SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
29 décembre 2009 29 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6377 Schriftelijke vraag nr. 4-6377

de Alain Destexhe (MR)

van Alain Destexhe (MR)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
République démocratique du Congo (RDC) - Guerilla des Forces démocratique de libération du Rwanda (FDLR) - Financement - Bailleurs de fonds séjournant en Belgique - Poursuites éventuelles - Activités indésirables - Lutte - Mesures Democratische Republiek Congo (DRC) - Forces démocratiques de libération du Rwanda (FDLR) - Financiering - Geldschieters die in België verblijven - Eventuele rechtsvervolgingen - Ongewenste activiteiten - Strijd - Maatregelen 
________________
crime contre l'humanité
République démocratique du Congo
violence politique
Rwanda
poursuite judiciaire
droit humanitaire international
misdaad tegen de menselijkheid
Democratische Republiek Congo
politiek geweld
Rwanda
gerechtelijke vervolging
internationaal humanitair recht
________ ________
29/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/1/2010)
3/2/2010Rappel
17/2/2010Antwoord
29/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/1/2010)
3/2/2010Rappel
17/2/2010Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 4-1223 Requalification de : demande d'explications 4-1223
________ ________
Question n° 4-6377 du 29 décembre 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-6377 d.d. 29 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

La presse néerlandophone relayait le 26 novembre 2009 la teneur d'un rapport des Nations-unies faisant état de la présence sur notre territoire d'une dizaine d'individus finançant la guérilla actuellement menée dans l'est de la République démocratique du Congo (RDC) par les rebelles des Forces démocratiques de libération du Rwanda (FDLR) contre les forces gouvernementales (fidèles au président Kabila) mais aussi contre les troupes de l'Organisation des Nations-unies (ONU) présentes sur place.

Toujours selon ce rapport, la majorité des bailleurs de fonds des FDLR séjournerait en Belgique, certains d'entre eux entretenant par ailleurs des contacts réguliers avec leurs dirigeants. Le rapport s'appuie sur des entretiens menés avec d'anciens combattants des FDLR, des relevés bancaires ainsi que des appels téléphoniques.

Enfin, il met en exergue toute une série de trafics illégaux (notamment d'or) ayant permis de financer les campagnes des FDLR. Le rapport montrerait notamment que l'or des FDLR passerait en contrebande au Burundi, où il serait commercialisé par la société Berkenrode, contrôlée par l'homme d'affaires Mutoka Ruganyira, dont la société est basée à Anvers, non loin de l'entreprise Tony Goetz & Zonen (active dans le secteur de l'orfèvrerie), dont le dirigeant a récemment reconnu avoir importé de l'or provenant de cette région.

Après les affaires Rwamucyo et Rwabukumba, qui mirent en lumière la présence, en toute impunité, de génocidaires et de criminels de guerre rwandais sur notre territoire, les révélations de ce rapport viennent renforcer l'image d'une Belgique extrêmement tolérante à l'égard des extrémistes de tout bord, fermant les yeux sur leurs activités illégales (source de déstabilisation pour un pays qui tente de se reconstruire après de nombreuses années de conflit interne ayant provoqué, outre la mort de plusieurs millions de personnes, une catastrophe humanitaire d'une ampleur considérable) tout en faisant preuve d'une extraordinaire nonchalance à poursuivre de tels individus.

Il apparaît ainsi que, contrairement à l'Allemagne, notre pays n'a toujours ouvert aucun dossier à l'encontre des bailleurs présumés des FDLR.

Mes questions sont donc les suivantes :

- Ne pensez-vous pas qu'il est grand temps que le gouvernement prenne les mesures qui s'imposent afin de lutter contre les activités indésirables menées sur notre territoire par des individus servant de bailleurs de fonds à une organisation (les FDLR) dont certains leaders ont participé au génocide rwandais ?

- Quelles suites (notamment judiciaires) entendez-vous donner (par exemple par le biais de votre pouvoir d'injonction positive) aux révélations faites par la presse le 26 novembre 2009?

 

Op 26 november 2009 maakte de Nederlandstalige pers gewag van een rapport van de Verenigde Naties waarin staat dat de guerillaoorlog van de Forces démocratiques de libération du Rwanda (FDLR) in het oosten van de Democratische Republiek Congo tegen de regeringstroepen, getrouwen van president Kabila, maar ook tegen de aanwezige VN-troepen, financieel wordt gesteund door een tiental personen die in ons land verblijven.

Nog volgens dit rapport verblijft zelfs de meerderheid van de geldschieters van de FDLR in België. Enkelen van hen hebben trouwens regelmatig contact met hun leiders. Het rapport is gebaseerd op verklaringen van gewezen FDLR-strijders, bankuittreksels en telefonische contacten.

Er wordt verwezen naar een reeks illegale trafieken (goudtrafieken) om de campagne van de FDLR te kunnen financieren. Volgens het rapport wordt het goud naar Burundi gesmokkeld, waar het in de handel wordt gebracht door het bedrijf Berkenrode van zakenman Mutoka Ruganyira. Zijn bedrijf is in Antwerpen gevestigd, vlakbij het bedrijf Tony Goetz & Zonen (actief in de goudsmederij), van wie de zaakvoerder onlangs heeft toegegeven dat het goud uit die regio komt.

Na de affaires Rwamucyo en Rwabukumba; misdadigers van de Rwandese oorlog en van de volkerenmoord die hier ongestraft rondlopen, zijn er de onthullingen in het rapport, die het beeld versterken van een bijzonder tolerant België ten opzichte van extremisten. België sluit de ogen voor hun illegale activiteiten (bron van destabilisatie voor een land dat probeert zich herop te bouwen na jaren van interne conflicten, de moord op vele miljoenen mensen, een grote humanitaire ramp) en toont zich buitengewoon onverschillig om dergelijke individuen te vervolgen.

Naar het schijnt is in ons land, in tegenstelling tot Duitsland, nog altijd geen dossier geopend tegen de vermoedelijke geldschieters van de FDLR.

Ik heb volgende vragen:

Meent u niet dat het de hoogste tijd is om maatregelen te nemen tegen ongewenste activiteiten op ons grondgebied van personen die de geldschieters zijn van een organisatie (de FDLR) waarvan bepaalde leiders hebben deelgenomen aan de Rwandese genocide?

Welke gerechtelijke gevolgen zult u, bijvoorbeeld via uw positief injunctierecht, geven aan de onthullingen in de pers van 26 november 2009?

 
Réponse reçue le 17 février 2010 : Antwoord ontvangen op 17 februari 2010 :

Le rapport final du groupe d’experts sur la République démocratique du Congo, publié dans un document du Conseil de sécurité des Nations Unies, daté du 23 novembre 2009, a été transmis par le Service public fédéral (SPF) Justice au Parquet fédéral aux fins de poursuites éventuelles, en attirant notamment l’attention du Procureur fédéral sur certains passages du rapport relatifs à des activités des Forces démocratiques de libération du Rwanda (FDLR) en Belgique ou menées en liaison avec la Belgique.

Avant d’envisager tout usage du pouvoir d’injonction positive, il revient aux autorités de poursuites compétentes de prendre attitude sur ce rapport. Précisons que celui-ci ne contient en soi aucune preuve judiciaire directement utilisable, mais des éléments d’information pouvant éventuellement conduire à la collecte de preuves d’infractions relevant de la compétence des juridictions belges.

Le passé récent montre la nécessité d’éviter, même en apparence, toute atteinte au principe de séparation des pouvoirs.

Enfin, comme il a été précisé dans la réponse apportée à la question n°4-5104 posée par l’honorable sénateur, il serait erroné de croire – comme le libellé de l’introduction de la question pourrait le laisser entendre - que la Belgique n’agit pas contre les personnes suspectées de génocide ou d’autres violations graves de droit international humanitaire. Notre pays est en effet le seul pays au monde, en dehors du Rwanda, où 8 individus ont été poursuivis et condamnés à de lourdes peines pour leur implication dans le génocide des Tutsis et autres massacres et crimes de guerre commis en 1994. En outre, d’autres enquêtes sont actuellement en cours en Belgique concernant ces crimes.

Enfin, dans le cadre de la répression des violations graves de droit international humanitaire commises au Rwanda en 1994, les autorités belges poursuivent aussi une coopération étroite avec le Tribunal pénal international pour le Rwanda et les autorités rwandaises.

Het definitief rapport van de groep deskundigen inzake de Democratische Republiek Congo, gepubliceerd in een document van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 23 november 2009, is door de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie voor eventuele vervolgingsdoeleinden aan het federaal parket bezorgd. De aandacht van de federale procureur wordt inzonderheid gevestigd op bepaalde passages in het rapport met betrekking tot de activiteiten van de Forces démocratiques de libération du Rwanda (FDLR) die in België werden gevoerd of betrekking hebben op België.

Vooraleer enig gebruik van het positief injunctierecht kan worden overwogen, moeten de tot vervolging bevoegde autoriteiten met betrekking tot dit rapport een standpunt innemen. Er moet worden onderstreept dat dit rapport op zich geen enkel rechtstreeks bruikbaar juridisch bewijs bevat, maar gegevens die eventueel kunnen leiden tot het verzamelen van bewijzen van misdrijven die onder de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken vallen.

Het recente verleden toont dat het nodig is om enige, zelfs schijnbare, afbreuk aan het beginsel van scheiding der machten te vermijden.

Zoals onderstreept in het antwoord op de vraag nr. 4-5104 van de geachte senator, zou het ten slotte verkeerd zijn te geloven dat – zoals de titel van de inleiding van de vraag zou kunnen doen vermoeden – België niet optreedt tegen personen die verdacht worden van genocide of van andere ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht.

Buiten Rwanda is ons land immers het enige land ter wereld waar 8 personen werden vervolgd en tot zware straffen werden veroordeeld voor hun betrokkenheid bij de genocide op de Tutsi’s en andere in 1994 begane moordpartijen en oorlogsmisdaden. Bovendien zijn in België met betrekking tot die misdaden thans andere onderzoeken aan de gang.

In het kader van de bestraffing van de in 1994 in Rwanda gepleegde ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht werken de Belgische autoriteiten ten slotte nog steeds nauw samen met het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda en de Rwandese autoriteiten.