou à leur comportement agressif ? Où les fugueurs ont-ils été transférés ? Quelle suite a-t-elle été donnée aux signalements d'agression physique dans les institutions ?

4. La ministre peut-elle confirmer qu'un cadre d'accords faîtiers concernant les mineurs d'âge qui fuguent n'est pas encore prêt ? Estime-t-elle indiqué d'entreprendre les actions nécessaires à ce sujet ? Peut-elle expliquer sa réponse ?

 

Het fenomeen van jongeren die uit het gezin of uit een gezinsvervangende voorziening weglopen staat de laatste jaren sterk in de (media)belangstelling. In 2009 behandelde Child Focus 1 019 wegloopdossiers van 997 kinderen. Een jaar eerder ging het om 1 041 dossiers van 1 053 kinderen. In vergelijking met 2007 ging het om een daling van 16%. In 2009 bleef dit verder dalen met 2,1%. 1 op 3 jongeren liepen in 2009 weg uit een instelling. De voorgaande jaren lagen deze cijfers gemiddeld rond 1 jongere op 4. In hetzelfde jaar was 42% afkomstig uit Vlaanderen, 38% uit Wallonië en 16% uit Brussel.

Weglopen kent verschillende vormen en uiteenlopende aanleidingen of oorzaken. Er zijn jongeren die botsen met hun ouders en in een vlaag van woede de deur van het ouderlijke huis achter zich dichttrekken. Fysiek of seksueel misbruik kunnen een reden zijn om weg te lopen. Maar ook persoonlijke problemen, identiteitsvragen, vragen bij de zin van het leven, kunnen aan de basis liggen van het weglopen.

Weglopen komt meestal neer op een crisissituatie. De jongere geeft met zijn wegloopgedrag een stevig signaal over zichzelf, over een onhoudbare situatie thuis of in de instelling. De jongere legt zich daar ook niet passief bij neer. De crisissituatie die weglopen teweegbrengt kan een aanknopingspunt zijn om dieperliggende problemen aan te pakken.

Algemene richtlijnen voor alle openbare ministeries en politiediensten in geval van weggelopen minderjarigen zouden kunnen helpen bij het uitzetten van een (regionale) samenwerkingsrelatie tussen politie, justitie en hulpverlening. Tot nog toe zou dit overkoepelende afsprakenkader nog niet op punt staan.

In de (gesloten) jeugdinrichtingen lopen jongeren niet enkel weg. Het gebruik van fysieke en verbale agressie blijkt eveneens dagelijkse kost.

In dit kader een aantal vragen:

1. Beschikt de minister over cijfergegevens betreffende het voorkomen van agressie in de jeugdinstellingen in ons land, opgesplitst per gewest en naar aard van de feiten, voor de periode 2008 - 2010 en het eerste kwartaal van 2011?

2. Kan de minister meedelen hoeveel meldingen van weggelopen jongeren er in diezelfde periode bij de politiediensten binnen liepen? In hoeveel gevallen betrof het weggelopen jongeren uit een jeugdinstelling? Hoe vaak ging het om een onrustwekkende verdwijning?

3. Wil de minister aangeven welke aanleidingen en oorzaken die jongeren gaven voor hun wegloop- en of agressief gedrag? Waar werden de weglopers naartoe gebracht? Welk gevolg werd gegeven aan de meldingen van fysieke agressie in de instellingen?

4. Kan de minister bevestigen dat een overkoepelend beleidskader betreffende weggelopen minderjarigen nog niet op punt staat? Acht zij het aangewezen hiervoor de nodige acties te ondernemen? Kan zij haar antwoord motiveren?

 
Réponse reçue le 30 mai 2011 : Antwoord ontvangen op 30 mei 2011 :

L’honorable membre trouvera ci-dessous réponse à ses questions.

Les questions 1, 3 et 4 relèvent de la compétence des Communautés.

2. Le tableau ci-dessous contient les signalements de mineurs d’âge (de moins de 18 ans) en fugue qui ont été enregistrés dans la Banque Nationale Générale (BNG) de la police en 2008, 2009 et 2010. Il n’est pas possible d’indiquer combien de ces jeunes se sont enfuis à partir d’institutions pour mineurs d’âge ; vous pouvez obtenir ces informations auprès des instances compétentes des Communautés.

2008

2009

2010

9.861

10.165

10.741

Le tableau suivant contient le nombre de dossiers de “disparitions inquiétantes ” de mineurs d’âge qui ont été traités par la Cellule Personnes Disparues de la Police fédérale.

2008

2009

2010

429

362

31


Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

De vragen 1, 3 en 4 behoren tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

2. De tabel hieronder bevat de meldingen van weggelopen jongeren (beneden de 18 jaar) die in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) van de politie werden geregistreerd in 2008, 2009 en 2010. Er kan niet aangegeven worden hoeveel van die jongeren wegliepen uit jeugdinstellingen; die informatie kan u bekomen bij de bevoegde instanties van de Gemeenschappen.

2008

2009

2010

9.861

10.165

10.741

De volgende tabel bevat het aantal dossiers van “onrustwekkende verdwijningen” van minderjarigen die door de Cel Vermiste Personen van de Federale politie werden behandeld.

2008

2009

2010

429

362

315