5-1664/1

5-1664/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

12 JUNI 2012


Wetsvoorstel tot hervorming van de belasting van de meerwaarden gerealiseerd in het kader van de aandelenoptieplannen

(Ingediend door de heer Ahmed Laaouej c.s.)


TOELICHTING


Door de financiële crisis is duidelijk geworden wat de gevaren zijn van een remuneratie van kader- en directieleden die afhankelijk is van de resultaten van de banken. Dit geldt ook voor andere, gelijkaardige bonussen en voordelen.

Algemener gesteld kan het feit dat leidinggevende kaderleden indirecte loonvoordelen ontvangen die gekoppeld zijn aan de bedrijfsresultaten, het beheer van het bedrijf beïnvloeden, in alle sectoren, zodra het opofferen van economische keuzes op lange termijn, op korte termijn een vorm van winst oplevert die deze buitengewone bezoldiging beïnvloedt.

De aandelenoptieplannen vormen één van de indirecte loonvoordelen die bedrijven aan hun werknemers en meer bepaald aan hun bestuurders en leidinggevende kaderleden aanbieden.

Uit de recente actualiteit is gebleken welke buitensporige bedragen sommige bestuurders of leidinggevende kaderleden door die plannen opstrijken.

Het is moeilijk de totale waarde te schatten van de meerwaarden die uiteindelijk gerealiseerd werden in het kader van deze plannen.

De analyse van de jaarverslagen van een aantal groepen toont de omvang van het fenomeen evenwel afdoende aan.

Tevens blijkt dat bedrijfsleiders en met name de gedelegeerd bestuurders op grote schaal op deze plannen intekenen.

Op fiscaal vlak zijn de meerwaarden uit aandelen in het kader van optieplannen van belasting vrijgesteld : zij worden noch bij de andere belastbare inkomsten geteld, noch apart belast.

Toch is het door of bij de beroepsactiviteit dat men deze voordelen geniet. Het gaat dus wel degelijk om een vorm van bezoldiging.

Op dit moment wordt er enkel een forfaitair vastgelegd voordeel bij de belastbare inkomsten geteld, onder de noemer « voordelen in natura ».

Het huidige belastingstelsel voor aandelenopties kan men samenvatten op basis van het Fiscaal memento van de FOD Financiën (editie 2012) :

« Het belastingstelsel van de aandelenopties

In het algemeen bestaat een aandelenoptieplan erin op vrijwillige basis aan de medewerkers van een vennootschap opties toe te kennen om hun de gelegenheid te geven binnen een gegeven termijn aandelen van die vennootschap te verwerven tegen een op voorhand vastgestelde prijs, de « uitoefenprijs » genoemd. Het aanslagstelsel van de aandelenopties betreft alle vennootschappen en is niet beperkt tot beursgenoteerde vennootschappen.

De toekenning van opties op aandelen wordt beschouwd als een belastbaar voordeel van alle aard. Dat voordeel van alle aard is een belastbaar inkomen op het ogenblik van de toekenning ervan en niet wanneer de optie effectief wordt uitgeoefend.

De waarde van het belastbare voordeel wordt forfaitair vastgesteld. Het is forfaitair vastgesteld op 15 % van de waarde van de aandelen waarop de optie betrekking heeft, op het ogenblik van het aanbod.

Dit percentage wordt vermeerderd met 1 % van de voornoemde waarde per jaar of gedeelte van een jaar dat de vijf jaar overschrijdt.

Als een aandelenoptieplan dus voorziet dat de optie kan uitgeoefend worden zeven jaar na de toekenning ervan, dan zal het voordeel van alle aard forfaitair vastgesteld worden op 17 % van de waarde die de aandelen hadden op de datum van hun aanbod.

Deze percentages worden gehalveerd (Noot van de indiener : hetzij verminderd met 7,5 %) wanneer aan al de hierna volgende voorwaarden wordt voldaan :

— de uitoefenprijs wordt definitief vastgesteld op het ogenblik van het aanbod,

— de optie mag noch vóór het einde van het derde kalenderjaar noch na het einde van het tiende kalenderjaar volgend op dat waarin het aanbod heeft plaatsgevonden, worden uitgeoefend,

— overdracht onder levenden is niet mogelijk,

— het risico van waardevermindering van de aandelen is niet gedekt,

— de optie moet betrekking hebben op aandelen van de vennootschap ten behoeve waarvan de beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend of op aandelen van een moedermaatschappij daarvan.

Het zo berekende voordeel wordt gevoegd bij de gezamenlijk belastbare inkomsten.

De daaruit volgende aanslag is definitief : eventuele meerwaarden verwezenlijkt of vastgesteld bij de uitoefening van de optie zijn dus niet belastbaar.

De wet van 24 december 2002 staat een verlenging met maximaal drie jaar van de uitoefenperiode toe zonder bijkomende fiscale last.

Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten de opties aan de volgende voorwaarden voldoen :

— zij moeten toegekend zijn, dit wil zeggen niet geweigerd door de begunstigde, binnen 60 dagen na het aanbod;

— zij moeten aangeboden zijn tussen 2 november 1998 en 31 december 2002 inbegrepen;

— de opties zijn nog niet uitgeoefend en de uitoefenperiode loopt nog;

— de begunstigde moet zijn akkoord geven en de fiscus moet daarvan op de hoogte worden gesteld door de vennootschap die de opties aanbiedt.

Met de economische herstelwet van 27 maart 2009 kan de uitoefenperiode opnieuw verlengd worden zonder bijkomende fiscale last, voor de aandelenoptieplannen die werden afgesloten tussen 1 januari 2003 en 31 augustus 2008.

De voorwaarden zijn dezelfde als die hierboven opgesomd, behalve dat zij tussen 2 november 2002 en 31 augustus 2008 inbegrepen aangeboden moeten zijn. De verlenging wordt opgetrokken tot vijf jaar voor deze optieplannen, met een maximale fiscale waarde van 100 000 euro. Met « fiscale waarde » wordt bedoeld de waarde van het voordeel in natura die wordt bepaald zoals hierboven beschreven. »

Het aldus vastgestelde voordeel van 15 of 7,5 % van de waarde van het aandeel op het moment van het aanbod wordt als voordeel van alle aard gevoegd bij het totaal belastbaar inkomen en wordt gekoppeld aan het belastbaar tijdperk dat overeenstemt met het jaar van het aanbod.

Let wel dat het regeerakkoord voorziet in de verhoging van dit percentage tot 18 %, dus 9 % als aan de opgesomde voorwaarden is voldaan.

De later gerealiseerde meerwaarde uit het verschil tussen de waarde van het aandeel op het moment van het aanbod en de verkoopwaarde ervan wordt niet beschouwd als een belastbaar beroepsinkomen.

Gelet op het belang van een algemeen belastingsysteem dat rekening houdt met de reële draagkracht van personen, lijkt het noodzakelijk om de fiscaliteit inzake aandelenopties te herzien.

Aangezien dit kan worden beschouwd als een volwaardig onderdeel van het loon en het op geen enkele manier kan worden verantwoord om hiervoor een afwijkende regeling toe te passen, wordt er voorgesteld om die meerwaarden bij de totale belastbare inkomsten van de belastingplichtige in kwestie te tellen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Artikel 42, § 2, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, wordt opgeheven.

Artikel 3

Dit artikel wijzigt artikel 43, § 1, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen — de kern van deze materie — volledig, teneinde de forfaitaire bepaling van het voordeel dat de begunstigde haalt uit een aandelenoptie om te zetten in de bepaling van het reëel verkregen voordeel.

Artikel 4

De invoering van een nieuwe bepaling maakt de §§ 2 en 3 van artikel 43 overbodig.

Artikel 5

Het gaat om een technische wijziging teneinde de samenhang van de nieuwe tekst te waarborgen.

Artikel 6

De invoering van een nieuwe bepaling maakt de §§ 5 en 6 van artikel 43 overbodig.

Artikel 7

Het gaat om een technische wijziging teneinde de samenhang van de nieuwe tekst te waarborgen.

Artikel 8

Deze wijziging is noodzakelijk door het invoeren van een nieuwe bepaling in artikel 43, § 1.

Artikel 9

Dit artikel beoogt de overdracht van informatie aan de belastingdiensten zowel door de personen die de aandelenopties toekennen als door de financiële tussenpersonen bij latere transacties.

Er wordt voorzien in een machtiging van de Koning teneinde de aard, de vorm en de andere aspecten van deze informatie te bepalen.

Artikel 10

Dit artikel wil de lijst van bezoldigingen van de werknemers aanvullen met de meerwaarden die door de begunstigden van een aandelenoptieplan worden gerealiseerd.

Door die aanpassing worden de meerwaarden toegevoegd aan de gezamenlijke belastbare inkomsten in de personenbelasting.

Artikel 11

Dit artikel wil de lijst van bezoldigingen van de bedrijfsleiders aanvullen met de meerwaarden die door de begunstigden van een aandelenoptieplan worden gerealiseerd.

Door die aanpassing worden de meerwaarden toegevoegd aan de de gezamenlijke belastbare inkomsten in de personenbelasting.

Artikel 12

Artikel 12 bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet.

Ahmed LAAOUEJ.
Marie ARENA.
Philippe MAHOUX.
Christie MORREALE.
Louis SIQUET.
Fabienne WINCKEL.
Olga ZRIHEN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 42 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, wordt § 2 opgeheven.

Art. 3

Artikel 43 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt :

a) § 1 wordt vervangen als volgt :

« Het krachtens artikel 42, § 1, belastbare bedrag van het voordeel stemt overeen met de meerwaarde die voortvloeit uit het verschil tussen de waarde van het aandeel op het moment van het aanbod en de verkoopwaarde ervan wanneer de optie wordt uitgeoefend. »;

b) de §§ 2 en 3 worden opgeheven;

c) in § 4 worden de woorden « van paragraaf 3 » vervangen door de woorden « van paragraaf 1 »;

d) de §§ 5 en 6 worden opgeheven;

e) in § 7 worden de woorden « in de gevallen bedoeld in de §§ 4 tot 6 » vervangen door de woorden « in de gevallen bedoeld in § 4 »;

f) in § 8, worden de woorden « dat forfaitair wordt vastgesteld op het ogenblik van de toekenning van de optie » vervangen door de woorden « dat wordt vastgesteld overeenkomstig § 1 ».

Art. 4

Artikel 44 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« De persoon die aandelenopties toekent waarvan de meerwaarden kunnen worden belast overeenkomstig artikel 43, § 1, dient de fiscale administratie jaarlijks de informatie te bezorgen waarvan de aard, de voorwaarden en de nadere regels door de Koning worden bepaald en waarmee wat de begunstigden betreft, de aangifte van de inkomsten bedoeld in artikel 42, § 1, kan worden nagegaan.

De Koning legt tevens de verplichtingen inzake het verstrekken van informatie aan de fiscale administratie vast voor de kredietinstellingen, beursvennootschappen en elke andere tussenpersoon die betrokken is bij een transactie met betrekking tot de aankoop of verkoop van aandelen in het kader van een aandelenoptieplan. »

Art. 5

Artikel 31 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt aangevuld met een 6º luidende :

« 6º de meerwaarden bedoeld in artikel 43, § 1, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen. »

Art. 6

Artikel 32, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt aangevuld met een 4º luidende :

« 4º de meerwaarden bedoeld in artikel 43, § 1, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen. »

Art. 7

Deze wet is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2013.

2 mei 2012.

Ahmed LAAOUEJ.
Marie ARENA.
Philippe MAHOUX.
Christie MORREALE.
Louis SIQUET.
Fabienne WINCKEL.
Olga ZRIHEN.