SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
11 janvier 2010 11 januari 2010
________________
Question écrite n° 4-6429 Schriftelijke vraag nr. 4-6429

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au Premier Ministre

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister
________________
Code de la route - Infractions - Article 43 (Conducteurs de bicyclettes et de cyclomoteurs) Wegcode - Inbreuken - Artikel 43 (Fietsers en bromfietsers) 
________________
infraction au code de la route
véhicule à deux roues
amende
statistique officielle
répartition géographique
overtreding van het verkeersreglement
tweewielig voertuig
geldboete
officiële statistiek
geografische spreiding
________ ________
11/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
21/1/2010Antwoord
11/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
21/1/2010Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6428 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6428
________ ________
Question n° 4-6429 du 11 janvier 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6429 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'article 43, « Conducteurs de bicyclettes et de cyclomoteurs », de l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique prévoit :

« 43.1. Il est interdit aux conducteurs de bicyclettes et de cyclomoteurs de rouler :

1° sans tenir le guidon ;

2° sans avoir les pieds sur les pédales ou sur les repose-pieds ;

 3° en se faisant remorquer ;

4° en tenant un animal en laisse.

43.2. Les cyclistes circulant sur la chaussée peuvent rouler à deux de front sauf lorsque le croisement n'est pas possible. En outre, en dehors de l'agglomération, ils doivent se mettre en file à l'approche d'un véhicule venant de l'arrière.

Lorsque les cyclistes peuvent circuler sur la bande de circulation réservée aux véhicules des services réguliers de transport en commun et aux véhicules affectés au ramassage scolaire ou sur un site spécial franchissable, ils doivent circuler l'un derrière l'autre.

Lorsqu'une remorque est attelée à une bicyclette, les cyclistes doivent rouler en file

Les utilisateurs de pistes cyclables ne peuvent ni se gêner, ni se mettre mutuellement en danger, ni avoir une conduite imprudente vis-à-vis d'autres usagers.

43.3. Quand il existe un passage pour cyclistes et conducteurs de cyclomoteurs à deux roues, les cyclistes et les conducteurs de cyclomoteurs à deux roues se trouvant sur la piste cyclable sont tenus de l'emprunter.

Ils ne peuvent s'y engager qu'avec prudence et en tenant compte des véhicules qui s'approchent. »

Le Code de la route prévoit quatre degrés d'infractions en fonction du risque que celles-ci présentent. Les infractions à l'article susmentionné relèvent des infractions du premier degré.

Dans la plupart des cas, une amende est imposée en cas d'infraction au Code de la route. Cela peut se faire par le biais d'une perception immédiate ou d'une transaction. Dans certains cas ou s'il y a contestation en ce qui concerne la perception immédiate ou la transaction, on peut être assigné devant le tribunal de police.

Lorsqu'un mineur commet une infraction au Code de la route, ses parents sont responsables. Ils reçoivent donc un courrier leur enjoignant de payer l'amende.

1. Combien d'infractions à l'article 43 ont-elles été constatées en 2006?

a. Combien de fois l'amende a-t-elle été acquittée par perception immédiate ?

b. Combien de fois l'amende a-t-elle été acquittée par transaction ?

c. Combien de fois l'infraction a-t-elle été traitée par le tribunal de police ?

d. Combien de fois le tribunal de police a-t-il imposé une amende ?

e. Combien de fois le tribunal de police a-t-il imposé une autre sanction ?

f. Combien de fois aucune suite n'a-t-elle été donnée aux constats d'infraction à l'article 43 ?

g. Combien a-t-on constaté d'infractions à l'article 43 commises par des jeunes de moins de seize ans ?

h. Je souhaiterais obtenir ces chiffres par province.

2. Je souhaiterais également obtenir ces chiffres pour les années 2007 et 2008.

 

Artikel 43, " Fietsers en bromfietsers ", van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg bepaalt:

" 43.1. Het is de fietsers en bromfietsers verboden te rijden:

1° zonder het stuur vast te houden;

2° zonder de voeten op de pedalen of op de voetsteunen te hebben;

3° door zich te laten voorttrekken;

4° terwijl zij een dier aan het leizeel houden.

43.2. De fietsers die de rijbaan volgen, mogen met twee naast elkaar rijden, behalve wanneer het kruisen niet mogelijk is. Buiten de bebouwde kom moeten zij bovendien achter elkaar rijden bij het naderen van een achteropkomend voertuig.

Wanneer fietsers de rijstrook die voorbehouden is aan voertuigen van geregelde openbare diensten en aan voertuigen bestemd voor het ophalen van leerlingen of de bijzondere overrijdbare bedding mogen volgen, moeten zij achter elkaar rijden.

Fietsers moeten achter elkaar rijden wanneer een aanhangwagen aan een fiets gekoppeld is.

De gebruikers van het fietspad mogen elkaar noch hinderen, noch in gevaar brengen, noch een gevaarlijk gedrag vertonen ten opzichte van de andere weggebruikers.

43.3. Wanneer er een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen is, moeten de fietsers en de bestuurders van tweewielige bromfietsen die zich op het fietspad bevinden deze gebruiken.

Zij mogen zich slechts voorzichtig op de oversteekplaats begeven met inachtneming van de naderende voertuigen. "

De verkeerswet bepaalt vier graden van overtredingen, volgens het gevaar dat ze opleveren. Inbreuken tegen bovenvermeld artikel behoren tot overtredingen van de eerste graad.

In de meeste gevallen wordt bij een inbreuk tegen de wegcode een geldboete opgelegd. Dat kan via een onmiddellijke inning of een minnelijke schikking. In sommige gevallen of als er een betwisting is van de onmiddellijke inning of minnelijke schikking kan men voor de politierechtbank worden gedagvaard.

Bij een verkeersovertreding door een minderjarige zijn het de ouders die aansprakelijk zijn en dus worden aangeschreven om de boete te betalen.

1. Hoeveel inbreuken op artikel 43 werden vastgesteld in 2006?

a. Hoeveel maal werd de geldboete vereffend via onmiddellijke inning?

b. Hoeveel maal werd de geldboete vereffend via minnelijke schikking?

c. Hoeveel maal werd de inbreuk behandeld door de politierechtbank?

d. Hoeveel maal werd er in dit geval een geldboete opgelegd door de politierechtbank?

e. Hoeveel maal werd er een andere strafmaat opgelegd door de politierechtbank?

f. Hoeveel maal werd er geen gevolg gegeven aan de vaststellingen van een inbreuk tegen artikel 43?

g. Hoeveel maal werd een inbreuk tegen artikel 43 bij min-zestienjarigen vastgesteld?

h. Graag kreeg ik deze gegevens per provincie.

2. Graag kreeg ik dezelfde gegevens voor de jaren 2007 en 2008.

 
Réponse reçue le 21 janvier 2010 : Antwoord ontvangen op 21 januari 2010 :

Cette question rélève des compétences du ministre de la Justice.

Je renvoie la sénatrice à la réponse du ministre de la Justice, à qui la question a été posée également (n° 4-6428).

Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie.

Ik verwijs de senator naar het antwoord van de minister van Justitie, aan wie de vraag ook werd gesteld (nr 4-6428).