SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
8 avril 2010 8 april 2010
________________
Question écrite n° 4-7454 Schriftelijke vraag nr. 4-7454

de Franco Seminara (PS)

van Franco Seminara (PS)

au ministre de la Coopération au développement

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking
________________
Enfants soldats - Lutte - Action du gouvernement belge - Soutien aux organisations de terrain - Présidence de l'Union européenne - Mise à l'agenda Kindsoldaten - Strijd - Actie van de Belgische regering - Steun aan basisorganisaties- Europees Voorzitterschap - Agenderen 
________________
protection de l'enfance
guerre
présidence du Conseil de l'Union européenne
Unicef
kinderbescherming
oorlog
voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie
Unicef
________ ________
8/4/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
8/4/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1645 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1645
________ ________
Question n° 4-7454 du 8 avril 2010 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-7454 d.d. 8 april 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

L'existence des enfants soldats est une réalité cruciale.

Dix ans après la parution du rapport de Graça Machel, qui a attiré l'attention du monde entier sur la situation des enfants soldats dans le monde, le Fonds des Nations unies pour l'enfance (United Children's Emergency Fund, UNICEF) et la représentante spéciale du Secrétaire général des Nations unies pour les enfants et les conflits armés ont publié un nouveau rapport.

On apprend ainsi qu'au cours des dix dernières années, de nombreux progrès ont été faits, tels que l'entrée en vigueur du Protocole facultatif à la Convention relative aux droits de l'enfant concernant l'implication d'enfants dans les conflits armés (2000), les programmes de démobilisation et de réintégration des enfants soldats et l'engagement de poursuites judiciaires, devant les tribunaux internationaux, à l'encontre des groupes armés.

Mais les défis demeurent considérables. La nature de nombreux conflits a changé, ce qui a entraîné une augmentation de la proportion de victimes civiles. Et les enfants sont souvent les premières victimes.

Selon les estimations de l'Organisation des Nations unies (ONU), encore plus de 300 000 enfants soldats seraient impliqués dans les conflits et guerres dans le monde. Pourtant, le recrutement des enfants de moins de 18 ans dans les forces armées est considéré comme un crime de guerre par la Cour pénale internationale depuis sa création en 1998 par le traité de Rome.

Le contexte politique et économique des pays concernés est d'une grande importance dans l'émergence du fléau. Un pays fragilisé par des guerres et des tensions créées par la pauvreté constitue un terrain favorable.

Le système de scolarisation des enfants étant très souvent insuffisant, l'engagement dans l'armée semble être une alternative au travail et est vu comme la seule perspective d'emploi pour ceux-ci.

Plus grave encore, des enfants ne s'engagent pas dans l'armée de leur plein gré. Beaucoup d'entre eux sont embrigadés de force par les armées rebelles.

Face à cette situation, nos gouvernements occidentaux ne peuvent rester indifférents et doivent mobiliser tous les moyens disponibles pour concourir à mettre un terme à ce fléau.

La publication de rapports de la part des Nations unies et diverses organisations telles qu'Amnesty international et l'UNICEF ont pour objet d'inciter l'Union européenne à faire pression pour mettre cette question à l'avant-plan.

Dans cette perspective, quel rôle notre gouvernement peut-il jouer ? La présidence européenne belge constitue-t-elle une opportunité à vos yeux pour inscrire ce sujet à l'agenda ?

À notre échelle, de quelle manière notre pays vient-il en aide aux courageuses organisations présentes sur le terrain œuvrant dans l'encadrement de ces enfants ?

 

Het is de harde werkelijkheid dat er kindsoldaten bestaan.

Tien jaar na het ophefmakende rapport van Graça Machel over de situatie van de kindsoldaten in de wereld hebben UNICEF, United Nations International Children's Emergency Fund, en de Speciaal Vertegenwoordiger van de VN-secretaris-generaal voor kinderen en gewapende conflicten een nieuw rapport gepubliceerd.

Zo vernemen we dat er de jongste tien jaar heel wat vooruitgang is geboekt, zoals de inwerkingtreding van het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten (New York, 25 mei 2000), de demobilisatie- en reïntegratieprogramma's voor kindsoldaten en de gerechtelijke vervolging van de gewapende groepen voor de internationale rechtbanken.

Maar de uitdaging blijft aanzienlijk. Heel wat conflicten zijn van aard veranderd en eisen in verhouding meer burgerslachtoffers. Kinderen zijn vaak de eerste slachtoffers.

Volgens VN-schattingen zouden wereldwijd nog meer dan 300.000 kindsoldaten bij conflicten en oorlogen betrokken zijn. Van bij zijn oprichting door het Verdrag van Rome in 1998 heeft het Internationaal Strafhof de rekrutering van kinderen jonger dan 18 jaar bij strijdkrachten als een oorlogsmisdaad beschouwd.

De politieke en economische context van de betrokken landen speelt een grote rol bij het ontstaan van de plaag. Een land dat verzwakt is door oorlogen en spanningen die voortvloeien uit armoede, vormt een gunstige voedingsbodem.

Als het onderwijs faalt, lijkt soldaat worden voor kinderen het enige alternatief voor werk.

Erger nog, kinderen worden niet uit vrije wil soldaat. Velen onder hen worden met geweld door gewapende rebellen ingelijfd.

Voor die situatie mogen onze regeringen in het Westen niet onverschillig blijven, maar moeten ze alle beschikbare krachten verenigen om aan die plaag een einde te maken.

De rapporten van de VN en van verschillende organisaties zoals Amnesty International en UNICEF hebben tot doel de Europese Unie aan te sporen die kwestie hoog op de agenda te plaatsen.

Welke rol kan onze regering in dat opzicht spelen? Biedt het Europees Voorzitterschap van België volgens u de gelegenheid om het onderwerp te agenderen?

Hoe steunt ons land de moedige organisaties die ter plaatse ijveren voor de begeleiding van die kinderen?