5-1438/1

5-1438/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

16 JANUARI 2012


Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juni 2005 tot vaststelling van de criteria en de regels voor de selectie van de erkende kinesitherapeuten die het recht bekomen om verstrekkingen te verrichten die voorwerp kunnen zijn van een tussenkomst van de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen

(Ingediend door de heer Louis Ide en mevrouw Elke Sleurs)


TOELICHTING


In 1998 voerde de toenmalige minister van Volksgezondheid, Marcel Colla, de federale contingentering voor pas afgestudeerde artsen en tandartsen in. De bedoeling van deze maatregel was het aantal artsen en tandartsen te beperken. Op dat moment leek dit een dringende en logische maatregel : volgens cijfers van de OESO had België het op twee na hoogste aantal artsen per 1 000 inwoners. Alleen Griekenland en Italië hadden er nog meer. Ook de overconsumptie in de gezondheidszorg zou met de contingentering onder controle gehouden worden. Zo kon men een solidaire gezondheidszorg blijven garanderen. Vanaf 1998 zouden per jaar nog slechts 700 artsen afstuderen, waarvan 60 % in Vlaanderen en 40 % in Franstalig België.

In Vlaanderen enerzijds werd na het invoeren van deze maatregel prompt een ingangsexamen ingevoerd. De Vlaamse Gemeenschap vond dat eerlijker dan de studenten pas na enkele jaren zware studies de toegang tot het beroep te ontzeggen. De Vlaamse regering was er zich wel van bewust dat de democratische toegang tot het hoger onderwijs daardoor een stukje werd ingeperkt. Maar dit was enkel om draconische maatregelen na de studies uit de weg te gaan. In Franstalig België daarentegen werd veel te lang veel te weinig gedaan. De aanvankelijk ingevoerde A- en B-attesten werden algauw met terugwerkende kracht naar de prullenmand verwezen, dan kwam het systeem van een selectie-examen na het eerste kandidaatsjaar en vervolgens werd ook dat afgeschaft. Ondanks het vurig pleidooi van enkele Franstalige decanen geneeskunde voor een ingangsexamen analoog aan dit van de Vlaamse Gemeenschap, kreeg dit voorstel nooit voet aan de grond.

In de loop der jaren is deze numerus clausus al verschillende keren aangepast. In 2015 zullen er 1 230 artsen afstuderen. Met de publicatie van het koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod is de contingentering eigenlijk nooit echt in werking getreden. Bovendien blijft het wachten op een kadaster van de medische beroepen om adequaat te kunnen plannen. Tot op heden weet eigenlijk niemand wie wat doet en hoeveel (tand)artsen er zijn. De planning van het medisch aanbod blijft louter nattevingerwerk.

Voor de kinesitherapeuten geldt echter een compleet andere regeling.

Sinds 2005 is een contingentering voor de kinesitherapeuten in werking getreden. Jaarlijks komen er van deze doelgroep slechts een beperkt aantal afgestudeerden in aanmerking die kunnen erkend worden voor het leveren van kinesitherapeutische prestaties die door de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor terugbetaling in aanmerking komen. Het gevolg is dat jaarlijks een honderdtal, Vlaamse, afgestudeerden te horen kregen dat ze enkele jaren verspild hebben aan « nutteloze » studies. In tegenstelling tot in Vlaanderen, studeerden er in Wallonië de voorbije jaren namelijk niet teveel kinesitherapeuten af.

Voor het eerst in de geschiedenis studeren er nu echter wel teveel Franstalige kinesitherapeuten af en dit aantal zal gezien de inschrijvingen nog sterker stijgen. Hierdoor werd ook voor de Franstalige afgestudeerde kinesitherapeuten, zoals bepaald door de wet, een uitgangsexamen georganiseerd. De Vlamingen blijven intussen netjes binnen hun aantallen. Dit kan in grote mate worden toegeschreven aan de maatregelen die genomen werden ter bevordering van een kwalitatieve kinesitherapie. Zo verenigden de universiteiten en hogescholen zich, werd de studieduur aangepast naar vijf jaar en moesten de afgestudeerde kinesitherapeuten voldoen aan de vereisten van de toekomstige specialisaties. Hierdoor is het aantal afgestudeerde kinesitherapeuten in Vlaanderen onder controle. De Franstalige kinesitherapeuten zullen nu voor het eerst voelen waarmee de Vlamingen werden geconfronteerd. Het is goed naar de toekomst toe maatregelen te nemen indien beide gemeenschappen hun verantwoordelijkheid nemen.

Een ander aandachtspunt is immers de vraag naar het nut van een contingentering voor kinesitherapeuten. Met de nakende vergrijzing zal dit een beroepsgroep zijn waar er steeds meer van nodig zijn. Dit wordt trouwens uitvoerig bewezen door verschillende studies. De studie van Pacolet (KU Leuven) uit 2005 komt tot de conclusie dat er gezien de vergrijzing van de bevolking en de feminisering van het beroep in de toekomst wel een tekort zou kunnen zijn. De studie van Stappaerts uit 2006 bevestigt dit. Volgens beide professoren is er onvoldoende evidentie dat een contingentering voor kinesitherapeuten nodig is. Als belangrijkste argument halen ze aan dat er nood is aan een kadaster om tot objectieve cijfers te komen.

Deontologisch is het onaanvaardbaar om afgestudeerden de toegang tot het beroep te ontzeggen na de studies. Men mag hierbij ook niet vergeten dat de maatschappij ook al die jaren investeerde in de studies van de kinesitherapeuten. Het argument als zouden diegenen zonder RIZIV-nummer in andere sectoren terecht kunnen, snijdt hoe langer hoe minder hout. Men kan zich trouwens afvragen of en in welke mate een examen, dat onmiskenbaar aanleunt bij de studies kinesitherapie, geen bevoegdheid is van de gemeenschappen.

Indien de federale overheid beperkingen wil opleggen in het aantal zorgverstrekkers, gebeurt dit het best in overleg met de gemeenschappen. Gemeenschappen moeten hun verantwoordelijkheid nemen om het aantal zorgverstrekkers te beperken, bijvoorbeeld door middel van een ingangsexamen. De instroom beperken is veel democratischer en menselijker dan studenten zich enkele jaren nutteloos in de kosten te laten werken om na vier of vijf jaar met lege handen achter te blijven. Wel moet men er voor waken dat er ook maatregelen genomen worden om een kwalitatieve kinesitherapie te waarborgen.

Indiener diende hieromtrent reeds in 2008 — toen er noch aan Vlaamse, noch aan Franstalige zijde sprake was van een overschot aan afgestudeerde kinesitherapeuten — een wetsvoorstel in samen met senator Wouter Beke (stuk Senaat, nr. 4-960/1). Dit wetsvoorstel strekt er dan ook opnieuw toe om het uitgangsexamen kinesitherapie af te schaffen en dit om de bovenvermelde redenen met bijkomende voorwaarden.

Louis IDE.
Elke SLEURS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juni 2005 tot vaststelling van de criteria en de regels voor de selectie van de erkende kinesitherapeuten die het recht bekomen om verstrekkingen te verrichten die voorwerp kunnen zijn van een tussenkomst van de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008, worden de paragrafen 2, 3 en 4 opgeheven.

Art. 3

De artikelen 2 tot en met 6 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 4

In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008, wordt paragraaf 1 opgeheven.

Art. 5

Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 6

Deze wet treedt in werking op de datum bepaald door de Koning en uiterlijk op 30 juni 2012.

16 december 2011.

Louis IDE.
Elke SLEURS.