5-1994/1

5-1994/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

28 FEBRUARI 2013


Voorstel van resolutie betreffende de alternatieve geneeswijzen

(Ingediend door de heer Louis Ide en mevrouw Elke Sleurs)


TOELICHTING


Alternatieve geneeswijzen zijn in ons land een maatschappelijk realiteit. De indieners van deze resolutie zijn er van overtuigd dat de overheid een cruciale rol te spelen heeft in het reguleren van deze praktijken. Zij is immers verantwoordelijk voor de veiligheid van de patiënt ondermeer door het bewaken van de kwaliteit van de gezondheidszorg.

Zij moet hier rekening houden met twee verschillende invalshoeken : de puur wetenschappelijke en de maatschappelijke realiteit. Zelfs in l'Afrique profonde wordt de « reguliere » geneeskunde gecombineerd met het bezoek aan de « tovenaar », een maatschappelijke realiteit dus, maar verantwoord ? Als er voor bepaalde geneeswijzen geen of weinig evidentie is, is het dan verantwoord deze te gaan erkennen, laat staan te gaan terugbetalen, omdat vele mensen er gebruik van maken ? Wat is dan de toetssteen, het criterium om te erkennen en eventueel terug te betalen ? Genezing, dat patiënten zich er goed bij voelen. Zijn dat de criteria om wetenschap met maatschappelijke realiteit te verzoenen ?

Met deze resolutie beogen de indieners dat de overheid haar houding tegenover de niet-conventionele geneeswijzen baseert op de principes van de Evidence Based aanpak. Dit wil niet zeggen dat zij geen begrip moet opbrengen voor mensen die hun heil zoeken in allerlei parallelle circuits, zeker als alle hoop op genezing vervlogen is. Maar als verantwoordelijke kan zij niet anders dan consequent het pad van de Evidence Based Medicine bewandelen.

Hoe de werkzaamheid van een behandeling onderzoeken ?

Veel effecten van alternatieve therapieën zijn toe te schrijven aan zuiver placebo-effect. Het routineuze gebruik van placebo's in de geneeskunde valt echter af te raden omdat artsen niet mogen liegen tegen een patiënt (1). Artsen moeten een werkzame behandeling voorschrijven als ze die al moeten voorschrijven. Primum non nocere geldt evenzeer voor de reguliere geneeskunde.

De geneeskunde moet gestoeld zijn op klinische proeven die op een correcte methodologische manier opgesteld zijn (2). Zoals Hippocrates ooit zei, moeten we de wetenschap gebruiken om vast te stellen of een of andere manier van geneeskunde werkzaam is of niet (3). Vooral in het vraagstuk over de terugbetaling is dit van belang, want of het nu alternatieve of reguliere therapieën betreft, het heeft geen nut behandelingen terug te betalen die niet werkzaam zijn (4).

Het belang van de gerandomiseerde proef werd duidelijk door een proef uitgevoerd op een schip door James Lind. Scheepsarts James Lind had ontdekt hoe scheurbuik verholpen kon worden en dit door middel van een experiment dat een revolutie zou betekenen in de geschiedenis van de geneeskunde : de gecontroleerde proef. Het randomiseren gebeurde door mensen op basis van toeval in groepen in te delen. Hier werd vervolgens een controlegroep aan toegevoegd waardoor de hele proef gecontroleerd was. Concreet verdeelde Lind twaalf mannen die aan scheurbuik leden in zes duo's. Hun levensomstandigheden waren identiek, enkel in hun voedingspatroon werd variatie gebracht. Zo kreeg het eerste paar dagelijks een liter cider, het tweede vijfenzeventig druppels vitriool, het derde zes lepels azijn, het vierde een halve liter zeewater, het vijfde een papje van knoflook, mosterd, radijs en mirre en het zesde twee sinaasappels en een citroen. De rest van de bemanning kreeg niets en fungeerde zo als controlegroep. Het experiment had een paar weken moeten duren, maar na zes dagen waren de citrusvruchten op en diende het dus stopgezet te worden. De resultaten waren echter toen al duidelijk. Iedereen was er fel op achteruit gegaan, uitgezonderd de mannen die cider kregen en zij die sinaasappels hadden gegeten. De toestand van de eersten was gestabiliseerd, de laatsten waren bijna genezen (5).

De Cochrane Collaboration is een instelling gecreëerd in 1993 om met methodologisch correct opgestelde proeven de zin en onzin van medische handelingen te bewijzen. Voorheen beriep men zich nogal eens op onjuist uitgevoerde studies en foute conclusies, maar de Cochrane Collaboration probeert tot eenduidige resultaten van hoogstaande kwaliteit te komen voor hun reviews. Deze bevatten correct uitgevoerde klinische proeven. Over elke alternatieve geneeswijze is er een Cochrane-review (6).

Volgens Singh en Ernst moet een uitgevoerde proef beschikken over een aantal hoofdkenmerken (7) :

1. een vergelijking tussen een controlegroep en een groep die de te testen behandeling krijgt;

2. een voldoende groot aantal patiënten in elke groep;

3. een willekeurige toewijzing van patiënten aan elke groep;

4. het toedienen van een placebo aan de controlegroep;

5. identieke omstandigheden voor de controlegroep en de behandelde groep;

6. het « blinddoeken » van patiënten, zodat ze niet beseffen tot welke groep ze behoren;

7. het « blinddoeken » van artsen, zodat ze niet weten of ze een echt of een placebobehandeling geven aan elke patiënt.

Als aan deze voorwaarden voldaan wordt, kunnen conclusies op een meer betrouwbare manier afgeleid worden. Pas dan kan de twijfel rond de werkzaamheid van sommige therapieën van tafel geveegd worden.

De verschillende alternatieve behandelingen

Elke niet-conventionele therapie in deze resolutie bespreken is onmogelijk, daarom hebben de indieners beslist om zich te beperken tot de vier meest voorkomende, de osteopathie, de chiropraxie, de accupunctuur en de homeopathie.

Niet toevallig zijn dit ook de vier vormen die onder het toepassingsgebied van de wet van 29 april 1999 betreffende niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen regelt de erkenning van niet- conventionele praktijken, ook wel de Wet Colla genoemd, vallen.

Zonder veel nadenken duwde de toenmalige minister van volksgezondheid Marcel Colla deze wet er door, en dit zonder rekening te houden met de consequenties. De debatten tussen flilosoof Braeckman en Marcel Colla zijn nog steeds op internet te vinden. De objectieve toeschouwer zal kennis nemen van de zwakke argumenten die de toenmalige minister van volksgezondheid aanvoerde (8).

De wet Colla is een korte kaderwet die slechts uit een beperkt aantal artikelen bestaat (9). De bedoeling van deze wet is om de beoefening van deze niet-conventionele praktijken te omkaderen zodat het duidelijk is wat er wel of niet kan.

Er dient bij de minister een paritaire commissie te worden ingesteld die advies uitbrengt over de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van alle niet-conventionele praktijken. De paritaire commissie wordt samengesteld uit leden van de vier verschillende kamers voor de verschillende niet-conventionele praktijken (10). De eerste adviezen worden klaar gestoomd maar nu al duiken de problemen op.

Het is de bedoeling dat de paritaire commissie advies uitbrengt over de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van alle niet-conventionele praktijken en dat op basis van het advies van de verschillende kamers.

Op advies van de commissie kan de minister de niet-conventionele praktijk laten registreren. Dit advies houdt rekening met criteria inzake de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorgverstrekking, alsook met de positieve invloed ervan op de gezondheidstoestand van de patiënt. De paritaire commissie kan slechts advies verlenen voor zover haar een ontwerp van advies is voorgelegd door de kamer van de betrokken praktijk.

Elke kamer bestaat uit tenminste vijf leden die de betrokken niet-conventionele praktijken beoefenen en vijf leden die worden voorgedragen door de faculteit geneeskunde. Via een koninklijk besluit van 13 juli 2011 wordt ook het maximum aantal leden vastgelegd op 16 effectieve leden en evenveel plaatsvervangers (11). Elke kamer stelt de richtlijnen voor inzake de goede beoefening van de praktijk in kwestie. Het behoort ook tot de taak van de kamers om regels op te stellen inzake beroepsethiek en om te zorgen voor een systeem van peer review (12).

Na evaluatie van het advies door de minister kan deze de registratie toekennen. Het gaat om een dubbel registratiesysteem : registratie van niet-conventionele disciplines en registratie van elke beroepsbeoefenaar van deze praktijken (13). Beoefenaars van de erkende niet- conventionele praktijk moeten zich dus ook individueel laten erkennen. Het is dan verboden om zonder vooraf geregistreerd te zijn, handelingen van een geregistreerde niet-conventionele praktijk te stellen. Als ingeschrevenen zich niet houden aan de beroepsregels die met de registratie gepaard gaan, kan dit leiden tot schorsing of een intrekking van de registratie (14).

De individuele registratie impliceert bij elke beoefenaar enkele plichten. Een eerste plicht gaat over diagnoses. Zo is elke beoefenaar die geen diploma van geneesheer heeft, verplicht om aan de patiënt een schriftelijke diagnose van de klacht te vragen die opgesteld is door een arts. Indien de patiënt akkoord gaat om voorafgaand aan de behandeling door de niet-conventionele beoefenaar geen arts te raadplegen, dan moet de patiënt dat schriftelijk meedelen (15).

Een andere plicht is dat elke beoefenaar van een geregistreerde niet-conventionele praktijk alle voorzorgen moet nemen om te voorkomen dat zijn patiënten een conventionele behandeling wordt ontzegd. In dat verband zijn de niet-conventionele beoefenaars verplicht om een arts informatie te verstrekken over de gezondheidstoestand van zijn patiënt. Die informatie wordt uiteraard alleen met uitdrukkelijke toestemming van de patiënt verstrekt (16).

Er zijn gevangenisstraffen en geldboetes voorzien voor elkeen die een geregistreerde niet-conventionele praktijk uitoefent zonder vooraf te zijn geregistreerd. Dezelfde soort straffen gelden ook voor iedere beoefenaar die een niet-conventionele behandeling aanvat zonder dat een arts vooraf een diagnose heeft gesteld (17).

De « wet Colla » van 29 april 1999 poogt eenwettelijk kader te creëren waardoor alternatieve geneeswijzen kunnen erkend worden. Meer dan tien jaar later zijn de behandelingen van homeopaten, acupuncturisten, chiropractors en osteopaten nog steeds niet opgenomen in de nomenclatuur van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.

De wet Colla dateert van 1999 en heeft dus lang geen uitvoeringsbesluiten gekend, behalve het koninklijk besluit van 4 juli 2001 (met de nodige bijwerkingen) betreffende de erkenning van beroepsorganisaties van een niet-conventionele praktijk of van een praktijk die in aanmerking kan komen om als niet-conventionele praktijk te worden gekwalificeerd (18). en het ministerieel besluit van 30 september 2002 betreffende de modaliteiten om deze erkenning aan te vragen (19).

Lijst van erkende beroepsverenigingen
Beroepsvereniging (20). Ledenaantal (21).
Unie van osteopaten UVO 974
European Federation for Oriental Medecine EUFOM 110
Associatie der Belgische acupuncturisten Diploma China ABADIC 91
Register voor osteopaten van België ROB Valt onder ledenaantal UVO
Belgische Unie van osteopaten BUO Valt onder ledenaantal UVO
Belgische Vereniging voor osteopathie BVO 342
Belgia Acupunctors federation BAF 230
Liga Homeopathica Classica LHC 40
Unio Homoeopathica Belgica UHB 400
Beroepsvereniging van geneesheren akupunkturisten van België BGAB 200
Belgisch Syndicaat van chiropraxie 110
Belgische Associatie van klassieke osteopaten BAKO 29
Unie van gediplomeerden in de kinesitherapie en de osteopathie UKO 200

Een stimulans om de wet Colla verder uit te voeren, is ongetwijfeld de veroordeling van de Belgische staat door de rechtbank van eerste aanleg van Brussel geweest om de paritaire commissie in te stellen (22)., na een klacht van twee verenigingen van osteopaten (23).

Deze rechtbank oordeelde in januari 2010 dat de Belgische staat een fout heeft begaan door te verzuimen de wet Colla binnen een redelijke termijn uit te voeren. De staat werd veroordeeld tot een maandelijkse dwangsom van vijfduizend euro (24). De Belgische staat tekende beroep aan tegen de maandelijkse dwangsom van vijfduizend euro, een zaak die zou bepleit worden op 18 november 2011 (25).

Aangezien de paritaire commissie pas kan worden aangesteld als de leden in de kamers zijn vastgelegd, dienden volgens minister Onkelinx in eerste instantie de kamers te worden geïnstalleerd (26).

Daarom werden de Kamers voor elk van de vier niet-conventionele praktijken opgericht (27) bij koninklijk besluit van 12 september 2011. De verschillende kamers zijn sinds oktober 2011 reeds verschillende keren samengekomen (28). Tijdens de eerste vergadering heeft men het huishoudelijk reglement voor al deze kamers besproken en goedgekeurd. Men heeft ze ook gevraagd om in hun midden de leden aan te wijzen die in de paritaire commissie zullen zetelen. Tijdens de tweede vergadering van deze kamers heeft men de oprichting van verscheidene werkgroepen besproken. Die werkgroepen moeten nadenken over hoe ze de verschillende doelstellingen die in de opdrachten van deze kamers staan, kunnen bereiken, en daarvoor documenten opstellen. Het is tevens de bedoeling omde studies van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) te bespreken.

Voor de samenstelling van de paritaire commissie werd via een koninklijk besluit van 13 juli 2011 het minimum aantal effectieve leden vastgelegd op acht en het maximum op zestien. Er wordt in evenveel plaatsvervangende leden voorzien (29).

Belangrijk is dat zolang de Wet Colla geen volledige uitwerking krijgt, de beoefening van de niet-conventionele geneeskunde door een niet-arts neerkomt op de onwettige uitoefening van de geneeskunde. Tevens zorgt dat ervoor dat andere wetgevingen die een invloed kunnen hebben op de arts-patiënt relatie niet van toepassing zijn. Zo bijvoorbeeld kunnen de bepalingen van de wet betreffende de patiëntenrechten van 22 augustus 2002 en van de wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg van 31 maart 2010 pas worden toegepast op de beoefenaars van een niet-conventionele praktijk nadat de wet Colla volledige uitwerking krijgt (30).

Ondertussen duiken de eerste problemen op en waarschuwt dokter Paul Lauwers, voorzitter van de Belgische Vereniging van artsen-acupuncturisten, dat ook niet-artsen die de traditionele Chinese acupunctuur aanhangen diagnoses kunnen stellen. Hij beroept zich hierbij op de principes van de Evidence Based Medicine, ...(31).

Er is binnen deze vier behandelingen op zijn zachtst gezegd wrijving tussen de voorvechters van de « reguliere » geneeskunde en de beoefenaars van « alternatieve behandelingsmethoden ».

De voorstanders van alternatieve therapieën zoeken duidelijk aansluiting bij de eerstelijnszorg. Dit blijkt ook uit de eerste documenten die uit de door Colla geïnstalleerde kamers voortkomen. « Osteopathie is een therapeutische en diagnostische manuele benadering van de pathologieën. In het kader van een eerstelijnsopvang van de patiënten, richt ze zich uitsluitend op dysfonctioneringen van het locomotorisch stelsel en het perifere zenuwstelsel. Osteopathische pathologieën die niet in de bovenvermelde definitie vallen, worden in tweede lijn behandeld. » Aldus de Kamer osteopathie volgens document osteopathie/2012/ADVIES-K2. Naast de duidelijke positionering van de osteopathie in de eerste lijn, zullen osteopaten ook radiologie en dergelijke kunnen voorschrijven. Het is cynisch te moeten vast stellen dat hier de deur wordt open gezet naar overconsumptie terwijl het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) de artsen bestookt met boekjes om rationeel gebruik te maken van medische beeldvorming (32).

De vraag is maar of deze alternatieve therapieën een meerwaarde hebben of niet en daarom het belang dat de indieners van de resolutie hechten aan de wetenschappelijke evaluatie van de alternatieve geneeskunde.

Volgens de auteurs van het invloedrijke boek « Bekocht of behandeld : de feiten over alternatieve geneeswijzen » is een alternatieve therapie elke therapie die niet door een meerderheid van toonaangevende artsen is aanvaard (33). Met andere woorden elke therapie die afwijkt van de reguliere geneeskunde. De wet Colla van 29 april 1999 definieert deze praktijken als volgt : het gewoonlijk verrichten van handelingen die tot doel hebben de gezondheidstoestand van een menselijk wezen te bevorderen en/of te bewaken met inachtneming van de in deze wet opgenomen voorschriften en voorwaarden (34).

Volgens de wetenschap staan deze alternatieve geneeswijzen gelijk met biologisch onaannemelijke mechanismen (35). De reguliere geneeskunde verwijt de alternatieve geneeskunde dat ze, volgens de termen van de Franse geneticus Axel Kahn « niet gebaseerd is op de huidige stand van de wetenschap en/of op strikte en gecontroleerde methodologische onderzoeken » (36). Toch beweert de alternatieve geneeskunde veelal dezelfde kwalen en ziekten te kunnen behandelen als de reguliere geneeskunde (37). Daarbij komt nog dat alternatieve therapieën de laatste jaren veel aan populariteit gewonnen hebben. Zie hier de maatschappelijke realiteit.

Uit studies uit 2002 blijkt dat 40 % van de bevolking al eens gebruik maakte van alternatieve therapieën (38). Alternatieve geneeskunde, meer bepaald osteopathie en chiropraxie, is meer in zwang bij hooggeschoolden (29 %). dan bij lager opgeleiden (13 %). (39). Het is ook populairder bij vrouwen dan bij mannen (40).

Volgens een enquête van Test-Aankoop gaat het om vijf miljoen consultaties die goed zijn voor 155 miljoen euro aan uitgaven (41). Niettegenstaande er soms slechts weinig bewijsmateriaal ten gunste van alternatieve geneeskunde bestaat, geeft 90 % van de respondenten in een bevraging van het Federaal Kenniscentrum aan tevreden te zijn over een alternatieve behandeling (42). En hoewel « tevredenheid'niet mag onderschat worden, veel reguliere zorgverstrekkers kunnen immers nog iets leren van de luisterbereidheid van beoefenaars van alternatieve therapieën, is dit niet hét criterium om deze behandelingen op hun waarde te schatten, dat is zoals al eerder aangehaald de Evidence based medicine (EBM).

EBM probeert op wetenschappelijke basis de werkbare van de niet werkbare behandelingen te onderscheiden (43). Als een therapie zijn waarde heeft bewezen blijft ze niet langer alternatief maar wordt ze integraal onderdeel van de reguliere geneeskunde.

De alternatieve geneeskunde beweert te kunnen teruggaan op een eeuwenoude traditie en dat in tegenstelling tot de EBM. Deze veronderstelling is echter fout omdat EBM, gebaseerd op klinische proeven, ook kan steunen op een geschiedenis van honderden jaren oud. De klinische proeven werden voor het eerst geïntroduceerd in Avicenna's « Canon van Geneeskunde » in een publicatie uit 1025, waarin de regels werden bepaald voor experimenteel gebruik en het testen van geneesmiddelen. Hij schreef een nauwkeurige gids voor de praktische proefneming tijdens het ontdekken van geneesmiddelen en substanties en voor het testen van de doeltreffendheid ervan. De regels die hij opstelde zijn nog altijd de basis van moderne klinische studies (44). Behandelingen die door degelijke studies hun waarde bewijzen, kunnen rekenen op een algemene aanvaarding.

De alternatieve behandelingen echter, genieten niet allemaal dezelfde mate van algemene aanvaarding. Daardoor is er een probleem met de wettelijke erkenning van deze therapieën. In de wet Colla zitten regels en voorwaarden vervat die de erkenning van alternatieve behandelingswijzen moeten regelen. Maar zoals gezegd loopt het nu al mank zoals door de voorzitter van de Belgische Vereniging van artsen-acupuncturisten wordt aangegeven.

Naast de vraag of deze behandelmethoden wel werkzaam zijn of niet, rijst ook de vraag of alternatieve therapieën net als reguliere behandelmethoden dienen terugbetaald te worden door de ziekteverzekering. Mogen ziekenfondsen terugbetalen ? En indien ja, dan in het stelsel van de verplichte verzekering of in het kader van de aanvullende verzekering ?

Om te oordelen over een bepaalde therapie baseren moet de overheid zich enkel op EBM en op degelijke klinische onderzoeken, uitgevoerd volgens Good Clinical Practices (GCP) (45).

Acupunctuur

Acupunctuur is kort gesteld een oeroud geneeskundig systeem, gebaseerd op de idee dat gezondheid en welbevinden samenhangen met de stroom van een levenskracht (Chi). langs wegen (meridianen). in het menselijk lichaam. Acupuncturisten zetten op cruciale plaatsen langs die meridianen dunne naalden in de huid, om blokkades op te heffen en een evenwichtige doorstroom van de levenskracht te bevorderen. Acupuncturisten beweren een heel scala aan kwalen en symptomen te kunnen genezen (46).

Begin XIXde eeuw beweerde Louis Berlioz, de grondlegger van deze alternatieve therapie, dat acupunctuur spierpijn en zenuwaandoeningen kon verlichten. Bijna tachtig jaar later werd die bevinding bevestigd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In 1979 besloot een rapport van de WHO dat ruim twintig aandoeningen met acupunctuur te behandelen zijn. Vanaf 2002 ging de acupunctuur deel uitmaken van de algemene geneeskunde (47).

Over acupunctuur werd al heel wat onderzoek verricht en dat onderzoek loopt nog steeds. In vroeger onderzoek zaten methodologische tekortkomingen doordat men niet op een adequate manier controleerde op placebo-effect. Maar hoe meer men dubbelblindering toepaste (wanneer noch de arts noch de patiënt zijn beïnvloed)., hoe meer men tot de conclusie kwam dat de meeste acupunctuurbehandelingen niet werkzaam blijken te zijn (48).

Er zijn wel enkele wetenschappelijk correct opgebouwde proeven waaruit blijkt dat acupunctuur een middelmatig gunstige impact heeft (beter dan een placebo) op misselijkheid en pijn (49). Dit is ook het standpunt van de Cochrane Collaboration, de organisatie die zich zoals gezegd inspant om met methodologisch correcte proeven de werkbaarheid van behandelingen te falsifiëren (50). Zo zijn zij van mening dat er enige evidentie bestaat om te stellen dat, in het geval van lage rugpijn, een acupunctuurbehandeling beter kan zijn dan een niet-behandeling. Voor andere behandelingen, zoals de stoppen-met-rokentherapie en de behandelingen tegen epilepsie, is geen ondersteunend bewijs gevonden (51).

Naast het onvoldoende bewijs voor de doeltreffendheid van de therapie, houdt een acupunctuurbehandeling ook gevaren in. Zo kunnen belangrijke zenuwen aangeprikt worden, kunnen organen geperforeerd worden en kunnen spieren te diep geraakt worden. Daarom ook dat arts-acupuncturisten vinden dat niet-artsen sowieso geen acupunctuur kunnen en mogen beoefenen. De huid-barrière worden immers geschonden (tot soms zelfs 2 cm diep). Daarnaast bestaat een groot infectiegevaar in de vorm van besmette naalden. Uit onderstaande figuur kunnen we afleiden dat acupunctuur niet zonder gevaar is (52).

Volgend voorbeeld illustreert de potentiële gevaren van een acupunctuurbehandeling :

Een Zwitserse acupuncturist wordt ervan verdacht tussen 2001 en 2005 negentien mensen met het aidsvirus te hebben besmet. De besmetting zou te wijten zijn aan besmette of vervuilde acupunctuurnaalden (53). Let wel, in de reguliere geneeskunde kan er ook nog enorme vooruitgang gemaakt worden inzake het hanteren van de steriliteitsregels.

In China beweerde men ook lange tijd dat acupunctuur een actieve narcose tijdens een operatie kon vervangen. Hierdoor werden vele mensen het slachtoffer van een niet werkzame therapie.

Acupunctuur werd tijdens de jaren zeventig door de Chinese machthebbers krachtig aanbevolen als middel tegen pijnbestrijding tijdens operaties. De gepropageerde effectiviteit bij operaties bleek echter grootscheeps bedrog. Artsen en ziekenhuizen werden verplicht om een groot aantal operaties met « verdoving » door acupunctuur uit te voeren. Ze moesten daar op een positieve manier over rapporteren. Patiënten zagen zich uit puur lijfsbehoud gedwongen om mee te werken. Ruim twee miljoen patiënten zijn op buitengewoon pijnlijke manier als proefkonijn misbruikt. Als aanvulling op de acupunctuur kregen veel patiënten een lokale verdoving en sommigen kregen ook tijdens de operatie een algehele verdoving (54).

Een ander gevaar schuilt in de houding van de acupunctuur ten opzichte van vaccinatie. Volgens acupuncturisten veroorzaken veel vaccins kwalijke bijwerkingen. Die neveneffecten zouden veroorzaakt zijn door het niet in balans zijn van de lichaamsenergie waardoor het vaccin niet goed opgenomen kan worden. De acupunctuur beweert dus dat vaccins effectiever werken door middel van acupunctuur. Sommige acupuncturisten menen zelfs dat acupunctuur vaccins zoals bijvoorbeeld die tegen de Mexicaanse griep, kan vervangen (55). Door deze foute informatie lopen veel mensen een vaccinatie mis en lopen ze de kans op ernstige ziekten. Zeker als het niet-artsen betreft die ook nog eens vragende partij zijn om in de eerst lijn te werken zal het hek gauw van de dam zijn.

Hoe is een acupuncturist opgeleid ?

Enerzijds zijn er de acupuncturisten die een opleiding hebben genoten, een acupunctuurdiploma bezitten en die lid zijn van een « erkende » beroepsorganisatie maar die wel onwettig de geneeskunde uitoefenen. Anderzijds zijn er de artsen die wel daden van acupunctuur mogen stellen in het kader van hun therapeutische vrijheid maar die hiertoe helemaal geen opleiding hebben genoten (56). De meeste beoefenaars van het beroep zijn opgeleid als kinesitherapeut, vroedvrouw, arts of hebben een opleiding aan de school van de Beroepsvereniging van geneesheren-acupuncturisten van België (BGAB). gevolgd (57). Professionele acupuncturisten studeren drie à vier jaar en kunnen allerhande diploma's behalen. Alle « erkende » opleidingen houden elementen van de conventionele anatomie, de pathologie en diagnose in. Medische acupuncturisten doen het met minder training, voor hen volstaat een cursus gedurende enkele weekends om enkele basistechnieken onder de knie te krijgen (58). Volgens de organisaties van acupuncturisten opereren de meeste beoefenaars in Brussel, gevolgd door Wallonië en Vlaanderen (59).

Homeopathie

Dit is kort gesteld, een manier om ziekten te behandelen op basis van het principe dat het gelijke door het gelijke wordt genezen. Homeopaten zullen symptomen behandelen door minieme of zelfs niet-bestaande doses toe te dienen van een stof die in grote hoeveelheden dezelfde symptomen veroorzaakt. Van alle alternatieve therapieën is homeopathie met 440 000 patiënten veruit de populairste behandeling (60). Homeopathische middelen worden gemaakt op basis van ultraverdunde oplossingen. Onderstaande figuur geeft een overzichtelijk beeld van hoe men van een oplossing (moedertinctuur). een homeopathisch middel maakt (61).

Er is een gelijkenis tussen homeopathie en kruidengeneeskunde aangezien beide therapieën werken op basis van natuurproducten. Het verschil tussen de kruidengeneeskunde en homeopathie is echter dat de kruidengeneeskunde werkt met geconcentreerde doses terwijl homeopathie werkt met extreem verdunde doses die meestal zo verdund zijn met water dat er geen moleculen overblijven in de oplossing (62). Sceptici menen zelfs dat homeopathische middelen zodanig verdund zijn dat het innemen ervan gelijkstaat aan niet-behandeling (63). Toch maakt in België meer dan de helft van de bevolking sporadisch gebruik van homeopathische middelen (64). Opnieuw botst de wetenschap met de maatschappelijke realiteit.

Om argumenten voor die extreme verdunning in te brengen, beweerden homeopaten initieel dat homeopathie werkt zoals een vaccin. Inenting is een behandeling waarbij een minieme hoeveelheid van een ziekteverwekker kan worden gebruikt om een ziekte te bestrijden. In beginsel lijkt dit overtuigend, maar er bestaat een groot verschil tussen vaccinatie en homeopathie. De hoeveelheid actieve stof in vaccins kan miniem zijn, het kan soms zelfs gaan om slechts een luttele microgram, maar die proportie is nog altijd reusachtig vergeleken met een homeopathisch middel. Een vaccin kan miljarden moleculen bevatten terwijl er in de meeste homeopathische middelen niet één molecule van het actieve bestanddeel te bespeuren valt (65). In andere gevallen schilderen de homeopaten vaccinaties af als gevaarlijk. Ze beweren dat vaccinaties bij veel mensen sterke nevenverschijnselen veroorzaken en de gezondheid aantasten. Tegelijkertijd beweren diezelfde homeopaten die negatieve bijwerkingen te kunnen behandelen (66).

Ook volgens de auteurs van « Bekocht of belogen » is er geen evidentie om aan te tonen dat een therapie waarbij het gelijke door het gelijke wordt genezen werkzaam is (67), onder meer omdat er in homeopathische middelen geen moleculen van een werkzame stof aan te treffen zijn (zoals ook bovenstaande figuur aangeeft).

Opmerkelijk is dat een van de auteurs van het boek, Edzard Ernst, zelf arts/homeopaat, de homeopathie als niet werkzaam bestempelt. Ernst had zelf gedurende jaren een leerstoel in het Verenigd Koninkrijk. (68).

Edzard Ernst is arts en heeft homeopathie gestudeerd. Hij beoefende zowel homeopathie als andere alternatieve geneeswijzen en is de eerste hoogleraar ter wereld in de alternatieve geneeskunde (Exeter University, Engeland). Hij oogstte veel kritiek door zelf de homeopathie ter discussie te stellen en onderzoek te verrichten waardoor hij tot de conclusie kwam dat zijn eigen homeopathie niet werkt. Deze conclusie kreeg vaste vorm door de resultaten van het meta-analyse onderzoek van Aijing Shang, gepubliceerd in 2005 in de Lancet. Hij stelde vast dat de effecten die door homeopathie teweeg worden gebracht louter toe te schrijven zijn aan placebo-effect. Shang's onderzoek verscheen onder de veelzeggende titel : « Het einde van de homeopathie ».

De homeopathie claimt elke ziekte te kunnen behandelen (69). Hieronder vallen aandoeningen gaande van verkoudheden tot angststoornissen, kanker en ADHD. Volgens onderzoek van de Universiteit Gent vallen de meeste effecten toe te schrijven aan placebo effect, zoals kan gezien worden in de volgende tabel over onderzoek naar de werkzaamheid van homeopathie bij gevallen van ADHD. Deze meta-analyse kon geen relevant verschil vinden tussen de werking van de homeopathie en de werking van een placebo (70).

Ook het Belgisch Centrum voor farmacotherapeutische informatie (BCFI). komt tot dezelfde conclusie.Dat centrum voerde een meta-analyse uit van alle aparte onderzoeken en er werd geconcludeerd dat er geen evidentie is dat de werking van homeopathische middelen meer inhoudt dan een placebo-effect (71).

Het is duidelijk dat er bij het publiek een lacune bestaat tussen wat men van de behandeling verwacht en wat echt werkzaam is. Deze informatiekloof kan gevaarlijk zijn. Zeker als invloedrijke mensen hun steun betuigen aan alternatieve therapieën die niet door de wetenschap ondersteund worden. Immers wanneer je voor een verkoudheid homeopathie neemt of helemaal niets, het kan niet veel kwaad (als je de homeopathie zelf betaalt). Maar wanneer ernstige ziektes miskend worden en « behandeld'worden door een homeopathisch middelen dan loert het verhaal van Sylvia Millecam, Jomanda en de alternatieve geneeswijzen om de hoek. Terecht werd « dokter » Dankmeijer in die zaak zijn titel als arts levenslang ontnomen door het medisch tuchtcollege.

Zo vroeg ook prinses Astrid ooit tijdens een reis naar Mozambique, als voorzitster van het Rode Kruis, of aids met homeopathie te genezen is (72). Ook andere adellijke telgen, zoals de Britse kroonprins Charles tonen interesse. Hij gaf al meermaals steun aan homeopathische therapieën(73), ondanks het feit dat ook Britse studies bevestigen dat homeopathie niet werkzaam is (74).

Dat homeopathie meer en meer in de mainstream terecht komt, blijkt uit het feit dat apothekers steeds vaker homemade homeopathie aanbieden in de publieke officina. Sommigen doen beroep op een gespecialiseerde firma om het noodzakelijke materiaal te installeren. In de farmawereld motiveren ze die investering omdat er vraag naar zou zijn door de klanten. De klanten zouden ook erg gediend zijn met die dienstverlening en met de snelheid waarmee hun bestellingen worden uitgevoerd. De apothekers verdunnen bij het maken van de homeopathische middelen volgens de originele methode van Hahneman en Korsakoff. Deze methode levert extreme verdunningen op (75). Hier rijst de vraag of het voor apothekers wel nuttig is om een niet werkzame therapie aan te bieden en dit enkel uit vanuit financiële overwegingen. De vraag zal zich later in dit dossier stellen naar de verantwoordelijkheid van de zorgverstrekker ten opzichte van de kwetsbare patiënt.

Het gebruik van homeopathische middelen, zelfs ultraverdund, is niet zonder gevaar. Zo kan de basisintinctuur verontreinigingen bevatten die de gezondheid kunnen schaden (76). Deze conclusie wordt ook bevestigd door het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG) (77). Alle homeopathische producten in België zijn verplicht gekwalificeerd als geneesmiddel. Daarom mogen ze enkel verkocht worden in de apotheek. Voorafgaand aan de verkoop bij apothekers moeten deze geneesmiddelen een notificatieproces ondergaan bij het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten. Dat was initieel bedoeld als inventaris, wat intussen gebeurd is (ongeveer 18 000 producten). Deze notificatieprocedure maakt echter geen evaluatie van de effecten van het product. Een volgende fase — met name een registratiefase — zal de kwaliteit van het product wel nakijken, en eventueel de werkzaamheid volgens homeopathische regels, indien het een volledige procedure (78) betreft.

Bij een verkorte registratieprocedure is er enkel een beschrijving van en controle op de kwaliteit van het productieproces vooral met betrekking tot de veiligheid van het product (gezien het verdunningen betreft). Homeopathische middelen worden dus, in tegenstelling tot conventionele middelen, meestal niet op hun werkzaamheid getest. Er is ook geen bijsluiter vereist (79) behalve voor bepaalde gevallen (80).

De homeopathie beweert elke aandoening te kunnen behandelen. In het BBC-programma « Newsnight » van vier januari 2011 wordt aangetoond dat alternatieve artsen homeopathische middelen promoten voor de behandeling van ernstige aandoeningen zoals malaria. Dit terwijl er geen enkele evidentie is ten gunste van de werkzaamheid van homeopathie. De filmmaker Mark Wilde nam een homeopathisch middel in plaats van anti-malaria-middelen voor hij op reis vertrok. Het resultaat was dat hij ziek werden bijna stierf. Hij zei, met verwijzing naar de samenstelling van een homeopathisch middel, dat de homeopathie werkt als « een druppel in de zee ».

Hoe is een homeopaat opgeleid ? (81).

De homeopaten behoren tot verschillende stromingen die samenhangen met het soort middelen dat ze gebruiken en of ze die al dan niet combineren : unitair (of klassiek), complex of klinisch (82). De klassieke of « unitaire » homeopaten zijn op zoek naar een uniek middel aangepast aan de individuele patiënt. De beoefenaars van complexe of meervoudige homeopathie schrijven een combinatie van « contextuele » en « fundamentele » middelen. De « klinische » homeopaten geven de voorkeur aan de homeopathische middelen die inwerken op een bepaald orgaan of systeem. Deze middelen kunnen al dan niet van complexe samenstelling zijn, maar hebben meestal een lage verdunning.

Uit de online enquête die door het KCE werd uitgevoerd bij homeopaten blijkt dat 75 % van hen arts is, maar ook dat een vijfde van de homeopaten nooit een (para).medische opleiding heeft gehad. In deze specifieke groep van therapeuten bleek twee derde tot deze therapeutische benadering te zijn gekomen omdat ze zelf behandeld werden door een homeopaat en in 31 % omdat een familielid of een vriend door deze therapie werd geholpen.

In verschillende onderwijsinstellingen in het land kunnen aspirant-homeopaten een meerjarige opleiding (meestal 5 jaar) volgen en daarna op stage gaan. De meeste opleidingen richten zich tot artsen. Deze krijgen dan een deeltijdse opleiding aangeboden. Voor de niet-artsen bestaat er een weekend-opleiding. Hierbij wordt ook ingegaan op puur medische cursussen (83). Meestal volgt er op de « hoofdopleiding », nog enkele jaren vervolgopleidingen. Bij de Liga Homeopatica Classica (LHC), de kleinste van de beroepsverenigingen voor homeopaten, hebben alle leden een verschillendeopleiding die kan gaan van arts tot klassieke homeopaat. Bij het grotere Unio Homeopathica Belgica (UHB) moeten de leden eerst opgeleid zijn tot arts en pas daarna kunnen zij een opleiding homeopathie volgen (84).

Osteopathie

De osteopathie is eenvoudig geschetst een manuele, diagnostische en therapeutische benadering voor het behandelen van functiestoornissen in de mobiliteit van gewrichten en weefsels in het algemeen en voor het vaststellen van het aandeel ervan in het ontstaan van ziekteverschijnselen (85).

Osteopathie ziet zichzelf in de eerste plaats als filosofie in navolging van stichter A.T. Still. Er wordt in de osteopathie de nadruk gelegd op het holistische karakter van de behandelingen, die niet gereduceerd kunnen worden tot een aantal manuele technieken (86). In de praktijk zijn er twee types osteopaten, degenen die de holistische visie aanhangen en degenen die zich beperken tot het eerder locomotorisch stelsel.

Het gebruik van manuele technieken door osteopaten is in de loop van de jaren geëvolueerd door intense uitwisselingen met kinesitherapeuten en hun subspecialisatie manueel therapeuten, chiropractici en andere vormen van manuele therapie, waardoor er een zeer grote overlapping is tussen de verschillende types zorgverlener (87). 73,5 % van de osteopaten oefent uitsluitend osteopathie uit terwijl 26.5 % een of meerdere activiteiten uitoefent naast osteopathie.

Volgens het laatste rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg inzake osteopathie en chiropraxie, merkte men in de loop der jaren een toename in het gebruik van osteopathie. Terwijl in 2001 slechts 3,9 % van de bevolking gebruik maakte van deze behandelingen, liep dit in 2008 en 2009 reeds op tot 6,4 % en zelfs 6,7 % van de bevolking. Ongeveer de helft van de patiënten die naar een osteopaat gaan, heeft voor de consultatie nooit een arts geraadpleegd (88). Mensen gaan voor bepaalde klachten naar een osteopaat. Aangezien chiropractors in hetzelfde werkveld operen als de osteopaten, zullen ze claimen veel dezelfde aandoeningen te kunnen genezen.

Mensen gaan langs bij de chiropractor/osteopaat voor de volgende klachten (zie figuur volgende pagina) (89).

Uit de figuur blijkt dat de meeste mensen langsgaan bij een osteopaat voor lumbago, ischias, nekklachten, stress en hoofdpijn. Voor de bestrijding van hoofdpijn is er geen relevant wetenschappelijk bewijs. Osteopaten bieden behandelingen voor een prijs van 25 tot 50 euro per sessie (90).

Er kunnen bij de osteopathische behandeling ongewenste neveneffecten opduiken zoals pijn en duizelingen (91). Sommige osteopathische handelingen zijn zelfs levensgevaarlijk zoals onderstaand voorbeeld illustreert. In totaal telt 24,7 % van de osteopaten baby's als hun voornaamste patiënten (92) :

In de uitzending van Zembla « Levensgevaarlijke genezers » van 17 januari 2010 komt een koppel aan het woord van wie de baby stierf ten gevolge van een osteopathische behandeling. De baby, Marloe, onderging cranio sacrale therapie, een therapie waarbij de schedelbeenderen gemanipuleerd worden. Deze twijfelachtige manier van behandelen veroorzaakte de dood van Marloe (93).

Een ander gevaar komt een heel andere hoek. Vanuit de holistische osteopathie wordt vaccinatie afgeraden en dat omdat ze beweren dat ook hier vaccinatie aan de basis ligt van allerlei kwalijke bijwerkingen en ziektes. Op die manier weerhouden ze veel mensen er van deel te nemen aan vaccinaties. De osteopathie beweert vanuit hun eigen therapie een invloed te hebben op het immuunsysteem door het gebruik van een miltpomp of lymfepomp. Het gebruik van vaccins zou overbodig zijn (94). De holistische osteopathie nestelt zich, in tegenstelling tot de locomotorische osteopathie, plomp in de eerste lijn als alternatief voor de huisarts.

Net zoals bij chiropraxie is de echte meerwaarde van osteopathie nog altijd niet gebleken uit onderzoek. Het onderzoek dat al werd gevoerd voldoet niet aan de wetenschappelijk methodologische voorwaarden. Het is dus betwistbaar om te stellen dat osteopathie meer doet dan enkel een placebo-effect creëren (95). Doch indicaties zijn er om te stellen dat de osteopathie wel degelijk werkt voor onder andere (lage). rugpijn. Het rapport van het Federaal Kenniscentrum is echter bijzonder kritisch voor de osteopathie. Gezien de beperkte effectief aangetoonde klinische doeltreffendheid wordt een terugbetaling van osteopathie door de verplichte verzekering niet aanbevolen door het KCE (96).

Er is redelijk goed bewijs dat de osteopathische aanpak van mobilisatie even effectief is als reguliere behandelingen voor rugpijn. Voor alle andere indicaties zijn de gegevens niet overtuigend. Klinische proeven hebben uitgewezen dat er geen bewijs is dat het gebruik van osteopathie helpt bij andere aandoeningen dan die van het bewegingsapparaat. Bovendien houdt de behandeling enige risico's in voor mensen met ernstige osteoporose, botkanker, botontstekingen of problemen met de bloedstolling. Voor hen is fysiotherapie dus een beter alternatief of op zijn minst complementair (97). Het correct informeren van patiënten omtrent de te verwachten effecten van osteopathie zal dus belangrijk zijn. De patiënt heeft het recht te weten waar hij aan toe is. Bijkomend probleem is echter dat de osteopaten het recht opeisen om tussen te komen in de eerstelijnszorg, zonder medisch voorschrift, hetgeen ze momenteel ook doen bij gebrek aan wetgeving (98). In de adviezen van de Kamer voor Osteopathie, opgericht in de nasleep van de wet Colla, circuleren adviezen die het mogelijk maken dat osteopaten diagnoses stellen door middel van bijvoorbeeld medische beeldvorming. Dit is bijzonder cynisch als artsen net aangemaand worden om minder voor te schrijven. Er zijn geen wetenschappelijke argumenten om aan de beoefenaars van de osteopathie die geen arts zijn meer bevoegdheden te geven op het vlak van diagnose en werken zonder voorschrift dan de bevoegdheden waarover de kinesitherapeuten beschikken (99).

Hoe is een osteopaat opgeleid ?

Vandaag heeft de overgrote meerderheid (83 %) van de zowat 1 000 Belgische osteopaten een basisopleiding van kinesitherapeut, 12 % heeft geen basisopleiding, 1 % heeft een basisopleiding als arts en de resterende 4 % combineert verschillende beroepen (acupuncturist, ergotherapeut, herborist, verpleegkundige, pologoog, enz.). De osteopathie wordt meer beoefend in Vlaanderen (58 %) dan in Wallonië (29 %) en Brussel (23 %) (100).

Het aandeel artsen-osteopaten (1 %). staat in schril contrast met de verwachtingen van de patiënten omtrent hun dokter. Zo blijkt uit een telefonische enquête van het KCE dat 18 % van de patiënten denkt dat ze een osteopaat hebben bezocht die tevens huisarts is terwijl zelfs 27 % van de patiënten denkt dat hun bezochte osteopaat tevens specialist is. Men kan zich dus afvragen of sommige patiënten hun vertrouwen niet verkeerdelijk schenken aan deze therapeuten, van wie ze vermoeden dat ze zijn opgeleid in de conventionele geneeskunde. Beoefenaars van de osteopathie die geen arts zijn, opereren buiten de wet en zijn strafbaar. Bovendien hebben hun patiënten geen enkele garantie van overheidswege op het vlak van veiligheid en kwaliteit (101).

In België bestaan verschillende opleidingen voor osteopathie, waaronder ook een universitaire opleiding. Deze houdt zich echter niet bezig met viscerale en craniale technieken. Chiropractors worden daarentegen alleen in het buitenland opgeleid. Er is geen Belgische organisatie die deze opleidingen controleert. Deze opleidingen verlenen de titel van « Gediplomeerde in de osteopathie » (DO) zonder dat er hiervoor een equivalent is in het hoger onderwijs.

Chiropraxie

Deze behandelingswijze werd aan het einde van de XIXde eeuw ontwikkeld. De theorie stelt dat het manipuleren van de wervelkolom medisch heilzaam is omdat het de rest van het lichaam kan beïnvloeden via het zenuwstelsel. De praktijk gaat terug op D.D. Palmer, een Amerikaansemagnetische genezer. Palmer ontwikkelde de theorie dat ziektes ontstaan omdat de ruggengraat op de zenuwen drukt. Hierdoor zou de circulatie van wat hij « innate energy » noemde, de zogenaamde kracht die alle levensvormen in stand houdt en heelt, geblokkeerd worden. Deze afwijkingen noemde hij subluxaties (102). Sommige chiropractici leggen zich toe op het behandelen van rugpijn maar veel anderen bewereneen heel scala aan aandoeningen te kunnen behandelen zoals astma, hoofdpijn en zelfs verkoudheden (103). In veel landen is chiropraxie al opgenomen in het stelsel van terugbetalingen en maakt het deel uit van de algemene geneeskunde (104).

Er zijn twee soorten chiropractici, de mixers en de straights. De mixers mengen elementen uit de algemene geneeskunde met elementen uit de traditionele geneeskunde. De straights houden vast aan de kernidee van de chiropractische praktijk en volgen enkel de traditionele lijn (105).

Om te weten wat een therapie aan de patiënt kan bieden en op welke manier dit dient te gebeuren, moet men de definitie van deze therapie raadplegen. Dergelijke definities worden normaal gezien in een competentieprofiel weergegeven. Er kan dus verwacht worden dat men over één enkel document per discipline zou kunnen beschikken. Dit is voor de chiropraxie echter niet het geval. Ze volgen de « Code van goede praktijk » en het Profiel van de Europese vereniging van chiropractors (106).

De chiropraxie wordt gedefinieerd als een zorg, waaronder ook diagnose en behandeling behoren. De aandacht is gericht op de relatie tussen de structuur van het lichaam van de patiënt, voornamelijk de wervelkolom, en de functie van de verschillende delen van het lichaam. Deze relatie gebeurt voornamelijk via het zenuwstelsel en hangt samen met de gezondheidstoestand, de houding en het prestatievermogen van het lichaam (107). Wervelmanipulatie is de techniek die chiropractici onderscheidt van andere paramedici (108).

De chiropractische zorg kan onderverdeeld worden in drie hoofdtaken : Ten eerste het functioneel, klinisch en diagnostisch onderzoek; ten tweede de klinische gedachtegang; en ten slotte de chiropractische behandeling (109).

Deze behandeling omvat technieken van manipulatie van de wervelkolom en van de ledematen, advies op gebied van ergonomie, preventie en evaluatie van de therapie. Geen enkele chirurgische of medicamenteuze behandeling wordt gebruikt (110).

Er zijn maar een beperkt aantal studies naar de effectiviteit van chiropractische behandelingen en zelfs wanneer men ook studies met andere vormen van manuele therapie in het onderzoek betrekt, zijn de resultaten beperkt en beantwoorden ze zelden aan de strenge wetenschappelijke criteria (111). Als het gaat om de effectiviteit van de therapie, dan is uit onderzoek gebleken dat chiropraxie voor acute nek- en rugpijn even effectief is als conventionele geneeskunde (NSAID's). Tegelijk kost de alternatieve therapie wel meer dan de conventionele geneeskunde (112). Ernst en Canter voerden een onderzoek naar de werkzaamheid van chiropraxie bij allerhande aandoeningen zoals astma en verkoudheid en moesten concluderen dat er geen enkel bewijs te vinden is dat kan staven dat chiropraxie een van deze aandoeningen kan behandelen (113).

Voor lage rugpijn blijven de meeste gerapporteerde effecten onder het niveau van klinische relevantie. Wel zijn er aanwijzingen van de werkzaamheid van manipulaties en mobilisaties voor chronische en subacute nekpijn (114). Net zoals bij de osteopathie is er voor de bestrijding van hoofdpijn geen relevant wetenschappelijk bewijs. Toch bieden chiropractici hiervoor behandelingen aan. De voorgestelde behandelingen kosten 25 tot 50 euro per sessie (115).

Samenvattend stelt het KCE dat er slechts een beperkt aantal bestaande wetenschappelijke gegevens zijn die proberen de chiropraxie te bewijzen en dat die niet beantwoorden aan de minimale kwaliteitscriteria. De aangetoonde effecten zijn bijna niet te onderscheiden van placebo-effecten (116).

De resultaten worden nog twijfelachtiger als er rekening wordt gehouden met het feit dat men in de chiropraxie ook vaak met instrumenten werkt (die meestal niet werkzaam zijn).

Uit studie van de literatuur (en onderstaande figuur (117)) blijkt dat de patiënten vaak tevreden zijn over de geleverde dienst. Het aanbieden van alternatieve geneeswijzen kan echter niet gerechtvaardigd worden door EBM en mag niet enkel gestoeld worden op klantentevredenheid (118). Het is dan ookmaar de vraag of niet-werkzame therapieën terugbetaald moeten terugbetaald worden door de ziekteverzekering.

Slechts 3 % van de beoefenaars van chiropraxie heeft een opleiding gekregen tot arts, 22 % van de beoefenaars zijn kinesitherapeut van opleiding. Beoefenaars die geen arts of kinesitherapeut zijn, opereren buiten de wet. Het KCE raadt af om chiropractici die geen arts of kinesitherapeut zijn meer bevoegdheden te geven (119).

Naast de vraag door wie deze therapie moet worden uitgevoerd is er ook nog de vraag over veiligheid. Röntgenstralen zijn bijna standaard bij chiropractisch onderzoek, waardoor mensen onnodig veelvuldige straling moeten ondergaan (120). Daarnaast kan het manipuleren van wervels kwalijke effecten hebben zoals ontwrichting en botfracturen (121). Ook de high velocity low amplitude thrust, de manuele techniek die gebruikt wordt bij chiropractische praktijk, kan verwikkelingen veroorzaken bij de patiënt. De bovenstaande tabel toont de risicoberekening van verwikkelingen na manipulatie (122). De kans bestaat dat het endotheel van de halsslagaders scheurt, waardoor het bloed gaat stollen. Wanneer dit gestold bloed vervolgens in de bloedbaan terechtkomt kan dit te hersenen bereiken en op die manier een hersenbloeding teweeg brengen. Ook kan de slagader verkampen en de bloedtoevoer afsluiten. Een andere mogelijkheid is dat de slagader verstopt raakt. Dit laatste wordt ook gelinkt aan het verband tussen chiropraxie en hersenbloedingen (123). Onderzoek uit 2001 toonde aan dat chiropractische behandelingen het gevaar van beschadigde slagaderen met factor vijf kan vergroten (124). Het volgende voorbeeld illustreert dit (125).

In februari 1998 stierf de Canadese Laurie Mathiason op twintigjarige leeftijd een vreselijke dood. Autopsie toonde een traumatische scheur van de linker vertebrale slagader aan. Niet alleen was het inwendige weefsel losgekomen, de slagader was ook helemaal doorboord. Bij het scheuren was bloed weggevloeid naar de schedelholte, waardoor hersenweefsel omlaaggeperst werd en het verlengde merg ingekneld raakte. Na vierentwintig uur werd ze hersendood verklaard. Oorzaak van deze verwonding : een chiropractische nekbehandeling.

Er bestaat ook een gevaar bij de behandeling van kinderen omdat we hier te maken hebben met een onvolgroeide wervelkolom. Op die manier kan een kind gemakkelijk een letsel oplopen. Ook lichte neveneffecten kunnen zich voordoen, zoals lichte hoofdpijn en misselijkheid (126).

Net als de osteopathie is de chiropraxie ook gekant tegen vaccinaties. Het credo van de chiropracticiluidt : « Nothing appears to offer as great a benefit to the immune system as the chiropractic care » (127). Tevens beweren ze dat vaccins kwalijke effecten teweeg kunnen brengen zoals het post-vaccinatie fenomeen. De chiropraxie beweert technieken te hebben die de werking van het immuunsysteem verbeteren, maar dit is niet gebleken uit onderzoek (128). Door te beweren dat het immuunsysteem geholpen is met chiropraxie, laten veel mensen zich niet vaccineren en lopen zij op die manier het risico om ziek te worden.

Hoe is een chiropractor opgeleid ?

In tegenstelling tot osteopaten worden chiropractors voornamelijk opgeleid in de chiropraxie zonder eerder een andere opleiding te hebben gevolgd (56 % volgens onze enquête bij de beoefenaars). 22 procent zijn echter kinesitherapeut van opleiding en 3 % arts. De overigen zijn opgeleid in de exacte wetenschappen, commerciële wetenschappen, ergotherapie, lichamelijke opvoeding of vertaler/tolk. Er bestaat geen opleiding voor deze discipline in België. De therapeuten gaan meestal naar de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk om er een voltijdse opleiding van zes jaar te volgen (129).

Bijgevolg is een opleiding in de chiropraxie duurder dan die in de osteopathie. Daarom worden de chiropractors vaak gesponsord door een mecenas. Deze opleidingen worden gecontroleerd door de European Council on Chiropractic Education. Een volledige stagejaar is voorzien op het einde van de opleiding (Graduate Education Programme). en helpt bij de installatie van de toekomstige chiropractors. De opbouw van hun patiëntenbestand gebeurt dus geleidelijk tijdens hun stage bij een praktiserende beoefenaar (130). De chiropraxie wordt meer beoefend in Vlaanderen (79 %) dan in Wallonië (12 %) en Brussel (9 %) (131).

Gebruik van alternatieve therapieën in België

In 2009 had reeds 33,7 % van de ondervraagde personen in de KCE-studie ooit een niet-conventionele geneesheer geraadpleegd. 14,9 % van de 1 622 respondenten die een medisch probleem meldden in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête had een alternatieve therapeut bezocht tijdens deze periode (132).

Het laatste beschikbare rapport dat was gewijd aan de gezondheidsenquête per interview uitgevoerd in 2008 wees erop dat men in de loop van de tijd geen stijging vaststelde van het gebruik van niet-conventionele therapieën, behalve dan in Wallonië wat betreft de osteopathie. Net zoals de gezondheidsenquête per interview stellen we in de enquête vast dat subgroepen van de bevolking met een hoger opleidingsniveau vaker een niet conventionele therapeut raadpleegden in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête (18,6 %) dan de minder opgeleiden (10,6 %). Ook is vast te stellen dat deze therapieën het meest worden gebruikt door personen van middelbare leeftijd (14,9 % tot 18,5 % van de personen is tussen vijfentwintig en vierenvijftig jaar) (133).

Onderstaande figuur illustreert het gebruik van alternatieve geneeskunde in een deel van Europa. Deze figuur leert ons dat homeopathie in ons land veruit de populairste behandeling is, gevolgd door kruidengeneeskunde en een gedeelde plaats voor osteopathie/chiropraxie en acupunctuur (134).

Er werd geen enkel significant verschil vastgesteld volgens geslacht : 14,3 % van de mannen en 15,5 % van de vrouwen raadpleegden een niet-conventionele therapeut in de twaalf maanden voorafgaand aan een enquête uitgevoerd door het KCE. Een derde van de respondenten uit de steekproef (33,8 %). zegt dat ze geen niet-conventionele geneeswijzen kent; 25,7 % zegt dat ze deze geneeswijzen niet vertrouwt terwijl 18,4 % zegt dat ze er geen behoefte aan heeft. 12,2 % vindt hen te duur. De osteopaten en de homeopaten worden twee keer meer geconsulteerd dan de andere niet-conventionele therapeuten : 6,7 % van de respondenten bezocht een osteopaat in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête; 5,6 % consulteerde een homeopaat; 2,7 % een acupuncturist en 2,2 % een chiropractor. Twee derde van deze patiënten deed meer dan een keer een beroep op hen in de voorbije 12 maanden (135).

De vier medische redenen die het meest worden opgegeven door hen die een beroep deden op alternatieve geneeswijzen zijn in volgorde van belangrijkheid : rugproblemen (46,7 %), pijn aan de nek (25,8 %), vermoeidheid (12,9 %) en hoofdpijn (12,9 %). Voor hen die slechts één enkele medische reden opgeven voor het raadplegen van een niet-conventionele therapeut zijn rugproblemen de voornaamste reden voor een consultatie. Deze personen maken alleen al 70,7 % uit van het gebruik van chiropractors, 45,8 % voor acupuncturisten, 47,4 % voor osteopaten en 31,4 % voor homeopaten (136).

Op basis van eigen onderzoek bij het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds Mechelen, de Algemeen Farmaceutische Bond en DKV hebben de indieners van deze resolutie ook zelf onderzoek gedaan naar het gebruik van deze behandelingen.

Het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds (V&NZ). Mechelen heeft 81 092 rechthebbenden(137) die een terugbetaling kunnen vragen voor alternatieve geneeskunde. In 2010 werd er in 15 470 gevallen zo een terugbetaling gevraagd. Concreet betekent dit dat er maximum 19 % van de rechthebbenden beroep doet op deze dienst, althans indien we zouden beschouwen dat elke case door een andere rechthebbende wordt verbruikt, wat uiteraard niet het geval is. Ter vergelijking, gemiddeld consulteerde 12 % van de respondenten in de studie van het Kenniscentrum de laatste twaalf maanden één of andere alternatieve geneeswijze.

Uit de 15 470 cases werd initieel een staal van vijfentwintig genomen. Dat staal wees al een bepaalde richting uit, namelijk dat osteopathie het grootste deel uitmaakt van de uitgaven in het kader van de aanvullende verzekering. Het vormt dan ook een van de grootste uitgavenposten voor de ziekenfondsen.

Om het resultaat van die steekproef verder te valideren werd het staal uitgebreid tot honderd cases. Ook hieruit bleken dezelfde resultaten. Alle steekproeven werden dan ook samengevat in het globale staal (n=100). Hierin zijn ook kosten voor eventuele alternatieve geneesmiddelen vervat.

Voor elke afzonderlijke case zijn de volgende gegevens beschikbaar : de boekhoudkundige gegevens, het bedrag dat terugbetaald wordt en een bijlage met de factuur voor alternatieve therapie.

Voor de dossierbeheerders van de verschillende ziekenfondsen is het niet altijd evident hoe en wat terug te betalen. Zo stelde een dossierbeheerder van het V&NZ zich de vraag of een product op basis van rijst een geneesmiddel is, of tot de fytotherapie gerekend moet worden en dus terugbetaald moet worden. De diensten beschikken niet altijd over exhaustieve lijsten waarop de toegelaten producten opgesomd staan. Gezien het feit dat er dus soms betalingen gebeuren die niet gerechtvaardigd zijn, kan dit een serieus kostenplaatje opleveren voor de ziekenfondsen binnen de aanvullende verzekering.

Ook is er onduidelijkheid over de terugbetalingen aan Belgische ingezetenen in de buurlanden. Mensen die tot vijfentwintig km over de grens wonen hebben recht op een terugbetaling door het V&NZ. Alleen is er veel twijfel bij de dossierbeheerders wat de regeling voor alternatieve geneeskunde in het buitenland betreft en hoe dat te toetsen valt aan onze eigen wetgeving of aan de eigen statuten of statuten heersend in het buitenland. Zo is er een geval van een patiënt die vraagt om terugbetaling van een natuurgeneeskundige sessie. Volgens de statuten van V&NZ worden consultaties bij natuurgeneeskundigen niet terugbetaald (zie bijgevoegd uittreksel statuten V&NZ).

De alternatieve geneeskunde in Nederland is hoofdzakelijk zelfregulerend, waardoor beroepsverenigingen hun leden kunnen erkennen en een licentienummer kunnen toekennen. Misschien kan de terugbetaling van natuurgeneeskunde door een erkend Nederlands licentiehouder niet in België maar wel bij Nederlandse ziekenfondsen met aanvullende verzekering. Het hangt er natuurlijk van af of dat ziekenfonds de terugbetaling in haar statuten heeft opgenomen want elk ziekenfonds is daarin vrij om te kiezen, afhankelijk van het budget van de aanvullende verzekering.

De gang van zaken bij het V&NZ is dat men terugbetaalt wat in het buitenland erkend is. Hierover is echter niet steeds duidelijkheid. Daardoor betaalt men soms verkeerdelijk een bedrag terug dat daar eigenlijk niet voor in aanmerking komt.

De opsplitsing van het totale budget voor de terugbetaling in het kader van de aanvullende verzekering in de uitgaven voor elke deeldiscipline, zorgde in de beginfase voor onduidelijkheden. Alle alternatieve behandelingen worden door het softwaresysteem bij de neutrale ziekenfondsen geboekt onder eenzelfde nummer. Er is immers geen terugbetaling voorzien in de verplichte verzekering en er zijn bijgevolg ook geen aparte nomenclatuurnummers voorzien voor de verschillende niet-conventionele geneeswijzen. Blijkbaar heeft men ook niet geopteerd om het softwaresysteem te voorzien van aparte zelf-opgestelde codes om alsnog deze uitgavenpost binnen de aanvullende verzekering per geneeswijze te kunnen opvolgen. Daardoor is men verplicht dossier per dossier te gaan kijken en hierbij een steekproef van een aantal dossiers te nemen om een zicht te krijgen op wat er in de terugbetaling van elke aparte alternatieve therapie omgaat. Door de lacune in het sofware-systeem ontbreekt het de ziekenfondsen dus aan real-time informatie over wat ze nu precies terugbetalen per alternatieve geneeswijze.

Om toch enig inzicht te krijgen in de uitgaven voor alternatieve behandelingen kunnen we wel op basis van een steekproef in het bestand met alle terugbetalingen een beeld krijgen over hoe elke discipline terugbetaald wordt. Deze terugbetalingen zijn vaak niet voor 100 % terugbetaald, hetgeen betekent dat patiënten veel bijpassen om « alternatief » behandeld te worden.

Onderstaande figuur toont de besteding in percentage per niet-conventionele geneeswijze. Voor de extrapolatie naar het volledige budget (695 821,30 euro). van terugbetaling van de alternatieve geneeskunde voor 2010 voor de neutrale ziekenfondsen, werd de verhouding gebruikt zoals vastgesteld in de steekproef (n=100). Het is duidelijk dat er hierbij geen rekening kan gehouden worden met de beperkingen in terugbetalingen in de aanvullende verzekering, gezien dergelijke reconstructie heel complex is.

Als we met dezelfde percentages rekening houden, komen we tot de volgende absolute cijfers voor de besteding voor elke alternatieve therapie. In deze cijfers zitten ook de gegevens over de kost van alternatieve geneesmiddelen vervat*. Ook hier betreft het dus een ruwe schatting, gezien de terugbetalingen beperkt zijn per patiënt per jaar.

Aandeel in de terugbetaling/euro
Homeopathie 97 414,98
Osteopathie 487 074,91
Acupunctuur 48 707,49
Antroposofie* 6 958,21
Chiropraxie 27 832,85
Kruidengeneeskunde* 27 832,85
Totaal 695 821,30

Uit de cijfers weergegeven in de grafiek leren we dat osteopathie de grootste proportie aanneemt in de terugbetalingen, gevolgd door homeopathie dat een tweede positie inneemt met aansluitend acupunctuur en chiropraxie. Antroposofie en kruidengeneeskunde nemen kleinere proporties aan. Onderstaande figuur toont dit ook op een andere manier.

Wanneer we rekening houden met het marktaandeel van V&NZ (4,3 % op 31 december 2010), dan kunnen we deze cijfers extrapoleren en berekenen dat er in België, dus door alle ziekenfondsen samen, ongeveer voor een bedrag van 16 miljoen euro wordt terugbetaald voor bovengenoemde alternatieve behandelingen.

Het gemiddelde aantal consultaties ligt het hoogst bij de chiropraxie met 3,75 gevolgd door acupunctuur en homeopathie. Wat opvalt is dat er geen sessies voor kruidengeneeskunde zijn, enkel terugbetalingen voor de geneesmiddelen. De medicijnen worden volgens de statuten enkel terugbetaald als een arts met riziv-nummer ze voorschrijft, de consultatie zelf wordt terugbetaald in de verplichte verzekering.

Als we de gemiddelde kost per sessie bekijken dan zien we dat homeopathie de kroon spant. Op de tweede plaats komt osteopathie. Osteopathie is de meest gefrequenteerde therapie onder de respondenten.

Osteopathie is de grootste uitgavepost van het ziekenfonds. Tevens ligt de kostprijs per sessie hoog. Daarom is het belangrijk deze hele hoge kost af te wegen tegenover de risico's die aan deze alternatieve geneeswijze verbonden zijn. Gezien de omvang van de branche en het aantal mensen dat er gebruik van maakt, is het noodzakelijk om ook aan de veiligheid van de patiënten en de controle hierop te denken.

In het staal van de osteopathie, dat 70 % van de steekproef omvat, zitten niet minder dan eenenzeventig verschillende osteopaten. Na een telefonische enquête blijkt de opleiding van deze osteopaten als volgt te zijn samengesteld :

Opleiding osteopaten
Osteopaten/kinesisten 30
Enkel kinesist 26
Geen antwoord/wil niet antwoorden 15

Iets meer dan de helft van de respondenten die antwoord gaven zijn zowel opgeleid voor kinesitherapie als voor osteopathie. Iets minder dan de helft heeft enkel een opleiding in de kinesitherapie gevolgd. Vijftien respondenten gaven geen antwoord of wilden niet antwoorden.

Naar analogie van het rapport van het KCE zijn ongeveer 80 % van de osteopaten dus kinesitherapeut.

Het zou interessant zijn te weten om te komen of osteopaten die ook kinesist zijn, van twee walletjes eten wat betreft de terugbetaling. Het zou kunnen dat er een kinesitherapeutische sessie wordt geboekt waarna ook nog eens een alternatieve sessie osteopathie aangerekend wordt. Het eerste behoort tot de verplichte verzekering, het tweede tot de aanvullende. Op die manier kan de alternatieve beoefenaar genieten van een dubbele terugbetaling. Dit is natuurlijk nefast voor het kostenplaatje dat de ziekenfondsen moeten betalen.

Als we nu naar de globale kost kijken die gebruikt wordt voor alternatieve geneeskunde (uitgaven)., en het aantal leden dat een bijdrage betaalt in de aanvullende verzekering, dan kunnen we vaststellen dat voor de neutrale ziekenfondsen er 1,48 euro per lid per jaar (138) wordt besteed aan alternatieve geneeskunde. Dat komt overeen met 0,12 euro per lid per maand.

Voor de Christelijke ziekenfondsen konden we berekenen dat er 0,79 euro per lid per jaar (139) besteed wordt aan alternatieve geneeskunde. Dit komt overeen met 0,066 euro per lid per maand. Dit is in de veronderstelling dat alle leden ook effectief de bijdrage betaalden voor de aanvullende verzekering in 2010. Het betreft dus wellicht een onderschatting van de kost.

De Algemene Farmaceutische Bond (APB) beschikt over een interne databank waarbij de homeopathische producten worden aangeduid met een asterisk. Een analyse waarbij men het aantal homeopathische producten op voorschrift kan nagaan, blijkt niet mogelijk. Immers, er is geen terugbetaling voorzien in de verplichte verzekering. Dat is meteen ook de reden waarom de meeste apothekers dus geen tijd steken in het registreren van een dergelijk voorschrift (140). Het is wel mogelijk om na te gaan hoeveel homeopathische producten verkocht worden, die geregistreerd zijn als geneesmiddel of net geen dergelijke registratie hebben. Homeopathische producten die niet als geneesmiddel geregistreerd zijn kunnen dus ook buiten de apotheek worden verkocht. Het is niet duidelijk wat de omvang is van deze verkoop.

Aantal verpakkingen 2009 (uitgedrukt in %) 2010 (uitgedrukt in %)
Homeopathische producten ten overstaan van het geheel van producten in publieke officina's 1,39 1,18
Homeopathische producten met geneesmiddelenstatuut ten overstaan van homeopathische producten met niet-geneesmiddelenstatuut 18,82 27,82

Publieksprijs 2009 (uitgedrukt in %) 2010 (uitgedrukt in %)
Homeopathische producten ten overstaan van het geheel van producten in publieke officina's 0,75 0,7
Homeopathische producten met geneesmiddelenstatuut ten overstaan van homeopathische producten met niet-geneesmiddelenstatuut 16,65 22,97

Verkoop van homeopathische producten in de apotheek (aantal verpakkingen en kostprijs).

Bij een verdere onderverdeling van de gegevens van 2010 (aantal verpakkingen — corresponderende publiekprijs). kan worden nagegaan welk percentage door de verzekeringsinstellingen (buiten de verplichte verzekering) wordt terugbetaald. IMA staat voor « Intermutualistisch Agentschap », dus wat via de ziekenfondsen wordt terugbetaald. Tevens duidt onderstaande tabel aan om hoeveel (unieke) producten het telkens gaat.

Soort product Aantal producten Aantal verpakkingen 2010 Publieksprijs 2010
Homeopathisch product met geneesmiddelenstatuut 7 815 868* 7 022 415
Homeopathisch product met niet-geneesmiddelenstatuut 1 073 2 932 519** 30 575 746
Andere parafarmaceutische producten (homeopathie).(PARA). 17 5 158 73 526
Totaal 1 097 3 753 544 37 671 688
Homeopathisch product met geneesmiddelenstatuut & IMA 2 57 212 365 007
Homeopathisch product met niet-geneesmiddelenstatuut & IMA 288 514 981 4 322 630
Andere PARA & IMA 1 149 1 091
Totaal & IMA 291 572 342 4 688 728
Homeopathisch product met geneesmiddelenstatuut & niet-IMA 5 758 656 6 657 408
Homeopathisch product met niet-geneesmiddelenstatuut & niet-IMA 785 2 417 538 26 253 116
Andere PARA & niet-IMA 16 5 009 72 435
Totaal & niet-IMA 806 3 181 203 32 982 960

Uit deze data kunnen we dus concluderen dat slechts een deel van de homeopathische producten gekocht in de apotheek ook effectief terugbetaald wordt door de ziekenfondsen (IMA). Bovendien stellen we vast dat meer homeopathische producten terugbetaald worden die niet het geneesmiddelenstatuut dragen dan zij die wel het geneesmiddelstatuut dragen.

Percentage homeopathische producten in de apotheek terugbetaald door de ziekenfondsen ten overstaan van het totaal aantal verpakkingen met respectievelijk geneesmiddelenstatuut* en niet-geneesmiddelenstatuut**
Aantal verpakkingen 2010 (uitgedrukt in %)
Homeopathische producten met geneesmiddelenstatuut terugbetaald door de ziekenfondsen* 7,01
Homeopathische producten met niet-geneesmiddelenstatuut terugbetaald door de ziekenfondsen** 17,56

Percentage (publieksprijs). homeopathische producten in de apotheek terugbetaald door de ziekenfondsen ten overstaan van de totale kost van producten met respectievelijk geneesmiddelenstatuut* en niet-geneesmiddelenstatuut**
Publieksprijs 2010 (uitgedrukt in %)
Homeopathische producten met geneesmiddelenstatuut terugbetaald door de ziekenfondsen* 5,20
Homeopathische producten met niet-geneesmiddelenstatuut terugbetaald door de ziekenfondsen** 14,14

Deze data tonen bovendien aan dat patiënten via hun aankoop in de apotheek nog voor bijna 33 miljoen euro homeopathische producten aankopen en grotendeels zelf (141) betalen. Ziekenfondsen komen tussen voor ongeveer 4,5 miljoen euro in homeopathische producten aangekocht door patiënten via de apotheek.

Vooral het aandeel homeopathische producten dat geen statuut van geneesmiddel heeft, is indrukwekkend.

Niettemin dient te worden gezegd dat de totale kost besteed aan homeopathische producten, aangekocht in de apotheek (37,7 miljoen euro voor 2010 waarvan 33 miljoen out of pocket en 4,7 miljoen via de ziekenfondsen) slechts een klein deel vormt van wat aan producten en geneesmiddelen wordt besteed in totaliteit (bijna 5,5 miljard euro voor 2010), met name 0,69 %.

Op basis van uitgebreide becijferingen van DKV (die zich hiervoor voornamelijk baseerde op de studie van het federaal kenniscentrum en de gezondheidsenquête 2008) kunnen we besluiten dat er een zekere consistentie zit in de door ons becijferde gegevens.

Volgens DKV is :

— Omzet acupunctuur : 28 350 000 euro — 36 960 000 euro

— Omzet osteopathie : 89 100 000 euro — 92 928 000 euro

— Omzet chiropraxie : 10 617 750 euro — 46 332 000 euro

— Omzet homeopathie (consultaties). : 19 278 000 euro — 31 680 000 euro

— Totale omzet : 147 miljoen euro — 208 miljoen euro

— Tussenkomst RIZIV : 12 miljoen euro

— Tussenkomst ziekenfondsen : 13 miljoen euro

Terugbetaling ?

De terugbetaling van alternatieve therapieën gebeurt gedeeltelijk via de aanvullende verzekering bij de ziekenfondsen. Voor deze aanvullende verzekering wordt jaarlijks een bijdrage geleverd door alle leden.

De wetgever stelt dat ziekenfondsen verzamelingen zijn van natuurlijke personen die het bevorderen van het fysiek, psychisch en sociaal welzijn als doel hebben en niet gebonden zijn aan het strikt somatische stelsel van gezondheidzorg maar ook aandacht kunnen spenderen aan gezondheidsproblemen in hun globale context (142). Daardoor kunnen de ziekenfondsen beslissen om deze of gene therapie, werkzaam of niet, terug te betalen.

Niet-erkende behandelingen worden in principe ook niet terugbetaald. Toch beslisten de ziekenfondsen om voor de aanvullende verzekering tussen te komen. De meeste ziekenfondsen betalen de vier behandelingen terug die door de wet Colla besproken worden (143).

Op basis van onderhandelingen tussen mutualiteiten en beroepsverenigingen zijn er erkenningcriteria voor de therapeuten opgesteld waaraan zij moeten voldoen opdat hun patiënten van een terugbetaling kunnen genieten (144).

De Socialistische Mutualiteiten en Christelijke Mutualiteiten vergoeden osteopathie aan 10 euro per sessie, met een maximum van vijf tot zes behandelingen per jaar (afhankelijk van het ziekenfonds). op voorwaarde dat de osteopaat of chiropractor op een lijst van erkende dienstverleners staat. Hetzelfde bedrag wordt toegepast bij de Neutrale Ziekenfondsen, met een maximum van 50 euro per jaar, en bij de Liberale Ziekenfondsen, met een maximum van zes sessies per jaar voor alleenstaanden en twaalf voor gezinnen. Bij de Onafhankelijke Ziekenfondsen varieert het bedrag en het aantal sessies (vier tot zes) afhankelijk van het ziekenfonds.

Bij de Socialistische Mutualiteiten wordt acupunctuur aan 10 euro per sessie met een maximum van zes sessies per jaar terugbetaald, op voorwaarde dat de acupuncturist een arts is die door het RIZIV erkend is, een diploma acupunctuur bezit en zijn beroepsaansprakelijkheid verzekerd heeft (145).

Bij de Christelijke Mutualiteiten zijn het, afhankelijk van het regionale kantoor van het ziekenfonds, vijf tot zes sessies. Sommige betalen acupunctuur zelfs niet terug.

Bij de Neutrale, Liberale en Onafhankelijke Ziekenfondsen zijn de tussenkomsten dezelfde als voor osteopathie en chiropraxie.

Homeopathische geneesmiddelen worden door alle ziekenfondsen terugbetaald, op voorwaarde dat ze door hen erkend worden (lijsten op de websites). De terugbetaling varieert van 20 tot 50 % van de aankoopprijs, met een maximum van 75 tot 175 euro per jaar, naargelang het ziekenfonds (146).

Sommige Onafhankelijke en Neutrale Ziekenfondsen betalen ook de raadplegingen terug (10 euro per sessie, maximaal 50 euro per jaar).

Sommige Christelijke Mutualiteiten betalen ook mesotherapie terug (10 euro per sessie, vijf tot zes keer per jaar). Bij mesotherapie werkt men met tientallen micro-injecties voor het opspannen van de huid. (147).

Sommige Onafhankelijke Ziekenfondsen doen hetzelfde voor fytotherapie of kruidengeneeskunde en voor mesotherapie (de voorwaarden verschillen naargelang het ziekenfonds) (148).

De Neutrale Ziekenfondsen betalen terug voor antroposofie (occulte wetenschap en spirituele filosofie) en hippotherapie (therapie met paarden om kinderen met gedragsproblemen te helpen) (10 euro per sessie, 50 euro per jaar), alsook 50 % van de geneesmiddelen voor fytotherapie en antroposofiemet een maximum van 50 euro per jaar (149).

De Liberale Mutualiteiten betalen manuele therapie terug (waarbij stroeve gewrichten en spieren worden losgemaakt) (10 euro per sessie, zes per jaar voor alleenstaanden en twaalf voor gezinnen) (150).

De situatie in een aantal andere landen

In de Europese Unie is het gebruik van alternatieve geneeskunde een wijdverspreid fenomeen. Vele mensen maken gebruik van deze therapieën. Onderstaande figuur illustreert de populariteit (151).

In de Europese Unie leven hoofdzakelijk twee opvattingen over de gezondheidszorg. De eerste opvatting gaat ervan uit dat enkel artsen bevoegd zijn om de geneeskunde te beoefenen. In de landen die deze opvatting delen (België is er een van) is er vaak enige mate van tolerantie voor alternatieve geneeswijzen. De tweede opvatting gaat uit van het tegendeel en stelt dat iedereen die dat wil, de geneeskunde mag beoefenen. Niettemin is er ook in deze landen een consensus dat bepaalde handelingen voorbehouden moeten blijven aan professionelen.

Deze tegenstrijdige opvattingen zorgen ervoor dat het Europees Parlement vaak geconfronteerd wordt met beoefenaars van de gezondheidszorg die in hun eigen land erkend zijn maar in andere landen vervolgd kunnen worden voor onwettige uitoefening van de geneeskunde. Omdat dit een belemmering vormt voor het principe van vrij verkeer van goederen, personen en diensten in Europa, kwam er in het Europees Parlement een resolutie die pleitte voor de erkenning van de niet-conventionele geneeskunde op voorwaarde dat de resultaten uit studies dit toelaten. In die zin is Europa tolerant voor alternatieve geneeskunde, zolang die gesteund is op degelijk opgestelde klinische proeven.

Oorspronkelijk werd de geneeskunde in Nederland geregeld door de Wet op de uitoefening der geneeskunst; deze wet dateert uit 1865. Deze wet stelde een examen in tot arts in de gezondheidszorg (152). Op die manier stelde deze wet de alternatieve en reguliere geneeskunde tegenover elkaar want het uitoefenen van de conventionele geneeskunde door onbevoegden werd strafbaar gemaakt.

In 1993 kwam er verandering in de monopoliesituatie van artsen door de invoering van de Wet Beroepen in de individuele gezondheidszorg (de wet BIG). Deze wet laat in principe iedereen toe om medische zorgen te verstrekken, op een bepaald aantal « voorbehouden » handelingen na. Deze « voorbehouden » handelingen zijn handelingen die een serieus risico inhouden voor de gezondheid als ze niet door een deskundige worden uitgevoerd (153).

Wat opmerkelijk is dat, in tegenstelling tot de Belgische wetgeving, het stellen van een diagnose niet enkel voorbehouden is aan een arts. In Nederland mag iedereen dat doen. Er is echter wel een strafrechtelijke rem op deze vrijheid : als iemand hierdoor schade toebrengt aan de gezondheid van een ander dan is die persoon volgens de wet BIG strafbaar (154).

De wet BIG regelt hoofdzakelijk de constitutieve registratie en titelbescherming alsook het tucht- en strafrecht. De wet houdt ook een lijst in met de « voorbehouden » handelingen. De Nederlandse wetgever voorzag ook ruim in zelfregulering door de beroepsgroepen binnen de kaders die de wet BIG stelt (155).

In Nederland zijn er twee regelingen voor zorgverleners, de zware en de lichte regeling. De zware regeling regelt de erkenning van de beroeps- en opleidingstitels. Deze categorie bevat artsen, vroedvrouwen, tandartsen, apothekers, ... De lichte regeling is bedoeld voor de paramedische beroepen. Hier ligt de nadruk op het voldoen aan kwaliteitseisen in plaats van op het erkennen en registreren van beroepstitels. Wie de door de minister goedgekeurde aangewezen opleiding heeft doorstaan mag de opleidingstitel gebruiken. Niet-geregistreerden mogen de titel niet dragen. De beoefenaars van alternatieve geneeswijzen worden niet in de wet BIG genoemd en hebben geen officiële erkenning (156).

In Nederland is iedereen verplicht zich te verzekeren voor de basisverzekering. Dit betekent dat alle conventionele zorg wordt vergoed. Daarbij is het mogelijk om bij te verzekeren voor bepaalde soorten zorg, die niet primair zijn. Zo is het in Nederland mogelijk om je bijkomend te verzekeren voor alternatieve behandelingen. Ook in Nederland is er kritiek op de vergoeding van alternatieve geneeswijzen door zorgverzekeraars (157).

Net als in België is men in Frankrijk van mening dat enkel artsen met een diploma de geneeskunde mogen beoefenen. Toch is er in Frankrijk een zekere tolerantie ten opzichte van alternatieve geneeskunde. In Frankrijk worden bijvoorbeeld al sinds 1948 homeopathische middelen verstrekt die op vertoon van medisch voorschrift terugbetaald worden en dat terwijl de wettelijke erkenning van de homeopathie niet geregeld is (158).

De osteopathie en de chiropraxie worden geregeld via artikel 75 van de wet van 4 maart 2002 « relative aux droits des malades et à la qualité de santé ». Volgens deze wet is het gebruik van de beroepstitel van osteopaat of chiropractor voorbehouden aan de houders van een diploma, uitgereikt door een opleidingsinstituut erkend door de minister van Volksgezondheid en dit onder de voorwaarden gesteld bij decreet. Dit artikel impliceert voor de beoefenaars van de alternatieve therapieën enkele plichten, waaronder de plicht tot permanente vorming. Verder bepaalt artikel 75 dat er een lijst van handelingen moet opgesteld worden die chiropractors (159) mogen verrichten. Enkel als deze beoefenaars ook daadwerkelijk ingeschreven en geregistreerd zijn, mogen zij deze handelingen uitvoeren (160).

De acupunctuur is al sinds 1950 erkend in Frankrijk door de Académie de médecine en kan legaal uitgeoefend worden, ook hier enkel en alleen door artsen. Acupuncturisten die geen arts zijn, worden niet erkend in Frankrijk. Enkel artsen die houder zijn van een degelijk diploma mogen vermelden dat ze ook aan acupunctuur doen (161).

In de basisziekteverzekering komen verschillende ziekenfondsen tussen in de kosten van verstrekte niet-conventionele hulp. Die tegemoetkomingen zijn meestal beperkt tot een bepaald aantal sessies. De mogelijkheid bestaat ook om voor niet-conventionele zorg een bijkomende verzekering af te sluiten. De voorwaarde voor tegemoetkomingen is dat de beoefenaar beschikt over een diploma erkend door het ziekenfonds (162).

In Zwitserland ligt de bevoegdheid om alternatieve geneeswijzen te reguleren bij de deelstaten, de kantons. (163). Zij hebben de autonome bevoegdheid om de financiering van alternatieve geneeskunde in te kleden. In een referendum op 17 mei 2009 hebben de Zwitsers zich met tweederde meerderheid uitgesproken dat de overheid « volledig rekening moest houden » met de complementaire geneeskunde. (164). De meerderheid van de Zwitsers vond dat die kosten thuishoren in de basisziekteverzekering (165). Na het referendum werd afgesproken dat de alternatieve therapieën zes jaar vrij spel krijgen. De Zwitserse regering wil de alternatieve therapieën wat bewegingsruimte geven terwijl er ook verderonderzoek gebeurt naar de resultaten van die therapieën. Het is de bedoeling om na die zes jaar enkel die therapieën terug te betalen die voldoende resultaten kunnen voorleggen uit studies (166).

Zwitserland gaat de komende jaren een aantal alternatieve therapieën onderzoeken op werkzaamheid : homeopathie, holistische behandelingen, kruidentherapie, traditionele Chinese behandelwijzen (waaronder acupunctuur) en neuraaltherapie (injecties met procaïne) (167).

In Zwitserland is er een verplichte basisverzekering (de Grundversicherung). en dan een aantal optionele aanvullende verzekeringen. Globaal heb je een viertal aanvullingen bij de meeste verzekeringen. Sommige verzekeringen splitsen onderstaande nog weer verder op (168) :

— de algemene aanvulling : vult de Grundversicherung aan (aanvullende vergoedingen of breder aanbod van artsen);

— de ziekenhuisverzekering (Spitalzusatzversicherung) : die is met name gericht op de luxe van zorg : aantal personen op een kamer, is het de hoofdarts of arts (Oberartzt/Chefartzt/Artzt) die je helpt, enz.;

— de privé aanvulling : in dat geval kan je zelf kiezen naar welk ziekenhuis je gaat, ook privéklinieken (die volgens de berater/adviseur echt net hotels zijn, met een pianospeler in de lobby, enz.);

— aanvulling voor alternatieve geneeswijzen en preventie (Alternatiefmedizin und Gesundheidsvorsorge).

Ieder persoon die geen arts is, kan in het Verenigd Koninkrijk volgens het Engelse gewoonterecht een alternatieve therapie aanbieden op voorwaarde dat hij zich niet uitgeeft voor arts en geen beschermde discipline (vroedvrouw, tandarts, ...) uitoefent. Ook mogen deze beoefenaars niet beweren bepaalde ziektes te kunnen genezen, wat niet in de weg staat dat ze die toch behandelen (169).

Osteopaten zagen hun branche erkend in de « Osteopaths Act » van 1993. Deze wet reglementeert de uitoefening van de osteopathie op het vlak van registratie van erkende osteopaten, de opleiding ertoe en de voorwaarden van de uitoefening van het beroep (170).

De chiropractors van hun kant kregen erkenning door de « Chiropracters Act » van 1994. Deze wet regelt de chiropraxie op het vlak van registratie van erkende chiropractors, de opleiding ertoe en de voorwaarden voor de uitoefening ervan (171).

Acupunctuur is nog niet wettelijk erkend hoewel het House of Lords een aanbeveling maakte om voor acupunctuur en kruidengeneeskunde ook een wettelijke regeling uit te werken (172).

Over het algemeen worden kosten verbonden aan de niet-conventionele geneeskunde niet vergoed door de NHS (National Health Service). Toch heeft het Verenigd Koninkrijk als enige in Europa een aantal ziekenhuizen die uitsluitend alternatieve hulp aanbieden. Voor die kosten komt de NHS wel tussenbeide. De mogelijkheid bestaat ook om een particuliere bijkomende verzekering af te sluiten, meestal met als voorwaarde dat de medische handelingen gesteld worden door een erkend beoefenaar (173).

Ondertussen is in het Verenigd Koninkrijk de discussie losgebarsten rond het nut van het financieren van alternatieve geneeswijzen. Een grote stroming vindt dat het geld, gebruikt voor de alternatieve therapieën, beter gebruikt zou worden voor de conventionele geneeskunde (174).

Besluit

De algemene trend die zich aftekent bij alternatieve geneeskunde is dat een groot deel van de bevolking er in een periode van zijn leven gebruik van maakt. Ook al bestaat er soms zeer weinig wetenschappelijke evidentie er is een maatschappelijke realiteit en het is maar de vraag hoe je daar als beleidsmaker mee om moet gaan. Mannen zowel als vrouwen grijpen naar de alternatieve geneeskunde voor rugklachten, pijn aan de nek, vermoeidheid, hoofdpijn en noem maar op. Er is dus wel degelijk een maatschappelijke realiteit.

Of die alternatieve therapeuten hun patiënten echt kunnen helpen is het voorwerp van discussie. Grote studies wijzen alleszins uit dat de positieve resultaten hiervoor eerder beperkt zijn.

Wat zeker is, is dat bepaalde handelingen alleen zouden mogen worden uitgevoerd door mensen die daartoe bekwaam zijn en op een correcte manier risico's van alternatieve geneeswijzen kunnen inschatten, zoals erkende zorgverstrekkers.

Er is bij de patiënten ook een gebrek aan informatie die op een objectieve manier informeert over de kosten en de baten van deze of gene therapie. In sommige gevallen worden de patiënten misleid door onwaarschijnlijke claims over medische genezing door een therapie, in andere gevallen voelen patiënten zich aangetrokken tot alternatieve geneeswijzen omdat ze geloven dat wat « natuurlijk » is, ook goed is.

Men zou kunnen veronderstellen dat er nog meer onderzoek nodig is, maar er is al voldoende afdoend onderzoek gevoerd bij de verschillende alternatieve therapieën om vandaag tot een besluit te komen. Veel alternatieve behandelingen bieden een placebo-effect, wat de alternatieve therapeuten vervolgens aangrijpen om de terugbetaling van hun therapie te motiveren. Deze redenering klopt niet want ook reguliere geneesmiddelen hebben een placebo-effect en daarbovenop hebben ze nog eens een farmacologische werking. Dit veegt de « placebo »-argumenten van de alternatieve therapeuten van tafel. Aan de andere kant is de EBM niet statisch. Onderzoek mag en moet volgens de geijkte procedures blijven bestaan.

Over het algemeen zijn alternatieve behandelingen ook duurder dan de reguliere geneeskunde.

De alternatieve therapieën opereren in ons land nog steeds in het schemerduister, doch er is beweging in de uitvoering van de wet Colla sedert eind 2011. Door registratie en erkenning van specifieke alternatieve behandelingen en individuele therapeuten is het de bedoeling de bevolking een bescherming te bieden ten aanzien van de totaliteit van het alternatieve aanbod, waar ook veel kwakzalverij zou aanwezig zijn. Tezelfdertijd zou het zogenaamde monopolie van de reguliere geneeskunde doorbroken worden.

Het gevaar bestaat echter dat naast het gezondheidsorganisatorisch model dat beoogd wordt, namelijk een waar de huisarts centraal staat, er een parallel systeem zou ontstaan dat een compleet eigen leven gaat leiden los van het geëchelonneerde aanbod. Tevens dreigt in dit circuit de verantwoordingsplicht ten aanzien van de waarde en het effect van de therapieën te vervallen. Het kan evenmin de bedoeling zijn dat de alternatieve geneeskunde een trend in gang zet tot een nieuwe soort van medicalisering en tot overconsumptie van alternatieve behandelingen. Het is dan ook enorm belangrijk om de plaats van de alternatieve geneeswijzen binnen de globale gezondheidszorgorganisatie te definiëren en meer in het bijzonder hoe de verhouding zal zijn met de basisgezondheidszorg (175).

Wat de terugbetaling van alternatieve geneeskunde in het Vlaamse landschap betreft, is er momenteel heel wat onzekerheid. Het is niet altijd even duidelijk wat wel of niet kan worden terugbetaald in de aanvullende verzekering, vooral omdat elk ziekenfonds ook aparte regels kan hebben.

Tot slotte willen de indieners van deze resolutie nogmaals benadrukken dat zij zeker geen waardeoordeel willen vellen over wie zich in het parallelle circuit begeeft, alleen moet de overheid er ook over waken dat mensen niet misbruikt worden door charlatans met alle mogelijke gevolgen van dien. Zij vragen dat de overheid regulerend optreedt in het belang van de patiënt en niet vanuit het perspectief van de beoefenaar van de alternatieve geneeswijzen. Zij pleiten dan ook voor een loodzware verantwoordelijkheid van de beoefenaar van alternatieve therapieën, want de patiënt is per definitie kwetsbaar.

Louis IDE.
Elke SLEURS.

Eindnoten :

(1) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 267.

(2) « Medische ethiek en gezondheidsrecht », Nederlands tijdschrift voor geneeskunde. Geconsulteerd op 4 maart 2011 via : http://www.ntvg.nl/publicatie/medische-ethiek-en-gezondheidsrecht-hinderpalen-voor-de-verdere-toename-van-kennis-de-gen/volledig.

(3) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam : uitgeverij de Arbeidspers. p. 9.

(4) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 32-34.

(5) Marnix Verplancke Liberales. Bekocht of behandeld. Geconsulteerd op 7 maart 2011 via http://www.liberales.be/boeken/singh.

(6) The Cochrane collaboration. « Who we are ». Geconstulteerd op 23 februari 2011 via : http://www.cochrane.org/search/site/.

(7) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam : uitgeverij de Arbeidspers. p. 79.

(8). http://www.youtube.com/watch ?v=0O0cE1NYsic.

(9) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 70.

(10) Wet Colla, artikel 2, § 2.

(11) Koninklijk besluit van 13 juli 2011 tot uitvoering van artikel 6, §§ 1 en 3, van de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen, Belgisch Staatsblad van 2 augustus 2011.

(12) Wet Colla, artikel 6, § 3.

(13) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 4.

(14) Wet Colla artikel 8, § 3 en § 4.

(15) Wet Colla artikel 9, § 2.

(16) Wet Colla artikel 9, § 3.

(17) Wet Colla artikel 11, § 1 en § 2.

(18) koninklijk besluit van 4 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 19 januari 2002).; koninklijk besluit van 10 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 26 februari 2003).; koninklijk besluit van 10 november 2005 (Belgisch Staatsblad van 9 december 2005).; koninklijk besluit van 6 april 2010 (Belgisch Staatsblad van 12 april 2010).

(19) Ministerieel besluit van 30 september 2002 (Belgisch Staatsblad van 5 december 2002).

(20) Koninklijk besluit van 6 april 2010 houdende erkenning van beroepsorganisaties van een niet-conventionele praktijk of van een praktijk die in aanmerking kan komen om als niet-conventionele praktijk gekwalificeerd te worden, Belgisch Staatsblad van 12 april 2010.

(21) Telefonische interviews met de betrokken beroepsorganisaties voor alternatieve geneeskunde, 1 maart 2011.

(22) Beleidsnota Volksgezondheid, pagina 3 (begroting april 2011; Kamer van volksvertegenwoordigers).

(23) KCE rapport 153A. De stand van zaken van de acupunctuur in België. p. 16.

(24) Beleidsnota Volksgezondheid pagina 3 (begroting april 2011; Kamer van volksvertegenwoordigers).

(25) Beknopt verslag, commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing, dinsdag 1 maart 2011, p. 3.

(26) Vraag 53-3008 in de Kamer van volksvertegenwoordigers (maart 2011).

(27) Belgisch Staatsblad van 27 september 2011, blz. 61088 tem 61091.

(28) Antwoord op de vraag om uitleg nr. 5-1640 van Senator Louis Ide (17 januari 2012).

(29) Koninklijk besluit van 13 juli 2011 tot uitvoering van artikel 5, § 2, derde lid, van de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen, Belgisch Staatsblad van 2 augustus 2011.

(30) KCE rapport 153A. De stand van zaken van de acupunctuur in België, p. 17.

(31) Artsenkrant, 30 oktober 2012, nr. 2274.

(32) http://www.riziv.be/care/nl/doctors/promotion-quality/medical_imagery/pdf/medical_imagery.pdf.

(33) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam : uitgeverij de Arbeidspers. p. 9.

(34) Nys H. 2000. « De wet van 29 april 1999 betreffende de uitoefening van niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde ». Rechtskundig Weekblad, 1999-2000.

(35) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 14.

(36) Alternatieve behandelingen : terugbetaald of niet ? Geconsulteerd op 3 februari 2011 via : http://netto.tijd.be/budget_en_vrije_tijd/wellness/Alternatieve_behandelingen-_terugbetaald_of_niet-.8291031-2217.art.

(37) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam : uitgeverij de Arbeidspers. p. 17.

(38) Raes K. 2001. Staat een politieke erkenning van alternatieve geneeswijsen haaks op de toenemende wetenschappelijke roep om « evidence based medecine » ? Universiteit Gent : Mys & Breesch uitgevers, p. 1.

(39) De Gendt T., Desomer A. Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. Synthese Health service research. Brussel Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg, 2010.

(40) R.G. « Une thérapie féminine et urbaine » in : Le Soir 10 augustus 2005.

(41) « Het hellend vlak van de alternatieve geneeskunde » in : De Standaard 19 januari 2008, p. 3.

(42) De Gendt T., Desomer A. Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. Synthese Health service research. Brussel Federaal Kenniscentrum vooor de gezondheidszorg 2010.

(43) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 17.

(44) David W. Tschanz, MSPH, PhD. Augustus 2003. Arabische Wortels van Europese Geneeskunde. De Meningen van het hart.

(45) « Good clinical practices ». Geconsulteerd op 26 maart 2011 via : http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/Scientific_guideline/2009/09/WC500002874.pdf.

(46) Belgian Acupunctors Federation « Aandoeningen ». Geconsulteerd op 4 maart 2011 via : http://www.acupunctuur-baf.be/.

(47). The Cochrane collaboration. « Acupuncture reports ». Geconsulteerd op : 23 februari 2011 via : http://www.cochrane.org/search/site/acupuncture.

(48) Ibidem.

(49) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 97.

(50) Ibidem.

(51) British Medical Journal, « Recent advances complementary medecine ».

(52) C.Z, A.V « ABC of complementary medecine : users and practitioners of complementary medecine ». British medical Journal.

(53) Ich öffne Dir dein drittes Auge ! Der Blick. Geconsulteerd op 7 maart 2011 via http://www.blick.ch/news/schweiz/bern/ich-oeffne-dir-dein-drittes-auge-148707.

(54) « Geschiedenis van de acupunctuur ». SKEPP. Geconsulteerd op 14 maart 2011 via : http://skepp.be/taxonomy/term/72/all.

(55) « In balans met Acupunctuur — geen vaccin tegen Mexicaanse Griep noodzakelijk. » Acupunctuurnieuws. geconsulteerd op 9 maart 2011 via : http://acupedia.blogspot.com/2009_10_01_archive.html.

(56) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 82.

(57) Eigen correspondentie met BGAB.

(58) C.Z, A.V « ABC of complementary medecine : users and practitioners of complementary medecine », British Medical Journal.

(59) Eigen correspondentie met BGAB.

(60) « Het hellend vlak van de alternatieve geneeskunde » in : De Standaard, 19 januari 2008, p. 3.

(61) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam : uitgeverij de Arbeidspers. p. 112.

(62) Skepp Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale. « De achilleshiel van de homeopathie ». Geconsulteerd op 4 maart 2011 via : http://skepp.be/artikels/artikel-van-skepp-uit-wonder/de-achilleshiel-van-de-homeopathie.

(63) G.C. Homeopathie. Echt niet beter dan suikerpillen. Geconsulteerd op 24 februari 2011 via http://skepp.be/artikels/pseudo-wetenschap/alternatieve-onbewezen-behandelingen/homeopathie/homeopathie-echt-niet-be.

(64) Gezondheidsenquête België 2008. Directie Volksgezondheid en surveillance. Geconsulteerd op 4 maart 2011 via : http://www.vvsg.be/sociaal_beleid/gezondheidsbeleid/Documents/SamenvattingGebruikGezondheidszorg.pdf.

(65) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandel ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 132

(66) Homeopathisch netwerk. « Meer onderzoek naar vaccins nodig ». Geconsulteerd op 9 maart 2011 via : http://www.homeopathienetwerk.nl/beter-onderzoek-naar-vaccinaties-nodig/.

(67) Stichting skepsis. Anti-kwakzalvers hebben oogkleppen. Geconsulteerd op 8maart 2011 via : http://www.lymenet.nl/forum/viewtopic.php ?f=17&t=6146.

(68) Ibidem p. 150.

(69) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 104

(70) K.S. Homeopathie : een huidige stand van zaken :Een onderzoek naar de aanwezige evidence voor effectiviteit en kosteneffectiviteit van homeopathie. Geconsulteerd op 10 maart 2011 via : http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/009/RUG01-001392009_2010_0001_AC.pdf.

(71) BCFI. Homeopathische middelen. Geconsulteerd op 24 januari 2011 via : http://www.bcfi.be/Folia/index.cfm ?FoliaWelk=F37N11B&keyword=homeopathie.

(72) S. Teerlynk. « Ook BV's willen wel eens gebakken lucht verkopen ». In : De Morgen 27 januari 2007

(73) D.M. « Prince Charles. Backed homeopathy in secret talks with ministers ». In : The Daily Mail, 21 februari 2010 via : http://www.dailymail.co.uk/news/article-1252745/Prince-Charles-backed-homeopathy-secret-talks-ministers.html.

(74) Evidence check 2 : homeopathy, House of Commons Science and technology committee.

(75) C.L. « Homeopathie homemade ». In : De Apotheker, 4 april 2011 p. 14.

(76) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 156

(77) FAGG — Homeopathie. Geconsulteerd op 24 februari 2011 via : http://www.fagg-afmps.be/nl/info_patienten/Homeopathie/index.jsp.

(78) Artikel 41 van het koninklijk besluit betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik — Deel 1 : Geneesmiddelen voor menselijk gebruik (artikelen 1 tot en met 140).

Mondelinge communicatie 10 april 2012 FAGG : Tot op vandaag werd er 1 product geregistreerd volgens de volledige procedure. De ingediende registratiedossiers worden volgens prioriteiten geëvalueerd, met name, op basis van een risico-analyse van de geïnventariseerde producten.

(79) FAGG — Homeopathie, notificatie. Geconsulteerd op 24 februari 2011 via : http://www.fagg-afmps.be/nl/info_patienten/Homeopathie/index.jsp.

(80) Artikel 41 van het koninklijk besluit betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik — Deel 1 : Geneesmiddelen voor menselijk gebruik (artikelen 1 tot en met 140).

(81) Interview met Centrum voor klassieke homeopathie, woensdag 2 maart 2011.

(82) KCE rapport 154A : De stand van zaken van de homeopathie in België, p. 10.

(83) KCE rapport 154A. De stand van zaken van de homeopathie in België, p. 11.

(84) Eigen correspondentie met LHC en UHB

(85) International academy of ostopathy, Definition. Geconsulteerd op 4 maart 2011 via : http://www.osteopathie.eu/definitie-osteopathie.

(86) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 12.

(87) Skepp Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale, Osteopathie, wetenschap of kwakzalverij. Geconsulteerd op 4 maart 2011 via : http://skepp.be/artikels/pseudo-wetenschap/alternatieve-onbewezen-behandelingen/osteopathie/osteopathie-wetenschap-k.

(88) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 31.

(89) Ibidem, p. 113.

(90) Ibidem, p. 31.

(91) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België, p. 43.

(92) Ibidem, p. 62.

(93) Zembla. Levensgevaarlijke genezers. Geconsulteerd op 17 januari 2010 via http://zembla.vara.nl/Afleveringen.1973.0.html ?&tx_ttnews(tt_news).=20767&tx_ttnews(backPid).=3672&cHash=0f1716a3b3.

(94) C.D. « Immuniteit en de mogelijke osteopathische beïnvloeding hiervan ». International College for Research on Equine Osteopathy. Geconsulteerd op 9 maart 2011 via : http://www.icreo.com/student/Nl/eindwerk/dubbeld.htm.

(95) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 14.

(96) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België.

(97) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 323-388.

(98) Ibidem, p. 5.

(99) Ibidem, p. 7.

(100) Ibidem, p. 5.

(101) V.C. « Kenniscentrum kraakt osteopaten ». In : De Huisarts, 24 januari 2011 p. 5.

(102) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 14.

(103) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 160.

(104) Ibidem p. 161.

(105) SkeppStudiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale. Erkenning van alternatieve geneeswijzen. Geconsulteerd op op 4 maart 2011 via : http://skepp.be/taxonomy/term/29/all.

(106) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 15-16.

(107) Centre Chiropratique du Golfe. Definitie chiropraxie. Geconsulteerd op 4 maart 2011 via : http://www.centre-chiropratique.eu/chiropraxie-een-oude-geneeswijze.html.

(108) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 169.

(109) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 16.

(110) Ibidem, p. 16.

(111) Ibidem, p. 17.

(112) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 171.

(113) Ibidem, p. 187.

(114) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 17.

(115) Ibidem, p. 31.

(116) Ibidem, p. 19.

(117) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 117.

(118) Stand Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 19.

(119) Ibidem, p. 15.

(120) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 181.

(121) Ibidem, p. 187.

(122) B.C., « Manipulatie van de wervelkolom : bijwerkingen en verwikkelingen », Tijdschrift voor Geneeskunde, nr. 20 2002.

(123) Ibidem, p. 189.

(124) Ibidem, p. 193.

(125) Skepp Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale. Erkenning van alternatieve geneeswijzen. Geconsulteerd op 4 maart 2011.

(126) Singh S. en E. Ernst. 2008. Bekocht of behandeld ? De feiten over alternatieve geneeswijzen. Amsterdam, De Arbeidspers. p. 187.

(127) K.H., Chiropraxie en vaccins. Handboek vaccinaties. Geconsulteerd op 9 maart 2011 via http://books.google.be/books ?id=wc6ºuTQVkyIC&pg=PA182&lpg=PA182&dq=chiropraxie+en+vaccins&source=bl&ots=zbtbA0qO63&sig=_fBZquzLD7WSu79VXehkLtnalJQ&hl=nl&ei=d1h3TfTsCdSahQfL1KGQBw&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=2&ved=0CCYQ6AEwAQ#v=onepage&q=chiropraxie %20en %20vaccins&f=false.

(128) Ibidem.

(129) Ibidem, p. 130.

(130) Ibidem, p. 30.

(131) Ibidem, p. 5.

(132) Ibidem, p. 30.

(133) Ibidem.

(134) C.Z, A.V., « ABC of complementary medecine : users and practitioners of complementary medicine », British Medical Journal.

(135) Ibidem, p. 30-33.

(136) Ibidem.

(137) Data 2011.

(138) 695 821 euro (mondelinge communicatie) voor 467 871 leden (jaarverslag 2010; Neutrale Ziekenfondsen).

(139) 5 548 470 euro voor 4 405 420 leden (jaarverslag 2010; Christelijke Ziekenfondsen).

(140) Mondelinge communicatie APB, januari 2012.

(141) De tussenkomst van de aanvullende privé-verzekeringen kon niet worden berekend en zit dus nog vervat in dit aandeel.

(142) Alternatieve behandelingen : terugbetaald of niet ? (3 februari 2011). Brussel. Justaert, M. (2000-2001). « De tussenkomst van de verplichte of aanvullende verzekering in de niet conventionele of alternatieve geneeskunde ». Tijdschrift voor gezondheidsrecht, p. 43-48.

(143) « Alternatieve behandelingen :terugbetaald of niet ? », Netto tijd. Geconsulteerd op 3 februari 2011 via : http://netto.tijd.be/HLN/kleinAlternatieve_behandelingen-_terugbetaald_of_niet-.8291031-1841.art.

(144) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 33

(145) Ibidem.

(146) Ibidem.

(147) Ibidem.

(148) Ibidem.

(149) Ibidem.

(150) Ibidem.

(151) Medecine in Europe : complementary medicine in Europe. Geconsulteerd op 10 maart 2011 via : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2540528/pdf/bmj00448-0043.pdf.

(152) « Wet op de geneeskunde », Nederlands tijdschrift voor geneeskunde, Volume 26, p. 673.

(153) Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg, integrale tekst. Geconsulteerd op 10 maart 2011 via : http://www.st-ab.nl/wetten/0645_Wet_op_de_beroepen_in_de_individuele_gezondheidszorg_Wet_BIG.htm.

(154) G.V., Nederland schiet wakker door rapport Millecam : vernietigend oordeel over niet-reguliere gezondheidszorg in Nederland. Geconsulteerd op 10 maart 2011 via : http://skepp.be/artikels/pseudo-wetenschap/alternatieve-onbewezen-behandelingen/algemeen/nederland-schiet-wakker-doo.

(155) Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg, integrale tekst. Geconsulteerd op 10 maart 2011 via : http://www.st-ab.nl/wetten/0645_Wet_op_de_beroepen_in_de_individuele_gezondheidszorg_Wet_BIG.htm.

(156) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 88.

(157) Zorgverzekering : vergoeding alternatieve geneeswijzen. Geconsulteerd op 10 maart 2011 via : http://financieel.infonu.nl/verzekering/48231-zorgverzekering-vergoeding-alternatieve-geneeswijzen.html.

(158) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 90.

(159) Décret nº 2011-32 du 7 janvier 2011 relatif aux actes et aux conditions d'exercice de la chiropraxie. Geconsulteerd op 12 november 2012 via : http://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do;jsessionid=9CC832C89B259045289C32FB7C5F5244.tpdjo13v_3 ?cidTexte=JORFTEXT000023387301&dateTexte=20110109.

(160) Loi nº 2002-303 du 4 mars 2002 relative aux droits des malades et à la qualité de santé. Geconsulteerd op 11 maart 2011 via : http://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do ?cidTexte=JORFTEXT000000227015.

(161) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België. p. 91.

(162) Ibidem.

(163) Artikel 118a. Médecines complémentaires. Conféderation Suisse. Geconsulteerd op 11 maart 2011 via : http://www.admin.ch/ch/f/rs/101/a118a.html.

(164) http://www.parlament.ch/d/dokumentation/dossiers/dossiers-archiv/komplementaer/Seiten/default.aspx.

(165) J.N. « Zwitsers manifest over complementaire behandelingen.Vereniging tegen kwakzalverij, Vereniging tegen kwakzalverij. Geconsulteerd op 11 maart 2011 via : http://www.kwakzalverij.nl/1146/Zwitsers_manifest_over_complementaire_behandelingen.

(166) Ibidem.

(167) « Alternative therapies are put to the test ». Suisse info. Geconsulteerd op 11 maart 2011 via : http://www.swissinfo.ch/eng/swiss_news/Alternative_therapies_are_put_to_the_test.html ?cid=29242484.

(168) Zorgverzekeringen in Zwitserland 23 september 2010. Geconsulteerd op 11 maart 2010 via : http://leveninzwitserland.web-log.nl/blog/2010/09/zorgverzekeringen-in-zwitserland.html.

(169) Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Stand van zaken voor de osteopathie en chiropraxie in België, p. 92.

(170) Osteopaths Act 1993. Geconsulteerd op 11 maart 2011 via : http://www.legislation.gov.uk/ukpga/1993/21/contents.

(171) Chiropractors Act 1994. Geconsulteerd op 11 maart 2011 via : http://www.legislation.gov.uk/ukpga/1994/17/contents.

(172) Stand van zaken voor de osteopathie en de chiropraxie in België, KCE, Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg, p. 93.

(173) M.C. « Het maatschappelijke debat over alternatieve geneeswijzen. », ACW. Geconsulteerd op 11 maart 2011 via : http://www.acw.be/downloads/degids/archief/Gezondheidszorg-welzijn/Het %20maatschappelijk %20debat %20ºver %20niet-conventionele %20geneeswijzen %20- %20Michiel %20Callens %20 %28februari %2099 %29.pdf.

(174) « NHS told to abandon alternative medicine ». The Times. Geconsulteerd op 11 maart 2011 via : http://www.timesonline.co.uk/tol/news/uk/health/article724049.ece.

(175) Eufom. « Alternatieve geneeswijzen in België. » Geconsulteerd op 11 april 2011 via : http://www.eufom.com/Articles/Complementaireenalternatievegeneeswijzen.pdf.


VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op de maatschappelijke realiteit in verband met alternatieve behandelingen;

B. gelet op de problemen met de uitvoering van de wet Colla;

C. gelet op de dwangsommen die naar aanleiding hiervan opgelegd worden aan de Belgische Staat;

D. overwegende dat de overheid de gezondheid van haar inwoners moet garanderen;

E. rekening houdend met het feit dat iedereen recht heeft op een kwalitatief hoogstaande behandeling;

F. gelet op het feit dat de principes van de Evidence Based Medicine hiervoor de beste garanties dienen;

G. overwegende dat de wetenschap gebaseerd is voorschrijdende inzichten;

H. gelet op de aanbevelingen van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg;

I. gelet op de grote verschillen in de achtergrond van de verschillende aanbieders van alternatieve therapieën;

J. gelet op de financiële situatie van de sociale zekerheid;

K. overwegende dat de beschikbare middelen moeten aangewend worden voor behandeling met een aantoonbare meerwaarde;

L. rekening houdende met het feit dat bepaalde alternatieve behandelingen nu al vergoed worden via de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging,

Vraagt de regering :

1. de huidige wetgeving inzake de niet-conventionele therapieën aan te passen en te verstrengen;

2. de aanvullende verzekering van de ziekenfondsen te integreren in de verplichte verzekering;

3. binnen de verplichte verzekering enkel een terugbetaling te voorzien voor behandelingen met een bewezen werking volgens de principes van de EBM;

4. een gedegen registratie van incidenten en klachten alsook een systeem om deze te behandelen uit te werken;

5. geen homeopatische middelen in de handel toelaten die niet geregistreerd zijn als geneesmiddel,tenzij deze geen enkele werkzaamheid claimen;

6. werk te maken van het vervolgen van producenten van homeopatische geneesmiddelen die een werkzaamheid claimen voor hun producten en hier publiciteit voor maken;

7. er op toe te zien dat zorgverstrekkers die alternatieve behandeling aanbieden hun patiënten afdoende informeren over de werkzaamheid en de nadelen van de aangeboden behandeling;

8. erkende zorgverstrekkers er op te wijzen dat de keuze voor een bepaalde therapie op basis van de principes van de EBM dient te gebeuren en indien daar van afgeweken wordt, zij in geval van problemen hierin een grotere verantwoordelijkheid dragen dan de patiënt;

9. werk te maken van een hervorming van de deontologische ordes zodat deze toezicht kunnen houden op deze informatieverstrekking, er over kunnen waken dat enkel erkende beroeptstitels gebruikt worden, dat zij elke onwettige uitoefening van de geneeskunde kunnen beteugelen en dat zij eventuele klachten in alle openheid kunnen behandelen;

10. het aanbieden van niet-conventionele behandelingen voor te behouden aan personen die in het bezit zijn van een beroepstitel erkend in het kader van het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen met daarbij een duidelijke wetgeving die de verantwoordelijkheid vastlegt indien er nefaste gevolgen zijn.

25 januari 2013

Louis IDE.
Elke SLEURS.