BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
23 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3976

de Guido De Padt (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken
________
Politieambtenaren - Aansprakelijkheid - Cijfergegevens
________
politie
ambtenaar
civiele aansprakelijkheid
burgerlijk geding
officiële statistiek
schadevergoeding
________
23/12/2011Verzending vraag
20/3/2012Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2146
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3976 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Krachtens art. 47 van de wet op het politieambt (5 augustus 1992) is de Staat of de gemeente/meergemeentezone aansprakelijk "voor de schade veroorzaakt door de politieambtenaren in de functies waarin hij hen heeft aangewend". De Staat of de gemeente, naar gelang het geval, vergoedt niet alleen de schade, ze neemt ook de proceskosten ten laste. Dit geldt niet "wanneer zij een opzettelijke fout, een zware fout, of een lichte fout die bij hen gewoonlijk voorkomt, begaan" (artikel 48). In dat geval moeten de politieambtenaren de schadevergoeding en de proceskosten zelf ten laste nemen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beschikt de geachte minister over cijfergegevens omtrent het aantal en de omvang van de schadevergoedingen die in de periode 2007-2010 werden uitgekeerd door enerzijds de Staat en anderzijds de gemeenten of meergemeentezones voor schade veroorzaakt doorpolitieambtenaren? Over welke schade ging het voornamelijk? Hoeveel bedroegen de proceskosten?

2) Hoeveel keer nam in de voorgenoemde periode een gemeente of meergemeentezone verhaal op de Staat voor de schade veroorzaakt door een politieambtenaar van de lokale politie bij opdrachten die de Staat hem heeft toevertrouwd? Over welke opdrachten ging het voornamelijk? Hoeveel moest de Staat de gemeenten of meergemeentezones betalen?

3) Hoeveel rechtsvorderingen tot schadeloosstelling werden in de periode 2007-2010 door de Staat en de gemeenten of meergemeentezones tegen een politieambtenaar ingesteld? Voor welke opzettelijke, lichte of zware fouten werd een schadevergoeding geëist? Wat was het totaal gevorderde bedrag in de voorgenoemde periode? Zijn er gevallen waar de bedoelde overheid besloot dat de schade slechts gedeeltelijk moest vergoed worden? Wat zijn de gronden hiervoor?

4) Acht de geachte minister het wenselijk om de aansprakelijkheid van de Staat en de gemeenten of meergemeentezones voor de schade veroorzaakt door de politieambtenaren in de functies waarin hij hen heeft aangewend uit te breiden?

Antwoord ontvangen op 20 maart 2012 :

Alvorens het geachte lid de antwoord elementen te verschaffen, moet ik evenwel zijn aandacht vestigen op de interpretatie van de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van de politieambtenaren, doordat de Staat of de gemeente de vergoedingen en de proceskosten niet op zich zouden moeten nemen in de gevallen waarin de politieambtenaren een opzettelijke fout, een zware fout of een lichte fout van gewoonlijke aard zouden hebben begaan. De Staat of de gemeente blijven in hun hoedanigheid van aansteller aansprakelijk voor iedere fout begaan door hun aangestelden op grond van artikel 47 van de wet op het politieambt, onverminderd de uitoefening van een regresvordering tegen hun aangestelden op grond van de artikelen 48 en volgende van bovenvermelde wet.

Er dient dus een onderscheid te worden gemaakt tussen de verplichting tot schuld (die in elk geval de Staat of de gemeente treft in haar hoedanigheid van aansteller) en de bijdrage in de schuld (en de eventuele regresvordering).

Helaas kan ik geen gegevens verstrekken over de vragen van het geachte lid betreffende de kost “lokale politie” die voortvloeit uit de toepassing van het hoofdstuk V van de wet op het politieambt. Iedere werkgever is immers verantwoordelijk voor de toepassing van dit hoofdstuk en er is geen enkele centralisatie van gegevens voorzien.

1. Ik beschik uitsluitend over cijfergegevens met betrekking tot de vergoedingen die voortvloeien uit de burgerlijke aansprakelijkheid van de politieambtenaren van de federale politie. Voor de periode 2007-2010 ziet de tabel met de aan derden toegekende schadebedragen er als volgt uit:

2007 : 837 000,00 euro;

2008 : 817 000,00 euro

2009 : 829 003,63 euro;

2010 : 754 436,58 euro;

In de meeste gevallen gaat het voornamelijk over schade aan goederen (beschadigde voertuigen) en aan personen (verwondingen met tijdelijke en blijvende ongeschiktheid). De Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken heeft geen gegevens om de vraag betreffende de gerechtskosten te kunnen beantwoorden.

2. In de referentieperiode (2007-2010) was er op grond van artikel 47 laatste lid van de wet op het politieambt, geen regresvordering van de gemeente of, in voorkomend geval, een meergemeentezone tegen de Staat wegens schade veroorzaakt door de politieambtenaar van de lokale politie bij opdrachten die de Staat hem heeft toevertrouwd. De andere vragen zijn dientengevolge zonder voorwerp.

3. In de referentieperiode (2007-2010) werden er veertien regresvorderingen door de Staat ingesteld tegen politieambtenaren van de federale politie. Overeenkomstig de wil van de wetgever moeten de concepten « opzettelijke fout », “zware fout” en “lichte fout van gewoonlijke aard” moeten worden geïnterpreteerd in het licht van de kennis opgedaan via de rechtspraak van artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. In dit opzicht houdt de FOD Binnenlandse Zaken rekening met de inhoud van de rechterlijke uitspraken aangezien het de taak van de rechter is om in concreto te bepalen of de door de politieambtenaar begane fout moet worden gekwalificeerd als een zware, opzettelijke of lichte fout van gewoonlijke aard. In de meeste gevallen heeft de FOD Binnenlandse Zaken voornamelijk “zware fouten” van de politieambtenaren weerhouden, vanwege het feit dat zij inbreuken van de derde graad hebben gepleegd of dronken waren op het moment van het verkeersongeval. Een politieambtenaar kreeg tot drie keer toe de “zware fout” toebedeeld omwille van het onrechtmatig gebruik van het dienstvoertuig. Tijdens de periode 2007-2010 hebben de regresvorderingen van de Staat op de politieambtenaren van de federale politie een bedrag in globo en een bedrag van voorstel van minnelijke schikking van 75 000 euro opgeleverd. Wat het bij de politieambtenaar terug te vorderen bedrag betreft, zoals bepaald in de artikelen 48 en 49 van de wet op het politieambt, vestig ik de bijzondere aandacht van het Geachte lid op het feit dat de overheid kan beslissen dat de schade slechts gedeeltelijk zal worden vergoed. Het doel van een dergelijke vordering is immers niet om de aangestelde financieel te bestraffen, maar wel om hem bewust te maken van de ernst van zijn gedrag in verhouding tot de vereisten van zijn functie.

4. Het ligt niet in mijn bedoeling te komen tot een uitbreiding van het mechanisme van burgerlijke aansprakelijkheid van de politieambtenaren, zoals bedoeld in artikel 47 van de wet op het politieambt, dat een optimale omzetting van artikel 1384, derde lid van het Burgerlijk Wetboek inhoudt. De voornoemde bepaling stelt derde slachtoffers vrij van het leveren van het bewijs van een fout uit hoofde van de overheid in de hoedanigheid van aansteller en maakt een minnelijke schikking in vrijwel alle geschillen mogelijk, wat niet onbelangrijk is in de huidige begrotingscontext.