BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2020-2021
________
31 maart 2021
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-1157

de Stephanie D'Hose (Open Vld)

aan de staatssecretaris voor Begroting en Consumentenbescherming, toegevoegd aan de minister van Justitie en Noordzee
________
Auteursrechten - Beeldmateriaal - Sociale media - Internet - Klachten - Permission machine - Inningsmethodes - Regelgeving - Aanpassing
________
sociale media
auteursrecht
internet
bescherming van de consument
intellectuele eigendom
virtuele gemeenschap
________
31/3/2021Verzending vraag
31/3/2021Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1156
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-1157 d.d. 31 maart 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Auteursrechten zijn belangrijk en ze zijn essentieel voor veel artiesten. Ook wat betreft foto's moet je rechten betalen. Fotografen hebben daar recht op. Fotografen die het momenteel al moeilijk hebben halen een belangrijk deel van hun inkomen uit de herpublicatie van foto’s.

Sinds kort zijn er inningskantoren die namens de fotografen op zoek gaan naar overtredingen. Hierbij wordt specifieke scantechnologie ingezet en wordt er automatisch opgetreden. Diverse zelfstandigenorganisaties en ook mensen die een eenvoudige internetwebsite of een blog bijhouden worden geconfronteerd met zeer agressieve inningspraktijken. Het is voor de inningskantoren van geen tel dat de gebruiker te goeder trouw was en dit voor niet-commerciële doeleinden inzet.

Wat betreft het toekijken op de auteursrechten van afbeeldingen en beeldmateriaal op sociale media en het internet springt één onderneming in het oog, namelijk Permission Machine.

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 7-907 en uw antwoord. Hieruit blijkt dat tegen organisaties zoals Permission Machine sinds het begin van 2018 al zeker 125 klachten werden neergelegd. Dat na deze klachten geen inbreuken werden vastgesteld door de federale overheidsdienst Economie betekent echter niet dat deze klachten zomaar ongegrond moeten worden geacht.

De nichesector waartoe Permission Machine en gelijkaardige organisaties behoren treden bijzonder agressief op wat betreft het innen van het auteursrecht ten koste van particulieren, verenigingen en vennootschappen op een eenzijdige manier. Zonder enige vorm van bemiddeling en context worden vaak onwetende overtreders beboet met hallucinante bedragen, in disproportie met de berokken schade en de schending van het auteursrecht zelf.

Dat artiesten alle bronnen van inkomen kunnen gebruiken zal niemand tegenwerken, zolang dit op een eervolle manier gebeurt. Het geautomatiseerd zoeken achter elke overtreder, groot of klein, om op deze manier een stabiel inkomen te creëren kan niet de bedoeling zijn van auteursrechtelijke bescherming.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: de Gemeenschappen in België zijn bevoegd voor de persoonsgebonden materies zoals cultuur. De Federale overheid staat dan weer in voor het auteursrecht en de controle op de collectieve beheersvennootschappen. Het betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen.

Daarom had ik graag de volgende vragen aan u voorgelegd:

1) Hoe ligt de verhouding tussen klachten door particulieren, verenigingen en vennootschappen? Ondervindt deze verhouding een verandering doorheen de afgelopen jaren?

2) Om de naleving van auteursrechtelijke bescherming correct en eervol te laten verlopen voor alle betrokken partijen blijkt een verstrenging in de wetgeving noodzakelijk, waarbij er onder meer moet voorzien worden in een eerste waarschuwing jegens overtreders. Heeft u plannen om een regularisering uit te werken of aan te kaarten, zij het op het eigen Belgisch niveau, binnen de Benelux of op Europees niveau?

a) Zo ja, wat houdt of zou deze regularisatie inhouden?

b) Indien niet, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 31 maart 2021 :

Ik deel u mee dat het antwoord op deze vragen tot de bevoegdheden van minister Pierre-Yves Dermagne, vice-eersteminister en minister van Economie en Werk behoort. Ik verwijs daarom naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de schriftelijke vraag nr. 7-1156.