SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
18 décembre 2013 18 december 2013
________________
Question écrite n° 5-10645 Schriftelijke vraag nr. 5-10645

de Els Van Hoof (CD&V)

van Els Van Hoof (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
les soins dans les centres de psychiatrie légale de zorg in de forensische psychiatrische centra 
________________
internement psychiatrique
opname in psychiatrische kliniek
________ ________
18/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
18/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-4140 Requalification de : demande d'explications 5-4140
________ ________
Question n° 5-10645 du 18 décembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10645 d.d. 18 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La Belgique a déjà été condamnée à plusieurs reprises par la Cour européenne des droits de l'homme pour son laxisme en matière d'internement. Les internés sont des personnes qui, au moment du jugement, sont considérées comme irresponsables et socialement dangereuses. Cette catégorie particulière de personnes a besoin d'une aide spécialisée pour se réintégrer dans la société. Cela justifie un traitement différent de celui des détenus, lesquels purgent une peine.

Les internés se voient imposer une mesure de protection de durée indéterminée ; on parle à cet égard des « oubliettes de la Justice » en raison du nombre trop faible de centres psychiatriques à même de les accueillir. Étant emprisonnés et ne recevant aucun traitement adéquat, ils n'ont aucune perspective de réinsertion dans la société, ce qui les conduit à une situation sans issue. La construction des centres de psychiatrielégale d'Anvers et de Gand est donc une nouvelle positive.

Il semblerait toutefois que les autorités veuillent réduire le plus possible les soins administrés dans ce centre, au grand mécontentement de la magistrature. Un seul aide-soignant serait affecté à un groupe de huit internés pourtant considéré comme à haut risque.

Les moyens ne permettent pas de fournir des soins suffisants à ces internés. Comme la pénurie de personnel compromet des soins de qualité et l'encadrement des internés, la situation n'y sera pas différente de celle d'une prison. Dans ce cas, la construction de cet établissement psychiatrique aurait été inutile.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Quels critères la ministre prend-elle en compte pour définir les effectifs en fonction des 272 lits ?

2) Les soins devraient primer dans les centres de psychiatrie légale ; or, selon le cahier des charges de cette adjudication, les autorités les réduiront au minimum absolu : un dispensateur de soins à 0,7 équivalent temps plein par lit, la norme étant pourtant de 1,2. Quelle est la position de la ministre à ce sujet ?

 

België werd al meerdere malen veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens omwille van haar laks beleid in het kader van internering. Geïnterneerden zijn mensen die op het ogenblik van de berechting ontoerekeningsvatbaar en als sociaal gevaarlijk worden beschouwd. Dit vormt een bijzondere categorie van personen die speciale hulp nodig hebben met het oog op resocialisatie in de maatschappij. Hierbij is het gerechtvaardigd dat zij op een andere manier worden behandeld dan gedetineerden, waarvan de laatste categorie een straf uitzit. Geïnterneerden worden een beveiligingsmaatregel van onbepaalde duur opgelegd. Geïnterneerden worden ook wel de 'vergeetput van Justitie' genoemd, omdat er te weinig psychiatrische centra zijn om deze mensen op te vangen. Doordat zij in de gevangenis worden opgesloten en geen passende behandeling krijgen, zullen zij geen zicht hebben op resocialisatie in de maatschappij, dat tot een grote uitzichtloze situatie leidt. Daarom is het positief dat er in Antwerpen en in Gent twee forensische psychiatrische centra worden gebouwd die tegemoet komen aan dit probleem. Nu blijkt echter dat de overheid de zorg in het centrum tot het absolute minimum wil beperken tot grote ergernis van de magistratuur. Er zou slechts één zorgkundige voor een groep van acht geïnterneerden instaan, terwijl deze groep beschouwd wordt als een 'high risk/high care'-profiel. De middelen zijn ontoereikend om voldoende zorg te kunnen bieden aan deze geïnterneerden. Als omwille van een personeelstekort de kwalitatieve zorg en begeleiding van de geïnterneerden in het gedrang komt, dan zal de situatie met een gewone gevangenis niet verschillen. Dan zal de bouw van deze psychiatrische instelling een maat voor niets geweest zijn.

Graag had ik van de minister een antwoord ontvangen op de volgende vragen:

1) Welke criteria neemt de minister in acht om de personeelscapaciteit te bepalen in functie van de 272 bedden?

2) Zorgverlening zou moeten primeren in de forensisch psychiatrische centra, maar toch blijkt uit het lastenboek van deze aanbesteding dat de zorg in het centrum door de overheid tot een absoluut minimum beperkt zal worden. In het beste geval is dit een zorgverlener van 0,7 voltijds equivalent per bed. Dit is ver onder de norm van 1,2 zorgverlener per bed. Wat is de minister haar standpunt hierover?