5-1354/1

5-1354/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

22 NOVEMBER 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving wat de kwaliteitsrekening van advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders en de afscheiding van vermogens betreft

(Ingediend door mevrouw Sabine de Bethune c.s.)


TOELICHTING


Beroepsgroepen die het professionele beheer van gelden van derden op zich moeten nemen zoals bijvoorbeeld advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders, hebben zich verenigd om een « derdenrekening » ook wel « kwaliteitsrekening » genoemd, te organiseren.

De kwaliteitsrekening is een rekening waarbij bij de tenaamstelling wordt aangegeven dat de titularis de rekening houdt in een bepaalde hoedanigheid of kwaliteit (1) (« qualitate qua » (2) ). De rekeninghouder maakt bij de opening van de rekening duidelijk dat hij die rekening opent in een bepaalde professionele hoedanigheid of kwaliteit. De rekening wordt enkel beroepsmatig gebruikt. Elke betaling die aan de professioneel toekomt en die derdengelden omvat of kan omvatten, wordt erop verwerkt. Alleen via deze rekening worden derdengelden aan derden gestort.

De kwaliteitsrekening vermijdt dat het erop geplaatste geld deel zal uitmaken van het eigen vermogen van de advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder. De gelden worden niet in eigen naam en voor eigen rekening gehouden, maar worden beheerd ten voordele van derden. De advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder die het geld op een kwaliteitsrekening plaats is dus geen eigenaar van deze gelden, wel is hij volmachthebber en heeft hij een inningsbevoegdheid.

De opdrachtgever-schuldeiser kan de gelden niet rechtstreeks bij de bank opvragen. Hij heeft ook geen vorderingsrecht op de bank, maar is wel de economische eigenaar van deze gelden. Dit is belangrijk in geval van insolvabiliteit van de rekeninghouder.

Er bestaan over het algemeen twee soorten van kwaliteitsrekeningen, nl. een derdenrekening en een rubriekrekening. Op een derdenrekening komen gelden van diverse bestemmelingen terecht. Er hoeft dan niet per afzonderlijke cliënt of derde een rekening te worden geopend. Het saldo van de rekening behoort toe in mede-eigendom aan verschillende cliënten of derden naar evenredigheid van het bedrag dat voor hen bestemd is. Op de rubriekrekening daarentegen worden uitsluitend gelden gestort voor rekening van een bepaalde begunstigde of begunstigden met betrekking tot een welbepaalde zaak.

Het gebruik van een kwaliteitsrekening is een noodzaak. Het algemeen belang van de beroepsgroep is daarbij aan de orde. De kwaliteitsrekening dekt immers twee risico's, nl. het risico van insolvabiliteit van de professioneel en het risico van fraude door de professioneel.

Het is inzonderheid bij advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders ook in het algemeen belang dat zij werken met een kwaliteitsrekening en dit ter bescherming van het vertrouwen in justitie. De wetgever heeft aan elk van deze beroepsgroepen bepaalde prerogatieven in het belang van een goede rechtsbedeling toebedeeld. Het beroep van advocaat wordt omkaderd in de artikelen 428 tot 505 van het Gerechtelijk Wetboek. Het beroep van gerechtsdeurwaarder wordt omkaderd in de artikelen 509 tot 555quater van het Gerechtelijk Wetboek. Het ambt van notaris wordt omkaderd door de wet van 25 ventôse jaar XI.

De noodzaak tot het treffen van een regeling werd recent nog bevestigd door een arrest van het Hof van Cassatie van 27 januari 2011 (F.07 0109.F) (3) . In dat arrest oordeelde het Hof dat bij afwezigheid van enige wettelijke basis de gelden geplaatst op een kwaliteitsrekening niet afgescheiden zijn van het geheel van het vermogen van de advocaat en dus deel uitmaken van het onderpand van de persoonlijke schuldeisers (artikelen 7 en 8 van de Hypotheekwet) van deze advocaat.

We stellen echter vast dat de verplichting om te werken met een kwaliteitsrekening, de eisen waaraan deze rekening moet voldoen en de afdwingbaarheid ervan vandaag niet op uniforme wijze worden geregeld. Er ontbreekt in sommige gevallen zelfs een wettelijke verplichting daartoe.

In de advocatuur werd in de regels van de deontologie (4) de verplichting opgenomen om te werken met een kwaliteitsrekening. De verhandeling van gelden van cliënten of derden werd nauwkeurig omkaderd in het reglement van de Orde van Vlaamse Balies van 11 december 2002 (in werking getreden op 6 maart 2003) (5) en het reglement de L'Ordre des barreaux francophones et germanophone de Belgique van 16 januari 2006 (in werking getreden op 8 februari 2006) (6) .

In artikel 34 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt werd een bijzondere regeling voor de notaris voor rubriekrekeningen, dit zijn rekeningen waarop uitsluitend gelden voor een welbepaalde verrichting worden geplaatst, opgenomen die als volgt luidt :

« De notaris mag een geldsom die hij voor rekening van een ander heeft ontvangen naar aanleiding van een akte of een verrichting van zijn ambt, niet langer bewaren dan één maand te rekenen van de dag waarop hij ze heeft ontvangen.

Indien de ontvangen som voor het verstrijken van die termijn haar bestemming niet heeft kunnen krijgen, moet zij, voor rekening van de persoon aan wie zij verschuldigd is, onder een afzonderlijke rubriek gestort worden op een bijzondere rekening bij een openbare of particuliere instelling, overeenkomstig door de Koning te stellen regels.

De vorige leden zijn niet van toepassing indien het totaal van de bedragen ontvangen voor rekening van eenzelfde persoon of bij gelegenheid van eenzelfde akte of eenzelfde verrichting, 2 500 euro niet te boven gaat.

De Koning kan bovengenoemd bedrag om de twee jaar aan de economische toestand aanpassen. Deze aanpassing geldt vanaf 1 januari van het jaar volgend op de bekendmaking van het aanpassingsbesluit. »

Luidens artikel 34bis van voornoemde wet worden effecten en geldswaardige papieren aan toonder die aan de notaris zijn toevertrouwd naar aanleiding van een akte of een verrichting van zijn ambt daarenboven, binnen drie maanden, voor rekening van de eigenaar, onder een afzonderlijke rubriek bij een openbare of particuliere instelling in open bewaring gegeven, overeenkomstig door de Koning te stellen regels.

Overeenkomstig artikel 16 van de deontologische code vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen en aangenomen op de algemene vergadering van de Nationale Kamer van notarissen op 22 juni 2004 (7) geeft de notaris op wiens rekening gelden gestort werden aan zijn cliënt rekenschap van het gebruik van deze gelden, ongeacht of deze gestort werden bij wijze van provisie voor aktekosten of bestemd zijn voor derden. Op dezelfde wijze geeft hij hem rekenschap van de interesten voortgebracht door de rubriekrekeningen die overeenkomstig artikel 34 organieke wet van het notariaat werden geopend.

Het beheer van de door de notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder wordt verder uitgebreid omkaderd in het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen (8) . Luidens artikel 2 van voornoemd Koninklijk Besluit moet de notaris een onderscheid maken tussen zijn privérekeningen en zijn professionele rekeningen.

De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders heeft een « Richtlijn voor het houden van een derdenrekening » aangenomen. Overeenkomstig artikel 1 heeft de gerechtsdeurwaarder de verplichting om de door hem ontvangen gelden bestemd voor derden af te zonderen of afgezonderd te houden voor alles wat tot zijn eigen vermogen behoort. Hij doet dit op één of meerdere kwaliteitsrekeningen. Uitsluitend via deze rekening(en) worden derdengelden aan derden betaald.

Uit de praktijk blijkt echter dat niet alle gerechtsdeurwaarders deze deontologische verplichting respecteren. Er zijn heel wat gerechtsdeurwaarders die wel over een derdenrekening beschikken, maar er zijn er ook die aan de verplichting opgenomen in voormelde richtlijn, verzuimen bij gebreke aan effectieve controle en bestraffing in geval van niet-naleving.

Wij beogen een uniforme wettelijke regeling voor het gebruik van de kwaliteitsrekening door beroepen die door de wet bijzonder geregeld zijn in het licht van de bevoegdheden die hen werden toegekend. Zoals hoger benadrukt, is deze regeling onontbeerlijk voor de goede werking van de rechtsbedeling en het vertrouwen in deze actoren. De regeling opgenomen in dit wetsvoorstel raakt dan ook de openbare orde.

Er moet een duidelijke afscheiding komen tussen het privévermogen en het professioneel vermogen van de beroepsbeoefenaars. Dit heeft uiteraard ook tot gevolg dat de burger geen angst meer moet hebben voor de mogelijke insolvabiliteit van de desbetreffende beroepsbeoefenaar hetgeen het vertrouwen versterkt.

De krachtlijnen van dit wetsvoorstel zijn de volgende.

1. De invoering van een wettelijke verplichting tot afscheiding van het professioneel vermogen van het privévermogen van de beroepsbeoefenaar

Dit wetsvoorstel voert de wettelijke plicht in om een onderscheid te maken tussen eigen gelden en derdengelden (9) . Op de advocaat, notaris en gerechtsdeurwaarder rust de plicht om gelden die zij in de uitoefening van hun beroep innen ten behoeve van cliënten of derden op een op hun naam of op naam van hun vennootschap met vermelding van hun hoedanigheid geopende rekening of rekeningen te storten.

Deze rekening beveiligt de belangen van de cliënt of van derden die de advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder gelden hebben toevertrouwd met het oog op een welbepaalde bestemming of bestemmeling.

De aan de advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder toevertrouwde gelden mogen in geen geval anders gebruikt worden dan ter bestemming waartoe zij zijn gegeven. Hierdoor worden misbruiken voorkomen en het vertrouwen in de actoren van justitie behouden.

Alle gelden van cliënten of derden mogen uitsluitend via deze kwaliteitsrekening worden verhandeld. Cliënten en derden moeten verzocht worden om uitsluitend op deze rekening te betalen, behalve ingeval het gaat om kosten, erelonen of een voorschot erop. Ingeval cliënten of derden toch bij vergissing zouden betalen op een persoonlijke rekening van de beroepsbeoefenaar, is deze ertoe gehouden deze gelden onmiddellijk door te storten op zijn kwaliteitsrekening(en).

De rekening(en) wordt(en) geopend overeenkomstig de door het bevoegde orgaan van de betrokken beroepsorganisatie bepaalde regels. De bevoegde organen van de betrokken beroepsorganisaties kunnen bijvoorbeeld bepalen dat :

— de kwaliteitsrekening voor de advocaat, gerechtsdeurwaarder of notaris geen rente of enige andere opbrengst oplevert, onverminderd de mogelijkheid dat de diverse beroepsverenigingen met de financiële instelling een vergoeding ten behoeve van de beroepsvereniging bedingen waarvan dan de kosten worden afgehouden (10) ;

— de opening en afsluiting van een kwaliteitsrekening door de financiële instelling gemeld moet worden aan de toezichthoudende overheden van de diverse beroepsorganisaties (11) ;

— de advocaat, gerechtsdeurwaarder en notaris bij de opening van de kwaliteitsrekening een onherroepelijke volmacht aan de toezichthoudende overheid van de betrokken beroepsorganisatie verlenen om vanwege de financiële instelling volledige inzage en afschrift te verkrijgen van alle verrichtingen op deze kwaliteitsrekening (12) .

Wij stellen geen beperkingen aan het aantal rekeningen. Dit is in de praktijk noch haalbaar noch wenselijk. De afgelopen financiële crisis toonde aan hoe belangrijk het is om grote bedragen te spreiden over meerdere kredietinstellingen. In dat verband zij ook gewezen op de mondelinge vragen gesteld over de Staatswaarborg op deze rekeningen (13) .

Het is de advocaat, gerechtsdeurwaarder of notaris die deze rekening beheert, onverminderd de aanvullende regels inzake verhandeling van gelden van cliënten of derden vastgesteld door het bevoegde orgaan van de betrokken beroepsorganisatie.

2. De invoering van een wettelijke plicht tot snelle afhandeling of plaatsing op een rubriekrekening

Wij maken een opdeling tussen de (algemene) derdenrekening en de rubriekrekening.

De derdenrekening is een globale rekening waarop gelden worden ontvangen of beheerd die naar cliënten of derden doorgestort moeten worden.

Op deze rekening worden gelden gestort waar niet onmiddellijk duidelijk is voor wie zij bestemd zijn. De sommen die geïnd worden zijn vaak bestemd zowel voor cliënten of derden en de beroepsbeoefenaar zelf (kosten en erelonen). Het is boekhoudkundig vrijwel onmogelijk om reeds bij de invordering een opdeling te maken tussen gelden bestemd voor cliënten, derden (waaronder de fiscus) en henzelf (kosten en erelonen).

Om de afscheiding van vermogens toch zo snel als mogelijk en zo optimaal als mogelijk te realiseren wordt bepaald dat de beroepsbeoefenaar de gelden niet langer mag bewaren dan twee maanden te rekenen van de dag waarop hij ze ontvangen heeft. Ingeval de beroepsbeoefenaar echter om gegronde redenen de gelden niet binnen twee maanden aan de bestemmeling kan overmaken, stort hij deze gelden op een rubriekrekening.

Gegronde redenen zijn onder meer : het feit dat de notariële akte pas op een later tijdstip wordt verleden of het feit dat de advocaat een voorafgaande controle wil uitvoeren.

De rubriekrekening is een geïndividualiseerde rekening geopend in een dossier of voor een bepaalde cliënt. Het betreffen onder meer rekeningen geopend als minnelijk sekwester, als gerechtelijk sekwester of als gerechtelijk lasthebber (artikelen 1956, 1961 en 1984 van het Burgerlijk Wetboek). Het kunnen ook gelden zijn die worden geplaatst in afwachting van de beslechting of de afwikkeling van een geschil of de uitvoering van een overeenkomst (bijvoorbeeld escrow-account of de rekening waarmee een minnelijk kantonnement wordt gerealiseerd) (14) .

Deze verplichting is niet van toepassing indien het totaal van de bedragen ontvangen voor rekening van eenzelfde persoon of bij gelegenheid van eenzelfde verrichting of per dossier 2 500 euro niet te boven gaat. In de wet wordt ook gepreciseerd dat het bedrag niet enkel voor rekening van eenzelfde persoon of bij gelegenheid van eenzelfde verrichting geldt, maar ook per dossier en dit om problemen met betrekking tot het toepassingsgebied van de rubriekrekening ten aanzien van bepaalde schuldeisers, die een veelheid aan zaken hebben in bijvoorbeeld het stadium van gedwongen invordering van uitvoerbare titels (bijvoorbeeld kredietinstellingen, verzekeringen, sociale kassen, parastatalen, vennootschappen van publiek recht, enzovoort) te voorkomen. Deze precisering is nodig omdat het anders zou kunnen leiden tot een onwerkbare hoeveelheid aan rubriekrekeningen. De Koning kan dit bedrag aanpassen (15) . In sommige gevallen is het bedrag evenwel niet relevant in functie tot het openen van een rubriekrekening, bijvoorbeeld in geval van kantonnement. Om die reden wordt bepaald dat deze verplichting geldt « onverminderd de toepassing van dwingende rechtsregels ».

Deze verplichting is momenteel reeds vervat in artikel 34 organieke wet van het notariaat, artikel 4 reglement Orde van Vlaamse Balies van 11 december 2002 en artikel 6 van het reglement de L'Ordre des barreaux francophones et germanophone de Belgique van 16 januari 2006. Wij verlenen daaraan een algemene wettelijke basis aan zoals ook vereist door het arrest van het Hof van Cassatie van 27 januari 2011 (F.07 0109.F/10).

Daarenboven breiden wij ook de verplichting opgenomen in artikel 34bis van de organieke wet van het notariaat uit naar de andere beroepsgroepen. Luidens voornoemde bepaling worden effecten en geldswaardige papieren aan toonder die aan de notaris zijn toevertrouwd naar aanleiding van een akte of een verrichting van zijn ambt binnen drie maanden, voor rekening van de eigenaar, onder een afzonderlijke rubriek bij een openbare of particuliere instelling in open bewaring gegeven, overeenkomstig door de Koning te stellen regels.

3. De bepaling van de minimale eisen waaraan een derdenrekening en een rubriekrekening moeten voldoen

De derdenrekening en rubriekrekening moeten voldoen aan een aantal minimumeisen. In eerste instantie betreft het een rekening die geopend is bij een door de Nationale Bank van België (16) op grond van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling. De notaris kan de rekening ook openen bij de Deposito- en Consignatiekas zoals nu reeds wordt bepaald in het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen.

Verder moet de rekening aan een aantal eisen voldoen die nu reeds zijn terug te vinden in de diverse regelingen :

1º de rekening mag nooit een debetsaldo vertonen (17) ;

2º op de rekening is elke vorm van krediet uitgesloten (18) ; zij mogen zeker niet als zekerheid dienen;

3º elke compensatie, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de kwaliteitsrekening en andere bankrekeningen is uitgesloten (19) . Nettingovereenkomsten kunnen op deze rekening geen toepassing vinden.

Een nettingovereenkomst is een overeenkomst tot schuldvernieuwing of tot bilaterale of multilaterale schuldvergelijking (20) .

Bepaald wordt dat de bevoegde organen van de betrokken beroepsorganisaties zelf nog aanvullende regels met betrekking tot verhandeling van gelden van cliënten of derden kunnen opstellen in het licht van de concrete noden in de desbetreffende beroepssector (21) .

4. Een effectieve controle op de naleving van deze verplichtingen

Teneinde een effectieve naleving van deze voorschriften te verzekeren, bepalen wij dat de betrokken beroepsorganisaties een toezichtregeling organiseren waarin ook de maatregelen en sancties bij niet-naleving van hoger genoemde plichten zijn opgenomen. Dergelijke regeling is reeds vervat in een aantal deontologische voorschriften. De wet bevestigt de noodzaak daartoe.

Voor de notarissen is deze plicht reeds nauwkeurig in de wet vervat, namelijk in artikel 33 van de wet op het notarisambt zoals uitgevoerd door het koninklijk besluit van 9 maart 2003 houdende goedkeuring van de reglementen van de Nationale Kamer van notarissen voor de organisatie van de notariële boekhouding en voor het toezicht op de boekhouding (Belgisch Staatsblad van 1 april 2003).

5. Garanties tegen de insolvabiliteit van de beroepsbeoefenaar inbouwen

Dit wetsvoorstel strekt ertoe een wettelijke plicht voor advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders in te voeren tot het openen van een afzonderlijke bankrekening waarop zij de gelden bestemd voor hun cliënten of voor derden dienen te bewaren. Deze bankrekening heeft uitsluitend deze bestemming en mag dus door de desbetreffende beroepsbeoefenaar niet gebruikt worden voor andere doeleinden, bijvoorbeeld om er eigen gelden of (uitsluitend) erelonen op te laten storten. Deze segregatieplicht is ingevoerd om de cliënten van de beroepsbeoefenaar te beschermen door een duidelijke scheiding te maken van de eigen tegoeden van de beroepsbeoefenaar en de tegoeden die hij bewaart voor rekening van derden. Deze zogenaamde « derdenrekening » dient ook op het briefpapier van de beroepsbeoefenaar te worden vermeld.

De vraag rijst of deze afscheiding ook tegenwerpelijk is aan derden en meer bepaald aan de schuldeisers van de rekeninghouder. In ons rechtssysteem geldt het vermogen van een rechtssubject als één en ondeelbaar (art. 8 Hypotheekwet). Schuldeisers kunnen dus in beginsel beslag leggen op het gehele vermogen van hun schuldenaar dat hun gemeenschappelijk onderpand is. Dit principe is echter niet zonder uitzonderingen. Zo kent ons recht talrijke wettelijke gevallen van vermogenssplitsing (22) en meer bepaald ook van kwaliteitsrekeningen (23) . Aangenomen wordt dat zo'n vermogenssplitsing kan worden toegestaan wanneer (1) hiermee een maatschappelijk belang wordt gediend en (2) de rechten van derden hierdoor niet worden geschaad, met name doordat er de nodige publiciteit aan wordt verleend (24) . Door een belangrijk gedeelte van de rechtsleer en rechtspraak werd in het verleden het afgescheiden karakter van de derdenrekening van een advocaat aanvaard, aangezien aan deze criteria was voldaan.

Aan het eerste vereiste is voldaan door dit wetsvoorstel. Het verplichte gebruik van de kwaliteitsrekening beoogt het vertrouwen van de rechtzoekende in de advocatuur, het notariaat en de gerechtsdeurwaarder en bij uitbreiding zelfs van de justitie in het algemeen, te versterken. Het kan immers niet worden aanvaard dat cliënten de hen toekomende gelden mislopen omdat hun advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder insolvabel is geworden, in een echtscheiding is verwikkeld of overlijdt.

De kwaliteitsrekening van een advocaat, notaris en deurwaarder beantwoordt ook aan het tweede vereiste dankzij dit wetsvoorstel omdat elke schuldeiser weet of hoort te weten dat zich op de kwaliteitsrekening geen « eigen » gelden van de advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder bevinden. Bovendien wordt bij de tenaamstelling van de rekening, op het ogenblik van de opening ervan, aangegeven dat de rekening in die hoedanigheid wordt geopend, zodat dit ook voor de bank duidelijk is.

Vanuit deze optiek strekt de kwaliteitsrekening, ook al kent de bank enkel de beroepsbeoefenaar, niet tot onderpand van de schuldeisers van de beroepsbeoefenaar derwijze dat zijn schuldeisers (na beslag), zijn echtgenoten (na echtscheiding) of zijn erfgenamen (na overlijden) hierop geen rechten kunnen doen gelden. Evenmin kan de bank met betrekking tot deze rekening overgaan tot schuldvergelijking met een schuldvordering die zij op de tenaamgestelde van de rekening heeft.

De afwezigheid van wettelijke grondslag voor de kwaliteitsrekening van een advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder heeft na het arrest van het Hof van Cassatie van 27 januari 2011 de noodzaak tot een wetgevend optreden versterkt (25) . In het geval dat aanleiding gaf tot het arrest was door de fiscus beslag gelegd lastens de advocaat op diens derdenrekening. De feitenrechter had geoordeeld dat dit beslag niet kon worden gelegd. Deze beslissing wordt echter vernietigd omdat er voor deze afscheiding in het vermogen van de advocaat tussen de derdenrekening en andere activa geen wettelijke grondslag bestaat. Het arrest moet onmiskenbaar worden gelezen als een aansporing voor de wetgever om in een regeling te voorzien.

Het is natuurlijk mogelijk, zoals door het Hof van Cassatie in andere arresten wordt erkend, om met verbintenisrechtelijke technieken ervoor te zorgen dat een bankrekening buiten het bereik blijft van de schuldeisers. Men denke slechts aan de werking van een zogenaamde escrow account waarbij gelden worden bezorgd aan een derde (de « escrowee ») onder de verplichting deze enkel aan de begunstigde over te maken wanneer bepaalde contractuele voorwaarden zijn vervuld (26) , de delegatieovereenkomst of aan de figuur van het minnelijk kantonnement (27) . Deze technieken laten toe om mits toestemming van de erbij betrokken partijen, gelden af te zonderen. Deze technieken zijn echter ontoereikend voor een efficiënte bescherming van de belanghebbenden van tegoeden op derdenrekeningen.

Het maatschappelijk belang om in een vermogensafscheiding voor zogenaamde kwaliteitsrekeningen te voorzien voor bepaalde categorieën van rekeninghouders is evident. De rekeninghouder heeft deze gelden enkel in zijn bewaring en het vertrouwen van de derde-belanghebbenden van de gelden (bijvoorbeeld de cliënten) wordt ernstig beschaamd indien zij zouden worden geconfronteerd met schuldeisers (sommigen zelfs met een voorrecht), de echtgenote of de erfgenamen van de rekeninghouder. Het maatschappelijk belang is dus niet enkel gelegen in het vertrouwen in de betrokken beroepsgroepen maar vooral ook in de bescherming van het geldverkeer voor de maatschappij in het algemeen.

Men ziet dat ook de ons omringende rechtstelsels het afgescheiden karakter van de kwaliteitsrekening bij professionals hebben aanvaard, waarmee het cruciale belang hiervan voor de betrokken beroepsgroepen en de maatschappij in het algemeen wordt bevestigd. Zo heeft de Nederlandse Hoge Raad precies geoordeeld dat een derdenrekening van een professional wel afgescheiden blijft van zijn privévermogen (28) , terwijl dat voor een kwaliteitsrekening buiten professionele hoedanigheid niet het geval is (29) . Ook ziet men dat steeds meer rechtstelsels op een meer ingrijpende wijze een oplossing bieden door over te gaan tot de invoering van rechtsfiguren die gelijkenis vertonen met de Engelse « trust ». Zo werd in het Groothertogdom Luxemburg (1983) en recent in Frankrijk (2007) (30) de rechtsfiguur van de « fiducie » ingevoerd waardoor de vermogensafscheiding van activa die beheerd worden voor rekening van derden kan worden bewerkstelligd.

In het voorstel is ervoor gekozen om een algemene regeling in te voeren voor door de wet omkaderde kwaliteitsrekeningen van actoren van justitie (advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders) en deze op te nemen in het Burgerlijk Wetboek, in plaats van te voorzien in diverse specifieke regelingen voor elke beroepscategorie afzonderlijk. Dit draagt ook bij tot de coherentie van ons rechtssysteem. Aldus wordt het principe van de vermogensafscheiding voor kwaliteitsrekeningen ingelast na artikel 8 van de Hypotheekwet als een wettelijke uitzondering door de invoering van een nieuw artikel 8/1 van de Hypotheekwet.

Er wordt bepaald dat de tegoeden ten behoeve van een derde geplaatst op de kwaliteitsrekening van de advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder afgescheiden zijn van het persoonlijke vermogen van de rekeninghouder. De vermogensafscheiding blijft beperkt tot de opgesomde categorieën van personen. Deze beperking is legitiem omdat hierdoor wordt tegemoetgekomen aan de eis van kenbaarheid voor derden. Wat deze categorieën betreft, kunnen derden niet op het verkeerde been worden gezet. Het bestaan van een wettelijke verplichting is een objectief gegeven dat kenbaar is voor derden.

Er is niet voor gekozen om ook te bepalen dat deze bankrekening dan niet meer vatbaar is voor beslag. Dit om tegemoet te komen aan de vrees dat dergelijke rekeningen zouden kunnen worden gebruikt door de rekeninghouder om zich onttrekken aan zijn schuldeisers door er privétegoeden op te parkeren. Daarom moeten schuldeisers de mogelijkheid behouden om in geval van misbruik aan te tonen dat de rekening oneigenlijk wordt gebruikt (Fraus omnia corrumpit). Derden hoeven het afgescheiden karakter immers niet te respecteren wanneer de rekeninghouder het zelf ook niet doet, door bijvoorbeeld er eigen gelden op te storten. Een dergelijk beslag zal uiteraard slechts uitzonderlijk voorkomen. De bank zal in geval van beslag een verklaring dienen af te leggen overeenkomstig artikel 1452 van het Gerechtelijk Wetboek en meedelen dat het hier om een derdenrekening gaat zodat hij niet tot de vrijgave van de gelden kan overgaan. In geval van betwisting zal de beslagrechter dan oordelen of het afgescheiden karakter al dan niet beantwoordt aan de werkelijkheid. Is zulks niet het geval dan kan het beslag voortgang vinden.

6. Een regeling voor gelden die langdurig geplaatst staan op kwaliteitsrekeningen

Er wordt ook een wettelijke regeling ingevoerd voor het geval sommen zeer lang « geparkeerd » staan op een kwaliteitsrekening (zogenaamde « slapende rekeningen »).

Dit voorstel bepaalt dat ingeval deze sommen niet zijn teruggevorderd door de gerechtigde(n), noch aan hem of hen zijn overgemaakt twee jaar na de laatste handeling gesteld in het dossier naar aanleiding waarvan zij door de betrokken beroepsbeoefenaar werden ontvangen of vanaf de dag dat geen enkele akte nog moet tussenkomen in dat dossier (31) , deze in de Deposito- en Consignatiekas worden gestort. De verplichting tot doorstorting rust op de beroepsbeoefenaar die deze gelden in de uitoefening van zijn functie heeft ontvangen. De termijn wordt geschorst zolang de sommen geplaatst op de kwaliteitsrekening het voorwerp uitmaken van een rechtsgeding. Het gebeurt immers vrij geregeld dat gekantonneerde gelden niet binnen een termijn van twee jaar ter beschikking kunnen gesteld worden van deze of gene procespartij. Bij gebrek aan deze uitzondering zouden partijen immers geneigd kunnen zijn om de fondsen zonder geldige titel op te vorderen en zou de regeling er tevens toe kunnen leiden dat een kwaliteitsrekening, waarvan de gelden die erop geplaatst staan het voorwerp uitmaken van een vordering in rechte, plots zouden opgaan in een rekening bij de deposito- en consignatiekas zonder dat hier een reden voor is.

Die deposito's worden ingeschreven op naam van de gerechtigde(n) die door de betrokken beroepsbeoefenaar worden aangeduid. Zij worden door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigde gehouden tot het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 25 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 (32) .

Een vergelijkbare regeling wordt ingevoegd voor effecten en geldwaardige papieren aan toonder. Voor de notaris is deze regeling actueel reeds ingeschreven in artikel 34bis van de wet op het notarisambt en artikel 7 van het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen (Belgisch Staatsblad van 12 januari 2002).

7. De inwerkingtreding

Teneinde voldoende tijd te laten aan de advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders om zich in regel te stellen met de eisen opgenomen in dit wetsvoorstel alsook aan de desbetreffende beroepsverenigingen om zich in staat te stellen hun reglementen zo nodig hieraan aan te passen, wordt bepaald dat de wet pas in werking treedt zes maanden na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Sabine de BETHUNE.
Martine TAELMAN.
Peter VAN ROMPUY.

WETSVOORSTEL


HOOFDSTUK 1

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2

Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2

In het Gerechtelijk Wetboek wordt een artikel 446quater ingevoegd, luidende :

« Art. 446quater. § 1. Elke advocaat moet een onderscheid maken tussen zijn eigen gelden en derdengelden.

De gelden die advocaten in de uitoefening van hun beroep innen ten behoeve van cliënten of derden worden gestort op een rekening of rekeningen geopend op hun naam of op naam van hun advocatenvennootschap, met vermelding van hun hoedanigheid. Deze rekening wordt geopend overeenkomstig de door de Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone vast te stellen regels.

De advocaat verhandelt gelden van cliënten of derden via deze rekening. Hij verzoekt cliënten en derden steeds om uitsluitend op deze rekening te betalen.

Het beheer van deze rekening berust uitsluitend bij de advocaat, onverminderd de aanvullende regels inzake verhandeling van gelden van cliënten of derden vastgesteld door de Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone.

§ 2. De rekeningen bedoeld in de eerste paragraaf worden opgedeeld in derdenrekeningen en rubriekrekeningen.

De derdenrekening is een globale rekening waarop gelden worden ontvangen of beheerd die naar cliënten of derden doorgestort moeten worden.

De rubriekrekening is een geïndividualiseerde rekening geopend in een dossier of voor een bepaalde cliënt.

§ 3. De derdenrekening en de rubriekrekening zijn rekeningen geopend bij een door de Nationale Bank van België op grond van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling die minstens voldoen aan volgende eisen :

1º de derdenrekening en de rubriekrekening mag nooit een debetsaldo vertonen;

2º op de derdenrekening en de rubriekrekening is elke vorm van krediet uitgesloten; zij mogen zeker niet als zekerheid dienen;

3º elke compensatie, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de derdenrekening, de rubriekrekening en andere bankrekeningen is uitgesloten. Nettingovereenkomsten kunnen op deze rekeningen geen toepassing vinden.

De Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone kunnen aanvullende regels inzake de verhandeling van gelden van cliënten of derden vaststellen.

§ 4. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden moet de advocaat de op zijn derdenrekening ontvangen gelden zo vlug als mogelijk doorstorten.

Ingeval de advocaat om gegronde redenen de gelden niet binnen twee maanden na ontvangst aan de bestemmeling kan overmaken, is hij gehouden ze op een rubriekrekening te storten.

Onverminderd de toepassing van dwingende rechtsregels, is het tweede lid niet van toepassing indien het totaal van de bedragen ontvangen voor rekening van eenzelfde persoon of bij gelegenheid van eenzelfde verrichting of per dossier 2 500 euro niet te boven gaat. De Koning kan dit bedrag om de twee jaar aan de economische toestand aanpassen. Deze aanpassing geldt vanaf 1 januari van het jaar volgend op de bekendmaking van het aanpassingsbesluit.

§ 5. De Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone hebben de plicht tot het instellen en het organiseren van een toezichtregeling waarin minstens wordt geregeld wie, waarop, wanneer en op welke wijze toezicht wordt gehouden op de naleving van de bepalingen bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 4. Onverminderd de tuchtsancties die toegepast kunnen worden overeenkomstig de artikels 460 en volgende, bepaalt deze toezichtregeling in het bijzonder de sancties en maatregelen die bij overtreding genomen kunnen worden.

§ 6. Worden door de advocaat in de Deposito- en Consignatiekas gestort, alle sommen ongeacht het bedrag die door de gerechtigde niet zijn teruggevorderd, noch aan hem of hen zijn overgemaakt twee jaar na de afsluiting van het dossier naar aanleiding waarvan zij door de advocaat werden ontvangen. De termijn wordt geschorst tot zolang deze sommen het voorwerp uitmaken van een rechtsgeding.

De deposito's worden ingeschreven op naam van de gerechtigde, die door de advocaat wordt aangeduid. Zij worden door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigde gehouden tot het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 25 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935. »

Art. 3

In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 446quinquies ingevoegd, luidende :

« Art. 446quinquies. § 1. De effecten en geldswaardige papieren aan toonder die aan de advocaat zijn toevertrouwd naar aanleiding van een bepaald dossier, worden binnen drie maanden, voor rekening van de eigenaar, onder een afzonderlijke rubriek geopend bij een door de Nationale Bank van België op grond van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling in open bewaarneming gegeven op naam van de advocaat of van de advocatenvennootschap.

§ 2. Worden door de advocaat overgemaakt, op de wijze voorgeschreven door artikel 5 van het ministerieel besluit van 27 maart 1935 tot uitvoering van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935, alle effecten en geldswaardige papieren aan toonder die door de gerechtigde niet zijn teruggevorderd noch aan hem zijn overgemaakt twee jaar na het afsluiten van het dossier naar aanleiding waarvan zij door de advocaat werden ontvangen.

Die deposito's worden ingeschreven op naam van de gerechtigde, die door de advocaat wordt aangeduid. Onverminderd artikel 4, eerste lid, van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, worden zij door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigde gehouden tot het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 26 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935. »

Art. 4

In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 517/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 517/1. § 1. Elke gerechtsdeurwaarder moet een onderscheid maken tussen zijn eigen gelden en derdengelden.

De gelden die gerechtsdeurwaarders in de uitoefening van hun beroep innen ten behoeve van cliënten of derden worden gestort op een rekening of rekeningen geopend op hun naam of op naam van hun gerechtsdeurwaardersvennootschap, met vermelding van hun hoedanigheid. Deze rekening wordt geopend overeenkomstig de door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders vast te stellen regels.

De gerechtsdeurwaarder verhandelt gelden van cliënten of derden via deze rekening. Hij verzoekt cliënten en derden steeds om uitsluitend op deze rekening te betalen.

Het beheer van deze rekening berust uitsluitend bij de gerechtsdeurwaarder, onverminderd de aanvullende regels inzake verhandeling van gelden van cliënten of derden vastgesteld door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

§ 2. De rekeningen bedoeld in paragraaf 1 worden opgedeeld in derdenrekeningen en rubriekrekeningen.

De derdenrekening is een globale rekening waarop gelden worden ontvangen of beheerd die naar cliënten of derden doorgestort moeten worden.

De rubriekrekening is een geïndividualiseerde rekening geopend in een dossier of voor een bepaalde cliënt.

§ 3. De derdenrekening en de rubriekrekening zijn rekeningen geopend bij een door de Nationale Bank van België op grond van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling die minstens voldoen aan volgende eisen :

1º de derdenrekening en de rubriekrekening mag nooit een debetsaldo vertonen;

2º op de derdenrekening en de rubriekrekening is elke vorm van krediet uitgesloten. Zij mogen zeker niet als zekerheid dienen;

3º elke compensatie, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de derdenrekening, de rubriekrekening en andere bankrekeningen is uitgesloten. Nettingovereenkomsten kunnen op deze rekeningen geen toepassing vinden.

De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders kan aanvullende regels inzake de verhandeling van gelden van cliënten of derden vaststellen.

§ 4. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden moet de gerechtsdeurwaarder de op zijn derdenrekening ontvangen gelden zo vlug mogelijk doorstorten.

Ingeval de gerechtsdeurwaarder om gegronde redenen de gelden niet binnen twee maanden na ontvangst aan de bestemmeling kan overmaken, is hij gehouden ze op een rubriekrekening te storten.

Onverminderd de toepassing van dwingende rechtsregels, is het tweede lid niet van toepassing indien het totaal van de bedragen ontvangen voor rekening van eenzelfde persoon of bij gelegenheid van eenzelfde verrichting of per dossier 2 500 euro niet te boven gaat. De Koning kan dit bedrag om de twee jaar aan de economische toestand aanpassen. Deze aanpassing geldt vanaf 1 januari van het jaar volgend op de bekendmaking van het aanpassingsbesluit.

§ 5. De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders heeft de plicht tot het instellen en het organiseren van een toezichtregeling waarin minstens wordt geregeld wie, waarop, wanneer en op welke wijze toezicht wordt gehouden op de naleving van de bepalingen bedoeld in de paragrafen 1 tot 4. Onverminderd de tuchtsancties die toegepast kunnen worden overeenkomstig de artikels 531 en volgende, bepaalt deze toezichtregeling in het bijzonder de sancties en maatregelen die bij overtreding genomen kunnen worden.

§ 6. Worden door de gerechtsdeurwaarder in de Deposito- en Consignatiekas gestort, alle sommen ongeacht het bedrag die door de gerechtigde niet zijn teruggevorderd, noch aan hem zijn overgemaakt twee jaar na de afsluiting van het dossier naar aanleiding waarvan zij door de gerechtsdeurwaarder werden ontvangen. De termijn wordt geschorst tot zolang deze sommen het voorwerp uitmaken van een rechtsgeding.

De deposito's worden ingeschreven op naam van de gerechtigde, die door de gerechtsdeurwaarder wordt aangeduid. Zij worden door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigde gehouden tot het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 25 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935. »

Art. 5

In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 517/2 ingevoegd, luidende :

« Art. 517/2. § 1. De effecten en geldswaardige papieren aan toonder die aan de gerechtsdeurwaarder zijn toevertrouwd naar aanleiding van een bepaald dossier, worden binnen drie maanden, voor rekening van de eigenaar, onder een afzonderlijke rubriek geopend bij een door de Nationale Bank van België op grond van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling in open bewaarneming gegeven op naam van de gerechtsdeurwaarder of van de deurwaardersvennootschap.

§ 2. Moeten door de gerechtsdeurwaarder worden overgemaakt, op de wijze voorgeschreven door artikel 5 van het ministerieel besluit van 27 maart 1935 tot uitvoering van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935, alle effecten en geldswaardige papieren aan toonder die door de gerechtigde niet zijn teruggevorderd, noch aan hem zijn overgemaakt twee jaar na het afsluiten van het dossier naar aanleiding waarvan zij door de gerechtsdeurwaarder werden ontvangen.

Die deposito's worden ingeschreven op naam van de gerechtigde, die door de gerechtsdeurwaarder wordt aangeduid. Onverminderd artikel 4, eerste lid, van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, worden zij door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigde gehouden tot het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 26 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935. »

HOOFDSTUK 3

Wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt

Art. 6

Artikel 34 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt :

« Art. 34. § 1. Elke notaris moet een onderscheid maken tussen zijn eigen gelden en derdengelden.

De gelden die de notaris in de uitoefening van zijn beroep int ten behoeve van cliënten of derden worden gestort op een rekening of rekeningen geopend op hun naam, met vermelding van hun hoedanigheid. Deze rekening wordt geopend overeenkomstig de door de Nationale Kamer van notarissen vast te stellen regels.

De notaris verhandelt gelden van cliënten of derden via deze rekening. Hij verzoekt cliënten of derden steeds om uitsluitend op deze rekening te betalen.

Het beheer van deze rekening berust uitsluitend bij de notaris, onverminderd de aanvullende regels inzake verhandeling van gelden van cliënten of derden vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen.

§ 2. De rekeningen bedoeld paragraaf 1 worden opgedeeld in derdenrekeningen en rubriekrekeningen.

De derdenrekening is een globale rekening waarop gelden worden ontvangen of beheerd die naar cliënten of derden doorgestort moeten worden.

De rubriekrekening is een geïndividualiseerde rekening geopend in een dossier of voor een bepaalde cliënt.

§ 3. De derdenrekening en de rubriekrekening zijn rekeningen geopend bij een door de Nationale Bank van België op grond van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling of de Deposito- en Consignatiekas die minstens voldoen aan de volgende eisen :

1º de derdenrekening en de rubriekrekening mag nooit een debetsaldo vertonen;

2º op de derdenrekening en de rubriekrekening is elke vorm van krediet uitgesloten; zij mogen zeker niet als zekerheid dienen;

3º elke compensatie, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de derdenrekening, de rubriek-rekening en andere bankrekeningen is uitgesloten. Nettingovereenkomsten kunnen op deze rekeningen geen toepassing vinden.

De Nationale Kamer van notarissen kan aanvullende regels inzake de verhandeling van gelden van cliënten of derden vaststellen.

§ 4. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden moet de notaris de op zijn derdenrekening ontvangen gelden zo vlug als mogelijk doorstorten.

Ingeval de notaris om gegronde redenen de gelden niet binnen twee maanden na ontvangst aan de bestemmeling kan overmaken, is hij gehouden ze op een rubriekrekening te storten.

Onverminderd de toepassing van dwingende rechtsregels, is het tweede lid niet van toepassing indien het totaal van de bedragen ontvangen voor rekening van eenzelfde persoon of bij gelegenheid van eenzelfde akte of eenzelfde verrichting of per dossier 2 500 euro niet te boven gaat. De Koning kan dit bedrag om de twee jaar aan de economische toestand aanpassen. Deze aanpassing geldt vanaf 1 januari van het jaar volgend op de bekendmaking van het aanpassingsbesluit.

§ 5. De notaris stort in de Deposito- en Consignatiekas, alle sommen van welk bedrag ook die door de gerechtigde niet zijn teruggevorderd noch aan hem zijn overgemaakt twee jaar na de afsluiting van het dossier naar aanleiding waarvan zij door de notaris werden ontvangen. De termijn wordt geschorst tot zolang deze sommen het voorwerp uitmaken van een rechtsgeding.

Die deposito's worden ingeschreven op naam van de gerechtigde, die door de notaris wordt of worden aangeduid. Zij worden door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigde gehouden tot het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 25 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935. »

HOOFDSTUK 4

Wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851

Art. 7

In de hypotheekwet van 16 december 1851 wordt een artikel 8/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 8/1. De schuldvorderingen op tegoeden ten behoeve van een derde geplaatst op de rekeningen bedoeld in de artikelen 446quater, 446quinquies, 517/1 en 517/2 van het Gerechtelijk Wetboek en de artikelen 34 en 34bis van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt strekken in afwijking van artikel 7 en 8 niet tot gemeenschappelijke waarborg van de schuldeisers van de rekeninghouder.

Deze schuldvorderingen vallen buiten de samenloop tussen de schuldeisers van de rekeninghouder en alle verrichtingen met betrekking tot deze schuldvorderingen kunnen aan de boedel worden tegengeworpen voor zover deze verrichtingen verband houden met de bestemming van deze tegoeden. »

HOOFDSTUK 5

Inwerkingtreding

Art. 8

Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

21 november 2011.

Sabine de BETHUNE.
Martine TAELMAN.
Peter VAN ROMPUY.

(1) E. Dirix, « Kwaliteitsrekeningen », TPR 1996, blz. 76, nr. 5.

(2) Zie M.E. Storme, Vertegenwoordiging, lastgeving, kwaliteitsrekening en aanverwante rechtsfiguren. Syllabus ten behoeve van het vak notarieel zaken- en contractenrecht, uitgave 2009-2010, http://webh01.ua.ac.be/storme/ZCR-lastgeving.pdf, blz. 62 e.v.

(3) Zie ook A. Michielsens, « Cassatie zet voortbestaan derdenrekening op de helling », Juristenkrant 9 februari 2011, 6-7.

(4) Getroffen overeenkomstig artikel 495, 496 en 498 van het Gerechtelijk Wetboek.

(5) http://www.advocaat.be/documenten/OVB/reglementen/reglementen %20Orde %20van %20Vlaamse %20Balies/reglement %20derdengelden %20GG %2011.12 2002.pdf.

(6) http://www.avocat.be/gallery/documents/reglements/29.maniement-de-fonds-de-clients-ou-de-tiers.reglement.pdf.

(7) Deze code heeft bindende kracht verkregen bij koninklijk besluit van 21 september 2005 tot goedkeuring van de deontologische code vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, Belgisch Staatsblad 3 november 2005.

(8) Belgisch Staatsblad van 12 januari 2002.

(9) Verplichting, wat het onderscheid in rekeningen betreft, ook opgenomen in artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen, Belgisch Staatsblad van 12 januari 2002.

(10) Verplichting ook opgenomen in artikel 2 reglement Orde van Vlaamse Balies van 11 december 2002 en artikel 2 reglement de l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone de Belgique van 16 januari 2006.

(11) Verplichting ook opgenomen in artikel 2 reglement Orde van Vlaamse Balies van 11 december 2002, artikel 2 reglement de l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone de Belgique van 16 januari 2006 en artikel 9 richtlijn voor het houden van een derdenrekening uitgevaardigd door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

(12) Verplichting ook opgenomen in artikel 2 reglement Orde van Vlaamse Balies van 11 december 2002, artikel 2 reglement de l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone de Belgique van 16 januari 2006 en artikel 7 richtlijn voor het houden van een derdenrekening uitgevaardigd door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

(13) Vragen en Antwoorden, Kamer 2008-2009, 15 december 2008, 12109-12112 (Vr. nr. 548 Terwingen); Vragen en Antwoorden, Kamer 2010-2011, 19 januari 2011, 7-10 (Vr. nr. 1833 Terwingen).

(14) Zie V. Sagaert, « Het Hof van Cassatie geeft groen licht voor het minnelijk kantonnement », (noot onder Cass. 2 februari 2007), RW, 2006-2007, (1680), p. 1682, nr. 6.

(15) Vgl. artikel 34 van de Organieke wet van het notariaat.

(16) Zie koninklijk besluit van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector, Belgisch Staatsblad van 9 maart 2011, met ingang van 1 april 2011 dat artikel 7 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, Belgisch Staatsblad van 19 april 1993 wijzigt.

(17) Verplichting ook opgenomen in artikel 2 reglement Orde van Vlaamse Balies van 11 december 2002, artikel 2 reglement de l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone de Belgique van 16 januari 2006 en artikel 4 richtlijn voor het houden van een derdenrekening uitgevaardigd door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

(18) Verplichting ook opgenomen in artikel 2 reglement Orde van Vlaamse Balies van 11 december 2002, artikel 2 reglement de l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone de Belgique van 16 januari 2006 en artikel 4 richtlijn voor het houden van een derdenrekening uitgevaardigd door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders

(19) Verplichting ook opgenomen in artikel 2 reglement Orde van Vlaamse Balies van 11 december 2002, artikel 2 reglement de l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone de Belgique van 16 januari 2006, artikel 2 koninklijk besluit 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen en artikel 6 richtlijn voor het houden van een derdenrekening uitgevaardigd door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

(20) Zie artikel 3, 4, § 2, 14, 15 en 16 van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten (Belgisch Staatsblad van 1 februari 2005). Deze wet werd getroffen ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/47/EG.

(21) Zie bijvoorbeeld art. 16 van de deontologische code vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen op 22 juni 2004 in samenwerking met de plicht om de cliënt schriftelijk rekenschap van het gebruik van gelden gestort op rekening van de notaris te geven, ongeacht of deze gestort werden bij wijze van provisie voor aktekosten of bestemd zijn voor derden. Deze verplichting geldt ook voor rubriekrekeningen.

(22) H. De Page, Traité élémentaire de droit civil belge, Brussel, V, 1975, 564, nr. 578 e.v.

(23) Zie bijvoorbeeld artikel 34 van de Wet Notarisambt; koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de oploop van financiële instrumenten (gecoördineerd bij koninklijk besluit 27 januari 2004, Belgisch Staatsblad van 23 februari 2004).

(24) W. Van Gerven, Algemeen Deel, Antwerpen, 1969, 246.

(25) Cass. 27 januari 2011 (F.07 0109.F), JT 2011, met concl. adv.-gen. A. Henkes en noot G. de Leval en F. Georges, RW 2010-11, noot V. Sagaert (ter perse), Juristenkrant 2011 (weergave Michielsens, A.), afl. 223, 6.

(26) Zie onder meer P. Van Ommeslaghe, « Sûretés issues de la pratique » in Le droit des sûretés, Brussel, 1992, 388-391; F. Dierckx, « Nieuwe financierings- en zekerheidstechnieken », Bank Fin. 1987 (141), 146-148; G. Schrans en R. Steennot, Algemeen deel van het financieel recht, Antwerpen, 2003, 212-214, nrs. 209-210; RPDB, vo La saisie-arrêt bancaire, nr. 71 e.v.

(27) Cass. 2 februari 2007, RW 2006-07, 1679, noot V. Sagaert, JT 2007, 527, noot C. Alter, TBH 2007, 341, noot I. Peeters en A. Zenner.

(28) H.R. 3 februari 1984, N.J. 1984, nr. 752. In dezelfde zin H.R. 12 januari 2001, RvdW 2001, 29.

(29) H.R. 13 juni 2003, RvdW 2003, 108 en JOR 2003, 209, noot S. Kortmann.

(30) Zie artikel 2011 van het Franse Burgerlijk Wetboek : « La fiducie est l'opération par laquelle un ou plusieurs constituants transfèrent des biens, des droits ou des sûretés, présents ou futurs, à un ou plusieurs fiduciaires qui, les tenant séparés de leur patrimoine propre, agissent dans un but déterminé au profit d'un ou plusieurs bénéficiaires. »

(31) Vgl. artikel 8 van het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen, Belgisch Staatsblad van 12 januari 2002.

(32) Deze verplichting staat actueel ook opgenomen in artikel 5 koninklijk besluit 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen (Belgisch Staatsblad van 12 januari 2002).