5-389/1

5-389/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

31 MEI 2011


De verkiezingen in de Democratische Republiek Congo


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW ARENA


INHOUD

  1. INLEIDING
  2. HOORZITTING VAN 27 OKTOBER 2010 MET DE HEER DISMAS KITENGE, ONDERVOORZITTER VAN DE INTERNATIONAL FEDERATION FOR HUMAN RIGHTS EN VOORZITTER VAN GROUPE LOTUS, NATIONALE MENSENRECHTENORGANISATIE
  3. HOORZITTING VAN 18 JANUARI 2011 MET MEVROUW COLETTE BRAECKMAN, JOURNALISTE — LE SOIR
  4. HOORZITTING VAN 18 JANUARI 2011 MET DE HEER KRIS BERWOUTS, EURAC (NETWORK 50 EUROPEAN NGOS FOR LOBBY ON CENTRAL AFRICA), DE HEER WAMU OYATAMBWE (POLITICOLOOG, ONDERZOEKER VUB) EN DE HEER PIERRE VERJANS (PROFESSEUR EN SCIENCES POLITIQUES, ULG)
  5. HOORZITTING VAN 15 MAART 2011 MET DE HEER HANS HOEBEKE, ONDERZOEKER BIJ HET EGMONT INSTITUUT, MET DE HEER JOHN VANDAELE, JOURNALIST BIJ MO-MAGAZINE EN MET DE HEER JEAN OMASOMBO, ONDERZOEKER VERBONDEN AAN HET KONINKLIJK MUSEUM VOOR MIDDEN-AFRIKA TE TERVUREN EN PROFESSOR POLITIEKE WETENSCHAPPEN AAN DE UNIVERSITEIT VAN KINSHASA
  6. AUDITION, EN DATE DU 22 MARS 2011, DE M. BOGDAN VANDEN BERGHE, SECRÉTAIRE GÉNÉRAL DE 11.11.11, DE MME LINE RISCH, COLLABORATRICE DE 11.11.11 (AFRIQUE CENTRALE) ET DE M. FILIP REYNTJENS, PROFESSEUR DE DROIT ET DE POLITIQUE À L'INSTITUT DE POLITIQUE ET DE GESTION DU DÉVELOPPEMENT DE L'UNIVERSITÉ D'ANVERS
  7. AUDITION DU 3 MAI 2011 AVEC S.E.M. HENRI MOVA SAKANYI, AMBASSADEUR DE LA REPUBLIQUE DEMOCRATIQUE DU CONGO
  8. AUDITION DE M. KARL DHAENE, REPRÉSENTANT DU MINISTRE DES AFFAIRES ÉTRANGÈRES, TENUE LE 10 MAI 2011
  9. AUDITION DU 31 MAI 2011 DE MME SABINE KAKUNGA, CHARGÉE DE L'AFRIQUE CENTRALE (CNCD — 11.11.11) ET DE MME MAGGI POPPE, NEDERLANDSTALIGE VROUWENRAAD

I. INLEIDING

Op 30 juli 2006 werden voor het eerst sinds de onafhankelijkheid in 1960 verkiezingen georganiseerd in Congo. Joseph Kabila kreeg 45 % van de stemmen en Jean-Pierre Bemba 20 %. De tweede ronde van de verkiezingen werd gehouden op 29 oktober 2006. Bij beslissing van het hooggerechtshof werd toen de overwinning van Kabila bevestigd (58 % tegen 42 %).

De volgende presidentsverkiezingen, voorzien voor 2011, vormden de aanleiding voor de commissie om een aantal hoorzittingen te organiseren over de recente ontwikkelingen in de DRC, inzonderheid ook op het vlak van de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele rechten en vrijheden.

De volgende hoorzittingen werden gehouden :

— op 27 oktober 2010 : de heer Dismas Kitenge (ondervoorzitter van de International Federation for Human Rights en voorzitter van Groupe Lotus, nationale mensenrechtenorganisatie);

— op 18 januari 2011 : mevrouw Colette Braeckman (journaliste, Le Soir);

— op 18 januari 2011 : de heer Kris Berwouts, EurAc (Network 50 European NGOs for lobby on Central Africa), de heer Wamu Oyatambwe (politicoloog, onderzoeker VUB) en de heer Pierre Verjans (professor politieke wetenschappen, Ulg);

— op 15 maart 2011 : de heer Hans Hoebeke (Egmont Instituut), de heer John Vandaele (journalist, Mo-Magazine) en de heer Jean Omasombo (onderzoeker Koninklijk Museum voor Midden-Africa te Tervuren en professor politieke wettenschappen, universiteit Kinshasa);

— op 22 maart 2011 : de heer Bogdan Vanden Berghe (algemeen secretaris 11.11.11), mevrouw Line Risch (medewerkster 11.11.11) en de heer Filip Reyntjens (professor, Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en beheer, UA);

— op 3 mei 2011 : Z.E. de heer Henri Mova Sakanyi, ambassadeur van de Democratische Republiek Congo;

— op 10 mei 2011 : de heer Karl Dhaene, vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken;

— op 31 mei 2011 : mevrouw Sabine Kakunga (verantwoordelijke voor Centraal-Afrika CNCD, 11.11.11) en mevrouw Maggi Poppe (Nederlandstalige Vrouwenraad).

II. HOORZITTING VAN 27 OKTOBER 2010 MET DE HEER DISMAS KITENGE, ONDERVOORZITTER VAN DE INTERNATIONAL FEDERATION FOR HUMAN RIGHTS EN VOORZITTER VAN GROUPE LOTUS, NATIONALE MENSENRECHTENORGANISATIE

A. Uiteenzitting van de heer Dismas Kitenge

Algemene context en actuele problemen

Sinds de laatste verkiezingen in de DRC in 2006 is er enige vooruitgang geboekt.

Wat het vredesproces betreft, stelt de heer Kitenge een belangrijke vermindering vast van de gewapende groeperingen, hoewel er nog steeds milities bestaan van de « Forces de Libération du Rwanda » (FDLR) in Kivu, Oegandese rebellengroepen van « het Verzetsleger van de Heer » (LRA) in het noordoosten van het land, alsook Congolese rebellengroeperingen. Het nationale leger treedt in Kivu en het noordoosten van het land bijgevolg nog steeds militair op tegen die rebellen.

Wat het verkiezingsproces en de installatie van de instellingen betreft, moet gezegd dat de laatste verkiezingen in aanvaardbare omstandigheden zijn verlopen en dat er een nieuwe Grondwet werd aangenomen, die tenminste op formeel gebied alle waarborgen van een democratische rechtsstaat biedt. Die nieuwe Grondwet voorziet tevens in een verdeling van het grondgebied en in een decentralisering die moet leiden tot 26 provincies. Die decentralisering is echter nog geen realiteit. De centrale regering eerbiedigt het beginsel van de teruggave van belastingontvangsten (40 %) aan de provincies niet. De organen van die deelgebieden zijn ook niet autonoom.

De organisatie van de verkiezingen, die voor 2011 gepland zijn, is een bron van onrust, want enerzijds is de onafhankelijkheid en de neutraliteit van de nationale onafhankelijke kiescommissie niet gewaarborgd en anderzijds is het voorgestelde tijdspad niet realistisch. De aankondiging om uiterlijk in november 2011 parlements- en presidentsverkiezingen te organiseren is heel ambitieus, maar het budget voor het organiseren van die verkiezingen wordt op bijna 750 miljoen dollar geraamd en dat geld is er niet. De regering heeft al aangekondigd dat de internationale gemeenschap die verkiezingen voor 2/3, dat is ten belope van 500 miljoen Amerikaanse dollar, zal moeten meefinancieren.

De hervorming van het beleidsonderdeel « veiligheid »

De hervorming van het beleidsonderdeel « veiligheid » (leger, politie, inlichtingendiensten en justitie), om de neutraliteit van die 4 korpsen te waarborgen, verloopt traag. Het wettelijke kader van het leger werd weliswaar goedgekeurd, maar het leger moet geprofessionaliseerd worden, opgeleid worden om de mensenrechten te eerbiedigen en betrokken worden bij de werking van de Staat. Wat dat betreft, moet nadrukkelijk worden gewezen op de aanwezigheid van het Belgisch leger, dat de taak heeft het Congolese leger op te leiden en meer bepaald de officierenschool van Kananga herop te starten.

Het wetsontwerp over de hervorming van de politie is geblokkeerd als gevolg van een meningsverschil tussen de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie over het beginsel van de eengemaakte politie. Het Agence Nationale de Renseignement dat volgens spreker eveneens heel wat schendingen van de mensenrechten op zijn kerfstok heeft, moet ook worden hervormd, aangezien de personeelsleden ervan feitelijke straffeloosheid genieten.

Justitie veroorzaakt nog problemen, ondanks enkele initiatieven zoals de oprichting van de Conseil supérieur de la Magistrature. De toegang tot het gerecht is niet gewaarborgd en blijkt zeer duur, en bovendien kan het gerecht niet als onafhankelijk worden beschouwd. De materiële omstandigheden en veiligheidssituatie waarin de magistraten werken, voldoen niet en die magistraten worden bovendien niet regelmatig betaald.

De toestand van de mensenrechten en de strijd tegen de straffeloosheid

In die context is de toestand van de mensenrechten precair. In de conflictgebieden kan de bevolking niet op enige bescherming rekenen en er vinden talrijke gewelddaden en buitengerechtelijke executies plaats. De bevolking wordt nu eens door het Congolese leger, dan weer door de rebellen aangevallen.

Foltering en onmenselijke en vernederende behandeling zijn courante praktijken : ofwel om inlichtingen los te krijgen, ofwel om de verdedigers van de mensenrechten het zwijgen op te leggen. De heer Kitenge wijst op het lot van Floribert Chebeya, die waarschijnlijk in een politielokaal gefolterd en vermoord werd en op dat van Armand Tungulu, die overleden is in de lokalen van de presidentiële wacht. Er is ook sprake van talrijke politieke gevangenen die vernederende behandelingen moeten ondergaan.

De vrije meningsuiting en de vrijheid van vereniging worden door de overheid met voeten getreden en het wordt voor de journalisten heel moeilijk om hun beroep uit te oefenen (willekeurige arrestatie van de heer Tumba, journalist van het dagblad « La tempête des tropiques »). Hetzelfde geldt voor de verdedigers van de mensenrechten (geval van Firmin Yangambi, willekeurig gearresteerd en ter dood veroordeeld, en van verscheidene anderen, die wegens hun werk bedreigd en geïntimideerd werden).

De gevallen van seksueel geweld in de conflictgebieden en erbuiten zijn talrijk en men blijft geconfronteerd met het verschijnsel van de « kindsoldaten », die met geweld door de rebellengroepen FDLR en LRA gerekruteerd werden.

Op de Top van de Francofonie in Montreux zei president Kabila weliswaar dat hij de straffeloosheid zou bestrijden, maar we moeten vaststellen dat dit thema reeds in 2006 werd aangekondigd en dat die politieke wil tot dusver zonder gevolg is gebleven. Zo zijn de Congolese rechtscolleges nog steeds niet bevoegd voor oorlogsmisdaden en voor misdaden tegen de menselijkheid (statuut van Rome), en doen er zich nog steeds flagrante gevallen van straffeloosheid voor, zoals de weigering generaal Bosco Ntaganda over te dragen aan het Strafhof.

De Nationale Assemblee ten slotte is niet in staat de uitvoerende macht te controleren, zodat momenteel geen enkele minister verontrust wordt. De Assemblee beperkt zich tot het bekrachtigen van de regeringsbeslissingen.

Het mandaat van de MONUSCO

De MONUSCO heeft het moeilijk om de burgerbevolking in Kivu en in het noordoosten van het land te beschermen, maar men mag niet uit het oog verliezen dat dit een kerntaak is van het Congolese leger (Forces Armées de la République Démocratique du Congo of FARDC).

Belgisch beleid in Congo

Volgens de heer Kitenge houdt de Belgische regering momenteel een low profile aan. De Congolese regering wordt zelden door de Belgische overheid geïnterpelleerd. Tevens stelt men vast dat er, wat het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid betreft, minder middelen worden toegekend aan de sectoren bestuur en mensenrechten.

Aanbevelingen

De heer Kitenge pleit voor regelmatige contacten tussen Belgische en Congolese parlementsleden, maar ook voor een versterking van de competenties van de Congolese parlementsleden. Die parlementsleden moeten enkele Congolese verdedigers van de mensenrechten onder hun hoede nemen.

Hij beveelt aan de Belgische minister van Buitenlandse Zaken te interpelleren over de Belgische reactie op de vele schendingen van de mensenrechten in de DRC en over de eventuele rol van België tegenover de straffeloosheid die in het land heerst. Tevens verzoekt hij de Belgische regering Europese richtsnoeren goed te keuren voor de bescherming van de verdedigers van de mensenrechten in de DRC, zoals Canada doet (meer bepaald de opvang van de familie Chebeya).

Tot slot beveelt spreker aan alle acties te ondersteunen die de betrokkenheid van het Congolese middenveld bij het politieke proces bevorderen.

B. Gedachtewisseling

De heer Morael wil het graag hebben over twee verklaringen die in de pers zijn verschenen. Meer bepaald, de verklaringen van president Kabila op de « Sommet de la Francophonie », met betrekking tot het beëindigen van de straffeloosheid en die van de Belgische ambassadeur in Kinshasa, die een schuldverlichting voor de DRC aankondigde. Zijn in dit opzicht, sinds de uitlatingen van president Kabila, de neutraliteit en de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat wel gegarandeerd en welke voorwaarden zijn er gesteld voor de door de Belgische regering aangekondigde schuldverlichting ?

Mevrouw Arena stelt zich vragen bij de vrijheid van meningsuiting van het middenveld in de DRC, meer bepaald in de context van het ontstaan van een nieuw middenveld onder impuls van de regering. Hoe kan men de onafhankelijkheid van het middenveld waarborgen ?

Wat is daarenboven het verband tussen de militaire operaties en de illegale exploitatie van natuurlijke rijkdommen, in het licht van het door president Kabila opgelegde moratorium met betrekking tot die exploitatie ? Hoe kan men de illegale exploitatie van deze rijkdommen voorkomen, als de militairen die moeten waken over de toepassing van het moratorium niet regelmatig worden uitbetaald ?

De Westerse ondernemingen die van die rijkdommen profiteren en die belangen hebben in Congo zouden gecontroleerd moeten worden, zoals dat ook door de Amerikaanse wet wordt opgelegd door de verplichting informatie (bronnen, hoeveelheden) in de jaarbalans op te nemen wanneer er grondstoffen worden gebruikt uit mijnen die in Afrikaanse conflictzones zijn gelegen.

Opdat de decentralisering « werkt », moet er nog heel wat aan opleiding worden gedaan.

Wat de voorbereiding van de verkiezingen betreft, die voor twee derden door de internationale gemeenschap bekostigd moeten worden, rijst de vraag of er zich al geldschieters hebben aangemeld en of er een planning bestaat ?

Mevrouw Matz vraagt hoe men gaat reageren op de Wereldvrouwenmars die in Bukavu is gehouden en waar veel belangrijke politici aan hebben deelgenomen. Ook vraagt ze zich af hoe efficiënt de aanwezigheid van de MONUSCO in de DRC is. Wat verwacht de Liga voor Mensenrechten van het « Mapping » verslag van 1 oktober 2010 ?

De heer De Groote wil graag meer verduidelijking wat betreft de toegang tot het gerecht in de DRC, de concretisering van het democratiseringsproces met de daaraan verbonden democratische waarborgen, alsook de eventuele oplossingen om de onafhankelijkheid van de kiescommissie te garanderen.

Antwoorden van de heer Kitenge

Over de straffeloosheid

De verklaring van president Kabila in Montreux moet worden beschouwd als een schijnverklaring. Straffeloosheid stond ook al in de 5 « werven » die de president bij het begin van zijn mandaat aankondigde. Vier jaar later moeten we vaststellen dat er niets werd gedaan. Integendeel : er komen nog elke dag talrijke gevallen van straffeloosheid aan het licht. Er is nog steeds niet duidelijk ingegrepen, zoals had gekund door generaal Bosco Ntaganda naar het Internationaal Strafof te verwijzen, door generaal John Numbi voor het gerecht te brengen in verband met de moord op Floribert Chebeya, of door de journalisten die zonder reden worden vastgehouden, vrij te laten.

De onafhankelijkheid van de Raad van de magistratuur is een probleem, aangezien president Kabila magistraten benoemt buiten de Raad om. De minister van Justitie is hiervan op de hoogte gebracht maar is nooit ingegaan op de verzoeken tot rechtzetting.

Over de illegale exploitatie van grondstoffen

De heer Kitenge houdt vol dat de Westerse ondernemingen die meewerken aan de ontginning van en handel in grondstoffen verplicht zouden moeten worden transparantie en opspoorbaarheid na te streven.

Over de decentralisering en het verkiezingsproces

Spreker is het met de analyse van de senatoren eens waar het gaat om het belang van echte politieke wil en de noodzaak van een bevoegdheidsoverdracht.

Wat de verkiezingen betreft, lijkt het of president Kabila de grootste prioriteit geeft aan de presidentsverkiezingen, omdat hij aan het einde van zijn mandaat herverkozen wil worden. Volgens de heer Kitenge zijn er nog geen formele beloftes van financiers voor die verkiezingen. Bovendien is het belangrijk om het observatieproces van tevoren op te starten en niet pas op de dag zelf van de verkiezing en ervoor te zorgen dat er niet wordt geknoeid met de telling.

Over MONUSCO en het « Mapping »-verslag

De heer Kitenge steunt de aanbevelingen van het « Mapping »-verslag maar vindt dat er toch nog redenen tot bezorgdheid zijn. In het verslag wordt namelijk niet gezegd welk soort rechtbank er dient te worden opgericht om de daders van zware schendingen van de mensenrechten te berechten. Moet het een rechtbank worden die wordt opgericht door de VN en het land, zoals in Sierra Leone, of een rechtbank die binnen het bestaande gerechtelijke kader van het land wordt ingericht ? In het laatste geval moet er in de DRC wel eerst een hervorming komen. De Internationale Federatie van Liga's voor mensenrechten is voorstander van de eerste hypothese.

De MONUSCO kan slechts in beperkte mate optreden. Volgens de heer Kitenge is zelfs het mandaat op zich beperkt, aangezien in principe het Congolese leger (Forces Armées de la République Démocratique du Congo of FARDC) gelast is met de bescherming van de bevolking. De rol van de MONUSCO is de FARDC te ondersteunen. De MONUSCO kan pas ingrijpen als er gevaar dreigt en dan kan men zich afvragen waartoe MONUSCO zich reëel verbonden heeft. Omdat de MONUSCO bovendien is samengesteld uit verschillende nationaliteiten, is er een probleem van harmonie en coördinatie. De samenwerking met de Congolese regering is daarenboven ook moeilijk omdat die regering wenst dat de MONUSCO zou vertrekken.

De heer Kitenge wijst nog op het belang van het analyseren van de context. Men mag niet vergeten dat de Maï-Maï, die beticht worden van massaverkrachtingen in Kivu, in het verleden bondgenoten van de regering zijn geweest.

Antwoorden van de heer Benoît Van Der Meerschen, voorzitter van de Lige voor mensenrechten

Spreker wenst twee zaken te verduidelijken. Ten eerste is het uitbetalen van de lonen zeer belangrijk. Zonder bezoldiging zullen de opleidingen en hervormingen tot niets leiden. Bovendien heerst er een reële « angst » voor de uitvoerende macht, zodat niemand het aandurft een dossier aan te leggen ten laste van iemand die dicht bij de machthebbers staat, of van een minister.

Ten tweede moeten we vaststellen dat er een ware « persoonlijke wacht » is ontstaan rond het staatshoofd. Die « persoonlijke wacht » is moeilijk in bedwang te houden en handelt momenteel geheel straffeloos.

Van de Belgische regering wordt een sterk signaal verwacht.

Antwoorden van de heer Paul Nsapu, secretaris-generaal van de FIDH en voorzitter van de « Ligue des électeurs »

Het verkiezingsproces 2011-2012 vereist dat vooreerst de leden worden aangewezen van de onafhankelijke kiescommissie. Nu blijkt echter dat het middenveld van dit proces wordt uitgesloten. Volgens spreker houdt die aanwijzing een schending in van de Grondwet. Men kan zich dus vragen stellen bij de rechtmatigheid van de handelingen die door deze commissie worden verricht (herziening van de kieslijsten, gunnen van overheidsopdrachten).


III. HOORZITTING VAN 18 JANUARI 2011 MET MEVROUW COLETTE BRAECKMAN, JOURNALISTE — LE SOIR

A. Uiteenzetting van mevrouw Colette Braeckman, journaliste bij het dagblad Le Soir

Eerst komt spreekster terug op het relatief woelige politieke klimaat in Kinshasa, wegens de brutale goedkeuring van een grondwetswijziging door de meerderheid terwijl de oppositie afwezig was. Die grondwetswijziging stelt de presidentsverkiezing in een ronde in, waarbij wordt afgestapt van de procedure met twee rondes en de vereiste van een absolute meerderheid. Officieel bestaan hiervoor twee argumenten : ten eerste de kostprijs van de verkiezingen, die op 700 miljoen dollar wordt geraamd, een bedrag dat Congo vreest niet te kunnen samenbrengen. Men kan zich overigens afvragen waarom die verkiezingen de duurste van Afrika zijn. In andere Afrikaanse staten schommelt de gemiddelde kostprijs tussen 100 en 150 miljoen dollar. Het loont de moeite die vraag te stellen aan de geldschieter, de CNUD, en aan de Congolese regering. Het tweede argument is het risico op polarisering van een identiteitscrisis, wat gedeeltelijk klopt, want in 2006 werd een oost-west polarisering vastgesteld, met het risico op gewelddadige ontsporingen.

De echte reden die in de Congolese pers wordt aangehaald, is de vrees dat de oppositie zich in de tweede ronde groepeert rond kandidaat Vital Kamerhe. Die groepering wordt dan een coalitie van alle misnoegden en van het maatschappelijk middenveld en kan steun krijgen uit bepaalde westerse landen. Het dient ook gezegd dat president Kabila en zijn omgeving gechoqueerd waren door de haatcampagne van 2006 en de wens uiten in de toekomst de handen vrij te hebben, zonder opnieuw een presidentiële meerderheid te moeten tot stand brengen op basis van gemeenschappelijke belangen in plaats van op basis van een gemeenschappelijke ideologie.

Het gevaar van die overhaaste beslissing is dat de oppositie op straat zou kunnen manifesteren en pogen de campagne te laten verrotten door middel van ondemocratische middelen.

Het klopt dat de grondwetswijziging tot stand kwam met inachtneming van de wettelijke voorschriften, maar de geest van de Grondwet werd verraden. Die Grondwet was immers het resultaat van een referendum op het einde van de oorlog, met delicate evenwichten en het is nog te vroeg om daaraan te raken. Er zijn ongetwijfeld zaken verwezenlijkt, maar een vorm van autisme van de staat, waarbij onvoldoende naar de verzuchtingen van de bevolking wordt geluisterd, moet worden voorkomen.

Wanneer men de balans opmaakt, dan zijn er reële verwezenlijkingen : er is een zichtbaar begin van grote infrastructuurwerkzaamheden, het wetgevend werk is verricht, het leger wordt hervormd, alsook de politie en de magistratuur. De algemene inspanning om de staat bepaalde prerogatieven terug te geven is eveneens duidelijk aanwezig. Het regeringspact tussen AMP en Palu werd de hele regeringsperiode in acht genomen, wat bewondering afdwingt.

Congo herovert zijn internationale plaats en rang. Er zijn verscheidene conferenties in Kinshasa gepland. Internationale ontmoetingen vinden plaats in Kinshasa, zoals de top van de Francofonie in 2012.

Bovendien werd in juni 2010 de schuldverlichting verkregen, waardoor de schuld tot 3 miljard herleid werd. Die maatregel heeft echter nog geen sociale impact. Men stelt vast dat de wedden van de ambtenaren geregeld niet worden betaald, dat de soldij van de militairen achter blijft of verduisterd wordt.

De machthebbers denken dat de successen en de start van de grote werkzaamheden de overwinning moeten opleveren bij de volgende verkiezingen. Volgens mevrouw Braeckman is die analyse te optimistisch : men vergeet het schokkende gebrek aan sociale verworvenheden, de diepere kloof tussen rijken en armen, het ontstaan van een nieuwe kaste van nieuwe rijken en ten slotte vergeet men dat de bevolking geïnformeerd en gepolitiseerd is, zelfs in de meest afgelegen gebieden. De verontwaardiging van het volk wegens de verrijking van een kleine groep kan tot een ontsporing leiden zoals in Tunesië.

Geconfronteerd met die malaise is het regime onbetwistbaar verhard. De machthebbers proberen de gevolgen van de moord op Floribert Chebeya en op 8 journalisten te evalueren. Ze menen dat de verontwaardiging alleen van mensenrechtenmilitanten en van een intellectuele kaste komen. Die analyse moet nog worden bewezen : de bevolking is zich veel bewuster van de politieke werkelijkheid dan de machthebbers denken. De moord op Floribert Chebeya veroorzaakte een schokgolf bij de hele bevolking, met als gevolg een schrikreactie voor de machthebbers.

Op de vraag of president Kabila zich van die malaise bewust is, moet een genuanceerd antwoord worden gegeven.

Een aantal van zijn gebaren worden geapprecieerd. Hij reist veel in het land en volgt de ontwikkeling van de grote werkzaamheden persoonlijk. Men kan zich afvragen of hij niet gegijzeld wordt door een al te roofzuchtige entourage.

De toestand in het Oosten bijft het regime hypothekeren. Spreekster is meermaals in Goma en Bukavu geweest en algemeen wordt aangenomen dat het enorme publiek waarop de president in 2006 kon rekenen aanzienlijk is afgekalfd. Het is onzeker of hij dat publiek tegen november 2011 opnieuw voor zich kan winnen. Waarom ? Velen hebben geen goed oog in het veiligheidsakkoord met Rwanda, dat tussen Kabila en Kagame werd gesloten. Dit akkoord heeft wel een verbetering op het terrein gebracht. Rond Goma waren er 1 000 000 ontheemden die nu terug naar huis gekeerd zijn. De gebieden die rebellenleider Laurent Nkunda bezette, zijn gerecupereerd. Men vermoedt echter dat het Rwandese leger in ruil voor dat veiligheidspact aan de operaties tegen de Hutu-rebellen heeft deelgenomen en in het veiligheidsapparaat van de DRC geïnfiltreerd is. De publieke opinie heeft daar felle kritiek op. Bovendien stelt de publieke opinie vast dat officieren van het CNDP van Laurent Nkunda, die dichtbij Rwanda staan, zich in het Congolese militaire apparaat hebben genesteld en delfstoffen blijven winnen om ze naar Rwanda te zenden.

Bovendien blijft Rwanda kwetsbaar en neemt de onveiligheid er toe. De Congolese bevolking vreest opnieuw de tol te moeten betalen van een politieke uitbarsting in Rwanda of Burundi.

Overigens is de veiligheid in het oosten niet echt hersteld. Het leger blijft er heterocliet en betrouwbare, geïntegreerde en hervormde eenheden werken er samen met eenheden samengesteld uit gewezen rebellen die talrijke gewelddaden plegen (vooral seksueel geweld).

Bovendien heeft het verbod om de delfstoffen te exploiteren tot veel ontevredenheid geleid. Door dat verbod heeft president Kabila geprobeerd het probleem van de illegale handel in delfstoffen een halt toe te roepen. De bevolking stelt evenwel vast dat de militairen niet door de maatregel getroffen worden en dat ze de delfstoffen illegaal blijven verhandelen en exporteren. Zij die voorraden bezitten en de artisanale mijnwerkers lijden zwaar onder dat verbod. Ze weten dat ze op termijn veroordeeld zijn, aangezien president Kabila verklaard heeft dat hij op termijn de coltanmijnen wou verkopen aan grote buitenlandse ondernemingen. Hierdoor dreigen tienduizenden mijnwerkers, onder wie heel wat gedemobiliseerden, hun broodwinning te verliezen.

President Kabila wil de landbouw nieuw leven inblazen, maar hij denkt meer aan een gemechaniseerde landbouw die de familiale landbouw van de kleine boeren dreigt te verpletteren.

Samengevat ziet men een vicieuze cirkel van afgunst en bewondering voor de economische resultaten van Rwanda en zijn streven naar discipline wil. Het Rwandese model gaat echter ook gepaard met repressie en het afblokken van de dialoog. De corruptiebestrijding, een prioriteit in Rwanda, bestaat in Congo slechts op papier. De autoritaire aanpak waarnaar het Rwandese regime afglijdt, valt slecht bij de bevolking die andere, democratische verzuchtingen heeft.

De Congolese oppositie werd door het vertrek van Jean Pierre Bemba onthoofd en ondanks de terugkeer van Etienne Tshisekedi is er momenteel geen werkelijk verenigd en blijvend alternatief. Vital Kamerhe is briljant en een beter redenaar dan het staatshoofd : men stelt hem vaak voor als een goed alternatief, maar niets garandeert dat hij betrouwbaarder is. Het is niet zeker of hij in het westen van het land veel stemmen kan halen. Hij is afkomstig uit het oosten en dat is een ernstige handicap.

Er is dus momenteel geen geloofwaardig politiek alternatief. De grondwetswijziging was zeer schokkend, maar men beseft dat de bevolking het optreden van de huidige president erkent en dat het weer tot een consensus kan komen, als het sociale aspect verbetert.

Een laatste punt is de strijd om invloed binnen het regime tussen de westers gezinden (vooral Belgisch gezinden) die terrein verliezen en andere partners, die gewonnen zijn voor een opening naar opkomende landen zoals China, Turkije, Brazilië, enz. Het Schengen-beleid verdiept die kloof met de westerse landen. Congo gaat steeds meer de richting op van multilaterale contacten en de contacten met Europa nemen af. Op die manier is de droom van Leopold II, die het Congobekken wou internationaliseren, werkelijkheid aan het worden.

B. Gedachtewisseling

Mevrouw Arena komt terug op de internationalisering van Congo, dat zich tot andere partners wendt. Het klopt dat er in België heel wat kritiek was op de akkoorden die tussen de DRC en China zijn gesloten. Die akkoorden strookten immers niet met ons gevoel dat we een bevoorrechte partner waren van Congo.

Tegelijk stellen we vast, wanneer we de infrastructuurwerken bekijken waaraan men nu in Congo bezig is, dat ze precies het resultaat zijn van die internationale akkoorden met China. Mevrouw Braeckman heeft verklaard dat de bevolking de gevolgen van de internationalisering van de DRC in het dagelijkse leven niet voelde, maar die werven zijn er nochtans het tastbare bewijs van.

Wat hun akkoorden met de DRC betreft, heeft men België en Europa vaak verweten dat er teveel tijd verstreek tussen het nemen van de beslissing en de uitvoering ervan, waardoor de bevolking de resultaten van de ontwikkelingssamenwerking niet voelde. China maakt zich niet druk over een aantal vereisten en begint onmiddellijk infrastructuur te bouwen. We weten niet of die infrastructuur duurzaam zal zijn en of hij in het belang van de Congolese bevolking wordt gebouwd, maar we kunnen vaststellen dat China handelt en dat de samenwerkingsakkoorden de start van de werkzaamheden aan de infrastructuur met zich hebben gebracht.

Wat denkt de bevolking over de samenwerkingsakkoorden met China ? Geeft ze zich geen rekenschap van de concrete resultaten die ze opleveren ? Is ze voorstander van samenwerking met de opkomende landen ?

Een tweede punt betreft het oosten van Congo en de moeilijke integratie van de rebellengroeperingen in het leger. De regering heeft veel inspanningen geleverd voor het leger en het Belgische leger, dat heeft meegewerkt aan de opleiding van Congolese militairen, verdient alle lof. In het oosten bestaan er echter nog steeds grote problemen met niet-geïntegreerde legers en krijgt de centrale overheid geen greep op gewapende groeperingen, die een rol spelen in de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen. Men denkt te vaak dat de illegale handel in mineralen het werk is van rebellengroeperingen, terwijl uit verscheidene rapporten blijkt dat het Congolese leger zelf de oorzaak is van gewelddaden tegen de plaatselijke bevolking om de controle te krijgen over de natuurlijke hulpbronnen. Heeft de Congolese overheid de duidelijke wil die gewelddaden te bestrijden ?

Een derde punt is de blokkering van de exploitatie van de mineralen door de regering. De Verenigde Staten hebben aan de hand van de DOD-wet de traceerbaarheid van de mineralen geëist. Ze wilden de garantie dat die mineralen afkomstig waren van « propere » ontginning, dit wil zeggen zonder financiering van gewapende groeperingen en met inachtneming van de mensenrechten. We weten dat die DOD-wet er is gekomen dankzij de lobby van Canadese mijnbelangen, die er alle belang bij hebben de reputatie van de Afrikaanse mijnbouw te besmeuren.

Wanneer president Kabila een exploitatieverbod afkondigt, heeft dat desastreuze gevolgen voor de mijnwerkers. Indien de blokkering geen oplossing is, wat is dan het alternatief ? Er wordt in Congo aan een plan gewerkt, met aandacht voor de traceerbaarheid, de comptoirs, het transport en de commercialisering van de ertsen. Weet mevrouw Braeckman er meer over ?

Een laatste punt betreft de exploitatie van het woud, de biodiversiteit en het waarborgen van de voedselsoevereiniteit. Men hoort er weinig over. Is de regering met die problemen begaan ? Blijkt uit de verkiezingscampagne onrust rond dat thema ?

De heer Sevenhans ondersteunt volledig de kritische visie van mevrouw Braeckman over de situatie in Congo. Hij kent Congo zeer goed en heeft ook zijn bedenkingen bij de plundertocht van China in Congo. Recent werd de hoofdstraat door Kinshasa gerenoveerd, die nu de dodenweg wordt genoemd. Het gebrek aan ideologie van China lijkt een grote bedreiging te zijn.

Net als veel Europeanen en Congolezen was de heer Sevenhans hoopvol toen Kabila president werd. Die hoop is verdwenen. Tussen 2000 en 2010 is het land schrijnend achteruit gegaan. Hij was dan ook zeer verbaasd toen hij in november een interview las van de Belgische ambassadeur, de heer Struye de Swielande. Onze ambassadeur was lovend over het regime en de persvrijheid in het land. Kan mevrouw Braeckman dit onderschrijven ? Is zij op de hoogte van de reactie van de Congolese oppositie na de interview ?

De heer Morael verheugt zich over de kwaliteit van de analyse van mevrouw Braeckman en verklaart zich zorgen te maken over de passieve houding van de Belgische regering ten opzichte van de toestand in Congo. De rol van een parlementscommissie is de handelingen van de regering te controleren en, in voorkomend geval, veranderingen teweeg te brengen. De Belgische regering toont zich nu al maanden passief ten opzichte van wat in de DRC gebeurt.

De beslissing van de Club van Parijs om de buitenlandse schuld van de DRC onvoorwaardelijk te annuleren, werd concreet op 19 november 2010. Spreker had er bij onze regering voor gepleit om op zijn minst een aantal voorwaarden op te leggen, omdat men ondanks de beloften van de Congolese regering en van president Kabila vaststelt dat er sectoren zijn waar geen vorderingen worden gemaakt. Het gerechtelijk apparaat bijvoorbeeld bevindt zich in een jammerlijke staat, de rechters worden niet geregeld betaald. Hetzelfde geldt voor de politie. Het ongestraft blijven van de moorden op tegenstanders van het regime en op actie voerende burgers is flagrant, zowel op het gebied van het onderzoek als op dat van de straffen. De corruptie is endemisch en is er sinds het Mobutu-regime altijd geweest, terwijl justitie niet kon of wou optreden. De veiligheidsdiensten van de president opereren in totale straffeloosheid en worden een instrument van politieke actie met duistere methoden.

België heeft moreel gezag bij de Afrikaanse gemeenschap van de Grote Meren en het is tevens een van de belangrijkste geldschieters, zowel wat de infrastructuur als wat de opleiding van de strijdkrachten betreft. Het heeft dus de plicht signalen uit te zenden, wat concreet had kunnen gebeuren door aan de annulering van de buitenlandse schuld progressieve voorwaarden te verbinden. Er is echter niets gedaan.

Op 15 januari 2010 heeft de Nationale Assemblee de 9 voorstellen van grondwetswijziging die president Kabila had ingediend, aangenomen. Ze moeten de procedure van de presidentsverkiezingen wijzigen in verkiezingen bij meerderheid in één ronde. We weten allemaal dat dit het minst democratische systeem is. Het enige alternatief is voortaan de hypothetische samensmelting van de oppositiepartijen om één enkele kandidaat voor te stellen tegenover de ontslagnemende kandidaat. Dat is zeer verontrustend, want de DRC vat een druk verkiezingsprogramma aan, met niet alleen de presidentsverkiezingen, maar ook met lokale en provinciale verkiezingen en met senaatsverkiezingen.

Spreker wil van mevrouw Braeckman vernemen hoe de bevolking, het maatschappelijk middenveld en de pers die wijziging van het kiessysteem, met zijn zware gevolgen, ziet. Bestaat het risico dat die presidentiële flessenhals sommigen ertoe zal brengen om de macht te grijpen met andere middelen dan door verkiezingen ?

Hij zegt verbijsterd te zijn dat onze minister van Buitenlandse Zaken volstond met de publicatie op 16 januari 2010 van een perscommuniqué waarin gezegd wordt dat België « wenst » dat het verkiezingsproces in de DRC in goede omstandigheden verloopt. Dat is geen krachtige diplomatie. De hele toekomst van de DRC zal van het verkiezingsproces afhangen en onze regering blijft amorf, inactief en medeplichtig.

Mevrouw Temmerman stelt vast dat mevrouw Braeckman heeft gewezen op een aantal positieve evoluties, maar ook op een « sociale malaise ». Als arts heeft zij 20 jaar geleden in een ziekenhuis in Kinshasa gewerkt en heeft zij kunnen vaststellen dat de gezondheidszorg de laatste jaren sterk achteruit gegaan is. In het verleden had België daar een belangrijke rol via ontwikkelingssamenwerking, zowel wat betreft de eerstelijnsgezondheidszorg als voor de zorgen in de ziekenhuizen. Onze regering heeft enkele jaren geleden beslist om de gezondheidszorg in DRC niet meer als prioritair te weerhouden. De regering steunde zich op de Verklaring van Parijs die liet uitschijnen dat andere partners dit domein zouden overnemen. In de praktijk blijkt helaas dat dit niet geval is.

Ten tweede wenst zij informatie over de betrokkenheid van vrouwen in de besluitvorming in DRC. Kunnen wij vanuit België een sterkere rol spelen op dat gebied, in samenwerking met de collega's van DRC ?

De heer De Groote komt terug op het veiligheidsakkoord met Rwanda. Heeft dit de illegale exploitatie van grondstoffen kunnen terugdringen of heeft dat juist de problematiek aangescherpt ?

China voert momenteel een buitenlandbeleid met het oog op controle bij het verwerven van zeldzame en belangrijke grondstoffen. China levert ook expertise aan de ontwikkelingslanden zonder inmenging in hun politieke structuur of zonder druk te leggen op de regeringen met betrekking tot respect voor de democratie of de vrijwaring van de mensenrechten. Hoe beoordeelt mevrouw Braeckman de aanwezigheid van China binnen het kader van het democratiseringsproces van Congo ?

Het feit dat de Verenigde Staten Congo niet langer als een geprivilegieerde handelspartner beschouwen wegens het uitblijven van vooruitgang in het democratiseringsproces en op het vlak van de mensenrechten, heeft waarschijnlijk gevolgen gehad. Hebben het Westen en de VS nog invloed op de Congolese regering of wordt de rol van de VS overgenomen door China ?

Antwoorden van mevrouw Braeckman

Mevrouw Braeckman komt terug op de rol van China in de DRC. Aanvankelijk stond de bevolking heel sceptisch en perplex tegenover de Chinese contracten, omdat er geen vanzelfsprekende sympathie is voor China. Persoonlijke contacten met Chinezen verlopen soms moeizaam.

Nu echter erkent de Congolese bevolking dat als China niet op zo'n snelle en spectaculaire wijze was opgetreden, er nog geen sprake zou zijn van grote infrastructuurwerken. De uitvoering van westerse beslissingen laat immers te lang op zich wachten. China daarentegen, dat zijn doeltreffendheid wil bewijzen, heeft heel snel grote wegenwerken op touw gezet. De aanleg van deze wegen wordt heel erg geapprecieerd door de Congolese bevolking wegens de positieve gevolgen voor het dagelijkse leven. Nu is het mogelijk om in vier uur van Kinshasa naar Bandudu te rijden, waardoor de bevolking daar vis- en tuinbouwproducten op de markten van Kinshasa kan verkopen. Ook in het oosten, in Bunia en Kisangani, is er sprake van een economische opleving dankzij de aanleg van een weg naar Entebbe. Deze verbetering van het wegennet heeft een reële impact op het leven van de lokale bevolking, en zij zijn er dankbaar voor.

Tezelfdertijd zijn de Congolezen niet naïef en beseffen zij dat de werken niet uit liefdadigheid worden uitgevoerd, maar in ruil voor het Katangese koper. De Chinezen laten zich immers niet in met politiek, maar Congolezen beseffen dat ook zij een factor van corruptie kunnen zijn en dat zij dus niet zo integer zijn als men zou denken.

Een derde feit betreft de immigratie van Chinese particulieren in de DRC : zij zijn er niet populair omdat zij economische sectoren bezetten, zoals de verkoop op markten, die normaal gezien aan Congolezen zijn voorbehouden. Bovendien is men in het algemeen ontevreden over de slechte kwaliteit van Chinese producten. China voert blijkbaar rommel uit naar Afrika, wat de Congolezen heel ontevreden stemt.

Dit alles belet niet dat zowel de machthebbers als de bevolking beseffen dat de grote werven zonder de Chinezen nooit het licht zouden hebben gezien.

Wat betreft het oosten van Congo, moet men even terug naar het verleden alvorens de slechte prestaties van het Congolese leger in de regio, die helaas een feit zijn, te beoordelen. Men moet voor ogen houden dat Congo enkele jaren geleden een land in oorlog was, en dat de oplossing om uit de oorlog te raken bij voorbaat gedoemd was. Men heeft om zo te zeggen de rotte appelen bij de gezonde gevoegd, aangezien in het Congolese leger gewapende rebellengroepen zijn opgenomen die zich schuldig hebben gemaakt aan de ergste wandaden. Er waren oorlogsmisdadigers bij, plunderaars, verkrachters, die men zonder meer in het Congolese leger heeft geïntegreerd. Deze integratie waarin de vredesverdragen voorzagen heeft een heterocliet leger voortgebracht. Sommige van die gewezen oorlogsmisdadigers zijn ondertussen trouwens bevorderd tot belangrijke functies in het leger. De internationale gemeenschap had zich ertoe verbonden deze geïntegreerde eenheden op te leiden, maar dat heeft ze op versnipperde wijze laten doen door Angola, België en Zuid-Afrika. De opleiding die de Belgen hebben verstrekt, geldt trouwens als de beste, maar werd niet aan alle eenheden gegeven.

Dat leger lijkt vandaag dus besmet, en alle militaire deskundigen zijn het erover eens dat het onmogelijk was om op grond van deze integratie een « proper » leger op te richten. Voor de toekomst bestaat er een plan om het gros van het leger in de kazernes te laten om contacten met de bevolking te voorkomen, en om nieuwe elite-eenheden op te richten die nieuwe gevechts- en ordehandhavingsopdrachten in het Oosten zouden uitvoeren. Maar dit plan zit nog maar in een beginfase.

Deze ingewikkelde toestand van het Congolese leger leidt ook tot medeplichtigheid op politiek niveau, tot in Kinshasa met de zogenaamde « opérations retour », waarbij de algemeen heersende corruptie wordt versterkt door dat leger, dat met parrallelle circuits samenwerkt.

Men mag echter niet uit het oog verliezen dat deze toestand het gevolg is van de vredesakkoorden, die de steun kregen van de internationale gemeenschap en van België. Het Congolese leger valt natuurlijk veel te verwijten, maar men kan ook vragen hebben bij de rol van de vredestichters die genoegen hebben genomen met een overhaaste oplossing om maar tot een vredesakkoord te komen.

Wat betreft de mineralenhandel in het oosten moet men oppassen voor snelle oplossingen als een embargo op Congolese delfstoffen of van buitenaf opgelegde sancties. De Congolese mijnsector moet worden heropgebouwd in samenspraak met Congolese handelspartners. Wanneer men spreekt met Congolese uitvoerders in de reguliere handel, kan men alleen maar overtuigd zijn dat men vertrouwen moet hebben in de Congolese privésector om de controle en de eventuele sancties te organiseren.

In Goma zegt men trouwens openlijk dat het uitvoerverbod voor mineralen een prachtig geschenk is geweest voor Rwanda, omdat alle mineralen die in Congo geblokkeerd zijn toch in militaire vrachtwagens naar Rwanda wordt vervoerd, waar zij uitgevoerd worden onder het label « Rwandees coltan ». Dat was niet de bedoeling.

Het aanleggen van wegen zal wel gevolgen hebben voor de bosbouw. Het woud zal waarschijnlijk het eerste slachtoffer zijn van de wegen omdat bomen makkelijker naar de havens vervoerd kunnen worden. Er moeten dus strengere keuringsmaatregelen worden genomen. Het woud wordt trouwens niet door de Chinezen geëxploiteerd, maar door grote, veelal Belgische of Franse, bosbouwbedrijven. Deze exploitatie moet beter worden gecontroleerd. Het is niet normaal dat één ambtenaar per fiets een gebied zo groot als België moet controleren. België en de internationale gemeenschap geven momenteel middelen (jeeps enz.) aan de wachters van de natuurreservaten in de Virunga om de gorilla's te beschermen. Voor het woud is er echter geen equivalent. Ook de keuringsmaatregelen moeten worden verbeterd.

Wat de oppositiepers betreft, is het duidelijk dat er sprake is van een verharding van het regime tegen afwijkende meningen. Niettemin is de persvrijheid in Congo nog altijd veel groter dan in de buurlanden. Toch zijn er gevaren : niet op het vlak van censuur, maar wel op fysiek vlak. De laatste jaren werden acht journalisten vermoord, anderen worden bedreigd. Er heerst een klimaat van angst.

Wat de passiviteit van de Belgische regering betreft, is er de laatste jaren inderdaad sprake van meer tolerantie. Er is een vage malaise : men kan zich moeilijk al te directief opstellen wegens de terugkeer van het dominante model. Congo heeft dertig jaar het Mobutu-model gekend, waarin de gewoontes van de politieke klasse en van het volk gegrond waren op het beeld van de almachtige vader. Dat model keert nu terug. Sommige krachten verzetten zich daartegen, zelfs bij de machthebbers. België zal zijn standpunten moeten versterken om deze Mobutu-tendens te helpen terugdringen.

Het is duidelijk dat de nieuwe stemmingsprocedure twee gevaren inhoudt : ten eerste zou de macht aan legitimiteit inboeten. Ten tweede wordt de weg vrijgemaakt voor andere manoeuvers, waarbij het spook van de oorlog nooit veraf is.

Spreekster betreurt de evolutie in de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Met het schrappen van de post gezondheidszorg is de Belgische samenwerking weinig zichtbaar geworden, terwijl de bedragen nog steeds aanzienlijk zijn. Helaas ziet de bevolking dat niet, wat de invloed van België vermindert. Inzake gezondheidszorg heeft de Belgische samenwerking jarenlang een sleutelrol gespeeld in het bepalen van het gezondheidsbeleid en de begeleiding. Nu heeft België besloten zich te specialiseren in de bestrijding van de slaapziekte, maar deze Belgische deskundigheid werd helemaal uit Congo weggehaald. De laatste Belgische deskundige is trouwens gestopt in augustus 2010. De befaamde Belgische deskundigheid inzake landbouwplanning en gezondheidszorg is niet langer aanwezig in de DRC. Door dit te doen heeft België zich een invloedsinstrument ontzegd.

Wat de rol van de vrouwen betreft, blijven zij een belangrijke rol spelen in de samenleving, en vinden zij veel steun in het Belgisch maatschappelijk middenveld. Spreekster heeft onlangs de wereldmars van de vrouwen meegemaakt. Zij heeft vastgesteld dat Congolese vrouwen een groot vermogen tot mobilisering hebben en een sterke drang naar zelfredzaamheid. Zij staan heel wantrouwig tegenover internationale NGO's die de laatste jaren de fondsen vanuit het Noorden al te zeer hebben gemonopoliseerd. De Congolese vrouwen verwijten hen dat zij niet genoeg vertrouwen hebben in hun vermogen om zelf problemen op te lossen.

De bevolking heeft het moeilijk met het veiligheidsakkoord met Rwanda, al komt de regionale samenwerking de veiligheid ten goede. Het heropstarten van dit regionaal bondgenootschap is belangrijk en oogt veelbelovend, maar er is te weinig informatie voorhanden over de voordelen ervan voor de bevolking. Dit gevoel van wantrouwen is ingegeven door het feit dat Rwanda blijft profiteren van Congolese producten als coltan en andere mineralen, en van de houtsoort makala (waarvan de exploitatie in Rwanda verboden is). Er is nood aan een meer toegespitste benadering van deze kwestie.

Ten slotte waren de Amerikaanse maatregelen om de handel op te schorten een heel sterk signaal. De VS is weliswaar zeer begaan met de mensenrechten in Congo, maar nog meer met de opening van Congo naar andere opkomende landen, waardoor het westen niet langer de exclusiviteit heeft. De Amerikaanse maatregel is waarschijnlijk ingegeven door deze vaststelling.


IV. HOORZITTING VAN 18 JANUARI 2011 MET DE HEER KRIS BERWOUTS, EURAC (NETWORK 50 EUROPEAN NGOS FOR LOBBY ON CENTRAL AFRICA), DE HEER WAMU OYATAMBWE (POLITICOLOOG, ONDERZOEKER VUB) EN DE HEER PIERRE VERJANS (PROFESSEUR EN SCIENCES POLITIQUES, ULG)

A. Uiteenzetting van de heer Kris Berwouts, EurAc : Network 50 European NGOs for lobby on Central Africa

Op 1 januari 2011 begon het verkiezingsjaar in de Democratische Republiek Congo. Een nieuwe verkiezingscyclus zal de instellingen vernieuwen die werden ingesteld door de historische verkiezingen van 2006, waardoor de Derde Republiek kon worden opgebouwd.

Spreker bracht een groot deel van de maand december 2010 door in het oosten van Congo, tussen Butembo (het noorden van Noord-Kivu) en Uvira (het zuiden van Zuid-Kivu). Hij is teruggekeerd, fel verontrust door de dynamiek van desintegratie en radicalisering die er nog steeds heerst. De FARDC blijft zeer ongedisciplineerd. Men kan slechts vaststellen dat alle gemeenschappen terugvallen in een logica waarin elk zijn eigen militie heeft. Alle gewapende actoren zijn aan het rekruteren, de CNDP sneller dan de andere (dat blijkt uit een ontwikkeling waarop HRW eind december heeft gewezen). Een in de internationale gemeenschap zeer hoog geplaatst persoon heeft gezegd : « Op korte tijd zijn we van een post-conflictklimaat in een pre-conflictklimaat beland. »

Spreker was in de DRC aanwezig toen het verkiezingsproces in een intensere fase kwam, met de terugkeer van Tshisekedi naar Kinshasa en de oprichting van de partij van Kamerhe. Het zag er naar uit dat het presidentsverkiezingen gingen worden met een reële inhoud, tussen tegenstanders met een verschillende visie en een verschillend project voor de samenleving. Sinds enkele dagen is de toestand fundamenteel veranderd. De grondwetsherziening die tot stand is gekomen, impliceert onder andere dat de presidentsverkiezingen in één enkele ronde zullen verlopen, wat de kansen van de oppositie aanzienlijk beknot. Op de korte termijn, is die herziening bedoeld om de politieke ruimte te vergrendelen. Wanneer men wat meer afstand neemt, is ze een stap in de ontwikkeling van het semipresidentiële systeem (dat in de grondwet van 2005 bestond) naar een presidentieel systeem dat justitie, de controle in de provincies, enz. centraliseert.

EurAc vindt dat die tweede verkiezingscyclus, die cruciaal is voor de consolidatie van het democratiseringsproces, niet minder belangrijk is dan die van 2006.

EurAc blijft ervan overtuigd dat Congo nooit uit de instabiliteit zal geraken indien de Congolese staat niet versterkt wordt, ook in zijn instrumenten om een rechtsstaat en goed bestuur te waarborgen. In die zin zijn verkiezingen op de diverse niveaus van essentieel belang.

Bij zijn bezoek aan Congo is spreker verrast door de onverschilligheid van de Congolese bevolking voor de verkiezingen. De mensen voelden er zich duidelijk niet bij betrokken. Ze waren ontgoocheld door de karige tastbare resultaten in hun dagelijks leven van de verkiezingen van 2006 en ze zagen het belang er niet van in nu te gaan stemmen. De mensen laten zich registreren uit eigenbelang : in een land dat al lang geen degelijke identiteitspapieren heeft afgegeven, is de oproepingskaart een zeer belangrijk document. Velen hebben echter verklaard dat ze niet gaan stemmen.

EurAc onderstreept het belang van de burgerparticipatie in het democratiseringsproces en beveelt de Europese Unie en haar lidstaten aan :

— de verkiezingscyclus te begeleiden op basis van een evenwicht tussen loyale ondersteuning van het proces op politiek, technisch en financieel gebied en reële pressie om een hoge democratische kwaliteit van die verkiezingen te garanderen, zodat de legitimiteit van de resultaten maximaal zou zijn en de bij algemeen stemrecht verkozen president een sterk mandaat zou krijgen;

— de VN (met name de MONUSCO) aan te sporen om bij te dragen tot de praktische en logistieke organisatie van de verkiezingen en tot de beveiliging ervan;

— bij te dragen tot de vorming van een bewust kiezerskorps door het ondersteunen van de programma's van maatschappelijke en electorale vorming die in samenwerking met de internationale NGO's worden georganiseerd door het maatschappelijk middenveld;

— erop toe te zien dat er een volledige verkiezingscyclus plaatsvindt. De lokale verkiezingen moeten een essentiële rol spelen in de rehabilitatie van het bestuur in de DRC. Het verkiezingsproces voor de gedecentraliseerde entiteiten zal een leerschool in democratie zijn en zal bijdragen tot de vernieuwing van het politieke landschap en tot het opstaan van nieuwe leiders uit de basis;

— erop toe te zien dat de politieke ruimte beschermd wordt, zodat het maatschappelijk middenveld en de onafhankelijke pers hun constructieve rol van burgerlijke controle en onafhankelijke bewaking van de jonge democratie die de DRC is, kunnen spelen. Ook de politieke ruimte van de oppositie moet worden beschermd;

— een waarnemingsmissie op lange termijn te organiseren om de pre-electorale periode, de verkiezingen zelf op elk niveau en het tellen van de stemmen te monitoren, om zich ervan te verzekeren dat :

• het proces correct verloopt;

• elke kandidaat en elke partij de mogelijkheid krijgt hun samenlevingsproject aan het kiezerskorps voor te stellen;

• het Congolese volk in alle vrijheid zijn keuze kan maken en zijn wil kan uitdrukken, in werkelijk vrije en transparante verkiezingen.

Het valt zeer te vrezen dat de belangstelling van de internationale gemeenschap voor het vredesproces en de democratisering in Congo minder groot is dan in 2006. Een niet langer gemotiveerde internationale gemeenschap en een onverschillige bevolking, die haar illusies kwijt is, zouden nefast zijn voor dat proces en zouden alle verworvenheden sinds de transitie en de installatie van de Derde Republiek, in gevaar brengen.

B. Uiteenzetting van de heer Wamu Oyatambwe, politicoloog, researcher VUB

Als inleiding op de vooruitzichten van de verkiezingen in de DRC, herinnert spreker eraan dat de toekomst van Congo afhangt van de beslissingen die vandaag worden genomen.

De algemene context van de komende verkiezingen is rechtstreeks verbonden met die welke voorafging aan de verkiezingen van 2006. Het ging toen om algemene verkiezingen aan het einde van een oorlogsperiode. In 2006-2007 was het grote voordeel van het verkiezingsproces dat men eindelijk algemene, pluralistische verkiezingen kon houden in een land dat zowat klinisch dood was.

Men hoopte al lang op die pluralistische verkiezingen en ze hebben ook plaats gevonden, ondanks de zeer moeilijke omstandigheden voor transport en verplaatsing van de kiezers. Dat kon toen bijna een mirakel worden genoemd.

Die verkiezingen betekenden ook het einde van de oorlog. De oorlog had tegen die tijd immers een politieke betekenis gekregen : men bracht de oorlog niet meer in verband met zijn werkelijke redenen — de toegang tot de natuurlijke rijkdommen en de heerschappij over die rijkdommen van een aantal buitenlandse mogendheden — maar met de legitimiteit van de macht. Door de verkiezingen van 2006-2007 werd de kwestie van de legitimiteit van de macht opgelost.

Toch blijft het zo dat voor deze verkiezingen een hoge prijs is betaald, namelijk de bestendiging van de staat. Er werd zoveel aandacht besteed aan de wil van de Congolezen om te kiezen en hun leiders te kunnen aanwijzen, dat er weinig werd gelet op de aard en de zwakheid van de Congolese staat zelf.

Als men kijkt hoeveel er is geïnvesteerd in onderhandelingen, overgang en organisatie van de verkiezingen, staat dit in schril contrast met de investeringen in de bestendiging van de staatsstructuren (leger, gerecht, politie, enz.) : de kloof is enorm. Daar is een verkeerde inschatting gebeurd, die — zoals men zal zien — tot op vandaag grote gevolgen heeft.

Ook de sociale problemen werden verwaarloosd : de bevolking heeft het gevoel dat de verkiezingen de sociale situatie helemaal niet hebben veranderd. De bevolking hoopte niet alleen op een democratisch regime maar ook op verbeterde levensomstandigheden. Dit was niet het geval.

De verkiezingen van 2006-2007 hebben dus uiteenlopende gevolgen gehad. Men mag de negatieve gevolgen echter niet negeren. Hoewel ze de kwestie van de legitimiteit van de macht hebben opgelost, hebben de verkiezingen ervoor gezorgd dat de macht werd verdeeld tussen de krijgsheren, meer bepaald die waarmee Laurent Désiré Kabila de oorlog van 1996-1997 heeft gevoerd om Mobutu omver te werpen, maar ook alle rebellenbewegingen die daarna diezelfde Kabila hebben getracht omver te werpen (MLC, RCD, ...).

Dit is een gevolg van de overgangsperiode van vóór de verkiezingen van 2006-2007, die door de krijgsheren werd gedomineerd. Het zijn diezelfde krijgsheren die door de verkiezingen vervolgens hun macht hebben kunnen legitimeren. Deze krijgsheren behouden bepaalde reflexen die niet horen voor staatsleiders en dat heeft zijn weerslag op het gedrag van de regering.

De verkiezingen van 2006-2007 hebben ook geleid tot een soort algemene straffeloosheid, niet alleen ten overstaan van de krijgsheren maar voor alle politieke actoren. In ruil voor een kruimeltje macht of veel geld, hebben die politieke actoren ervoor kunnen zorgen dat ze herverkozen werden en door de politiek werden bestendigd in hun positie, waarbij alle misbruiken uit het verleden werden uitgewist.

Op die manier bekeken wordt de macht bijna een kwestie van leven of dood. Het is dan ook beter om macht te hebben en men heeft vastgesteld dat veel mensen, om dit te bereiken, opportunistische en zelfs tegennatuurlijke banden hebben gesmeed. Bij de huidige heersende meerderheid (AMP) vindt men dan ook alle krijgsheren terug, oude aanhangers van Mobutu die teruggekeerd zijn uit ballingschap en ook al degenen die zich uit opportunisme bij de AMP hebben aangesloten.

In die verkiezingscyclus heeft men ook kunnen vaststellen dat corrupte praktijken alomtegenwoordig werden. Dit geldt niet alleen voor de herverdeling van goederen. Toen men door indirecte stemmingen de senatoren en gouverneurs moest aanwijzen, heeft men vastgesteld dat de meest betalende ook de winnaars werden. De leiding op het provinciale niveau weerspiegelt de politieke verkiezingsresultaten niet.

Men kan zich ten slotte ook nog vragen stellen over de kosten-baten-verhouding van deze verkiezingen : was het nodig om 500 miljoen dollar uit te geven voor dit resultaat ? Aangezien de kosten de eerste keer zo hoog waren, zit men nu vast in een mechanisme waarbij de volgende verkiezingen ook veel geld moeten kosten.

Dit alles heeft tot gevolg gehad dat de euforie na de verkiezingen van 2006-2007 plaats heeft geruimd voor teleurstelling, ondanks het feit dat het land nu vrede kent en herenigd is.

De periode na de verkiezingen brengt ook problemen mee wat de consolidering van de vrede betreft. In het oosten van het land bijvoorbeeld blijft de veiligheidssituatie onveranderd. In deze streek wordt de bevolking dagelijks met geweld geconfronteerd. De heterogeen samengestelde alliantieregering staat niet sterk tegenover het geweld. De regeringen van eerste minister Gizenga (ondanks diens morele gezag) en vervolgens van Muzito, voldeden niet aan de verwachtingen van de bevolking. Dit heeft een impopulariteit veroorzaakt die zijn weerslag heeft op het regime als dusdanig.

Het is niet zeker dat in een situatie waarbij president Kabila het apart van de AMP voor het zeggen had, de bevolking dit op dezelfde manier zou appreciëren. Men kan zich afvragen of een semi-presidentieel systeem wel de gepaste oplossing was voor Congo, aangezien veel andere Afrikaanse landen met die staatsvorm problemen hebben ondervonden.

Om de beperkingen van een coalitieregering en ongetwijfeld ook de ondoeltreffendheid en de impopulariteit van de officiële regering te omzeilen, heeft president Kabila een soort « parallelle regering » samengesteld die de belangrijkste staatszaken behandelt.

Wat de 5 werven betreft, dient men het programma veeleer te lezen als een reeks slogans dan als een echt programma, aangezien er teveel gepraat wordt. Toch klopt het wel dat er in Congo voor het eerst in lange tijd werken worden uitgevoerd. Als de president één pluim op zijn hoed mag steken, dan die wel !

Het plan van de 5 werven komt echter één werf, de zesde, te kort : een onderneming die door president Kabila zelf was aangekondigd en die de mentaliteitsverandering omvat. Zonder mentaliteitswijziging zal de ontwikkeling van Congo een illusie blijven. Men moet de plaatselijke middelen inzetten. Er zijn er nochtans veel. Men stelt echter vast dat op dit moment de plaatselijke ondernemers, wanneer zij worden gemobiliseerd, worden omgeleid naar andere domeinen dan de ontwikkeling.

Zonder mentaliteitswijziging zal het gerecht alleen de corruptie niet doeltreffend kunnen bestrijden.

Toch kan men niet ontkennen dat Congo op economisch en macro-economisch vlak een periode van relatieve stabiliteit beleeft. De investeringen in Katanga en in andere provincies stijgen. Het gunstige klimaat op macro-economisch niveau zou ook de resultaten op micro-economisch vlak kunnen bevorderen — op het vlak van de bevolking — als de werking en de aard van de staat dat ten minste zouden toestaan, door middel van sociale inspanningen.

De situatie in Congo wordt voorts nog systematisch bemoeilijkt door schendingen van de mensenrechten, die geleidelijk stigmatiserend werken, niet alleen in het Oosten maar ook elders, meer bepaald door de moord op bepaalde tegenstanders van het regime.

Dit is de sfeer waarin de verkiezingen van 2011 worden voorbereid. Deze toekomstige verkiezingen worden voorafgegaan door een negatief precedent, namelijk dat de plaatselijke en gemeentelijke verkiezingen die waren gepland, niet zijn doorgegaan. Men heeft zich teveel blindgestaard op de legitimiteit van de macht aan de top, zonder erbij stil te staan dat de democratie ook vanuit de basis groeit.

Nu werkt men in 2011 naar nieuwe verkiezingen van de top toe, in een nerveus klimaat. Die nervositeit betreft niet alleen de mensen die aan de macht zijn en willen blijven, maar ook degenen die tot de macht willen toetreden. De strijd om de macht maakt het onmogelijk om de verkiezingen in een rustige sfeer voor te bereiden.

Het gevolg hiervan is dat Olivier Kamitatu, minister van de regering-Kabila en stichtend lid van de AMP, sedert begin 2009 al verklaart dat hij het onmogelijke zal doen om ervoor te zorgen dat president Kabila al in de eerste ronde van de komende verkiezingen zou winnen. De andere aanhangers van de president hebben dit voortdurend herhaald. De congressen van de PPRD werden afgesloten met de slogan « Joseph Kabila verkozen in de eerste ronde ». Er speelt natuurlijk veel voor de leden van de PPRD, die de macht in handen willen houden. Als president Kabila de eerste ronde wint, zal het misschien niet nodig zijn om een alliantie aan te gaan voor de tweede ronde. Daarom heeft men ook het financiële argument aangehaald om het bij één ronde te houden.

Op politiek vlak kan men zich wel afvragen of verkiezingen waarbij president Kabila al in de eerste ronde wordt verkozen, nog als normale verkiezingen zouden worden beschouwd. Verkiezing tijdens de eerste ronde wordt, vooral in Afrika, vaak gezien als verdacht of frauduleus, waardoor er problemen ontstaan met de stabiliteit en de politieke consolidatie.

Bij hun verklaringen van 2009 wisten de aanhangers van president Kabila dat ze konden steunen op een gunstige context, aangezien Bemba buitenspel was gezet en de oppositie zo verzwakt was. Men zag niet waar de dreiging vandaan kon komen. In 2010 echter kwam Vital Kamerhe in de politieke arena na een breuk met president Kabila, en lanceerde hij zich in de strijd. Hetzelfde geldt voor Tshisekedi, wiens terugkeer niet onopgemerkt bleef.

Men diende dus een antwoord te vinden op de nervositeit die hierdoor ontstond. Wijzigingen van de grondwet en de kieswet waren het gevolg. Een aantal argumenten inzake de kieswet waren niet ongegrond. In andere omstandigheden had dit een andere indruk gegeven, vooral indien de wijziging van de grondwet ook betrekking had gehad op andere artikelen die voor problemen zorgden. Maar hier viel de grondwetswijziging samen met het verschijnen van Kamerhe en Tshisekedi en werd het onmogelijk dit anders te verklaren dan als een poging tot politieke manipulatie.

Men dient zich zorgen te maken over het volgende : de toekomstige verkiezingen zullen de democratie en de stabiliteit van de staatsstructuren niet consolideren, maar zullen ze veeleer ontwrichten en het land in nieuwe onrust dompelen of zelfs tot post-electoraal geweld leiden.

C. Uiteenzetting van de heer Pierre Verjans, hoogleraar politieke wetenschappen, ULg

Spreker komt eerst terug op de inhoud van de grondwetsherziening. Acht grondwetsartikelen werden voor herziening vatbaar verklaard :

— artikel 71, eerste lid : de presidentsverkiezing in twee rondes wordt een verkiezing in één ronde met betrekkelijke meerderheid;

— artikel 110 betreft de opvolgers van de verkozenen : sommige verkozenen hebben vastgesteld dat wanneer zij bijvoorbeeld een ministerpost verliezen, hun zetel van volksvertegenwoordiger die zij als vast lid hadden verworven door de opvolger bezet was. De huidige regering wil kandidaten die kans maken op een zetel geruststellen door vaste leden een terugkeerrecht naar de verworven zetel te waarborgen;

— artikel 126 : er wordt voorgesteld dit artikel te wijzigen om de regering de mogelijkheid te geven voorlopige kredieten goed te keuren, wat een realistische en interessante maatregel lijkt;

— artikel 149 : deze wijziging is onrustwekkend en wordt aangeklaagd door mensenrechtenorganisaties aangezien zij het parket onder het gezag van de minister van Justitie plaatst. Dat was niet het geval in de Grondwet van 2006;

— de artikelen 197 en 198 : men stelt voor dat de president van de Republiek bemiddelend kan optreden in de provincies. In het verleden is de president vier maal tussengekomen op een vaderlijke maar besliste toon in provincies waar onevenwichten en politieke instabiliteit heersten. Door hem in de toekomst de mogelijkheid te geven op te treden en de gouverneur af te zetten en de provincieraad te ontbinden, vergroot men zijn macht die voordien louter op charisma rustte;

— artikel 218 : stelt voor de organisatie van referenda aan de president van de Republiek over te laten;

— artikel 226 : stelt voor dat de oprichting van de 26 provincies, in principe drie jaar na de inwerkingtreding van de Grondwet van 2006, bij programmatiewet geschiedt;

Opmerkelijk is dat de Congolese wetgever weigert te raken aan artikel 220, dat de artikelen opsomt die niet kunnen worden herzien, waaronder de artikelen betreffende de duur van en het aantal presidentiële mandaten.

De argumenten die worden aangevoerd om de presidentsverkiezingen in één ronde te houden, zijn uiteenlopend. Ten eerste zou de termijn van 15 dagen waarin de Grondwet voorziet onrealistisch zijn aangezien het Hooggerechtshof in 2006 een termijn van 45 dagen na de eindtelling van de resultaten van de eerste ronde had toegestaan. In werkelijkheid heeft het in 2006 langer geduurd dan 45 dagen, met name 91 dagen na de eerste ronde.

Een tweede argument betreft het gevaar voor bipolarisering en gewapende confrontaties. Het is echter nog maar de vraag of de gewapende confrontaties gewacht hebben op een bipolarisering. In 2006 hebben er net na de eerste ronde gewapende confrontaties plaatsgevonden omdat sommige leden van de presidentiële garde niet konden verdragen dat hun kandidaat naar de tweede ronde moest gaan.

Het laatste argument is dat het nieuwe systeem eenvoudiger, sneller en goedkoper zou zijn. Dit is onjuist. Bij de vorige verkiezingen viel de tweede ronde samen met de provinciale verkiezingen en heeft zij om die reden niet veel meer gekost. Het kostenargument is dus niet valabel.

De argumenten om de kieswet te wijzigen zijn de volgende : eerst en vooral wil men een versnippering van de zetels en problemen met coalitievorming voorkomen. Daarom wordt voorgesteld de zetels te herverdelen en de kieskringen eventueel te hertekenen. Als men de kieskringen hertekent, zal men de betreffende kiezers moeten registreren en de telling reorganiseren, wat een zeer moeilijke opdracht is. De berekeningsvoorstellen van de meerderheid missen bovendien elke vorm van pedagogie en zullen voor de doorsneekiezer onbegrijpelijk zijn.

De DRC heeft een zwaar probleem met het tellen van stemmen. In 2006 was er in principe een kiesquotiënt op grond van het aantal beschikbare zetels en het aantal geldige stemmen. In werkelijkheid hebben slechts 71 van de 4 004 ingediende lijsten (1,8 %) voor de provicieraadverkiezingen het kiesquotiënt bereikt. Slechts 13,8 % van de lijsten die een verkozene hebben voortgebracht, hebben dit kiesquotiënt gehaald of overtroffen. Dit betekent dat 3 933 lijsten, of 98,2 %, het quotiënt niet hebben gehaald. Het beginsel « de sterkste blijft » is hier dus helemaal van toepassing. De overgrote meerderheid van de kandidaten werd verkozen op een onvoldoende basis van 2 of 3 % van de geldige stemmen, wat de legitimiteit van het systeem op de helling zet. Dit heeft natuurlijk te maken met het grote aantal ingediende lijsten. Een kiessysteem komt slechts tot stand met de erosie van politieke ondernemers die hun kansen beter gaan inschatten naarmate de tijd verstrijkt en verkiezingen elkaar opvolgen.

De organisatie van de volgende verkiezingen stuit op verschillende problemen. Ten eerste moet de Commission électorale nationale indépendante (CENI) worden opgericht. Deze instelling moet krachtens de wet van 28 juli 2010 de Commission électorale indépendante (CEI) vervangen.

Er moeten enkele voorwaarden vervuld zijn alvorens de CENI in werking kan treden :

— op grond van artikel 10 van de wet moet worden overgegaan tot de samenstelling van het bureau, bestaande uit vier leden van de meerderheid en drie van de oppositie. Deze benoeming moet door de Assemblée nationale en de Senaat worden goedgekeurd;

— artikel 12 van de wet bepaalt dat de leden van de CENI onafhankelijk moeten zijn, en dat zij moeten bekend staan voor hun bekwaamheid, morele integriteit, rechtschapenheid en intellectuele eerlijkheid. Het lijkt er echter op dat deze vijf kwaliteiten worden betwist bij de kandidaten die door de meerderheid en de oppositie zijn voorgedragen, en dat hun kandidatuur ter discussie staat. Desondanks heeft de Assemblée nationale de kandidaturen bekrachtigd. Nu moeten de uitverkorenen nog de functies binnen het bureau van de CENI onder elkaar verdelen;

— zodra de benoemingsprocedure van de leden van het bureau is afgerond, moet men het huishoudelijk reglement opstellen, de interne functies aanwijzen en de goedkeuring van het Hooggerechtshof verkrijgen;

— daarna pas kunnen de leden van het Bureau national des opérations (BNO) en van de Bureaux de liaison (BL) worden benoemd. De CENI zou in augustus of september 2011 operationeel kunnen zijn. Het is nu de vraag of de overgang van de CEI naar de CENI probleemloos en zonder weerstand zal plaatsvinden.

Een ander probleem bij het organiseren van toekomstige verkiezingen is de identificering van de kiezers. Op 18 januari 2011 konden alleen de kiezers van Bas-Congo worden geregistreerd en geïdentificeerd (1 486 000 kiezers, of een stijging van 22 % ten opzichte van de registratie van 2006). De volgende stap wordt Maniema, waar het aantal kiezers op 700 000 wordt geschat, of 20 % meer. Op 8 januari zijn 270 000 kiezers geregistreerd. Vervolgens zal men hetzelfde doen in Zuid-Kivu en West-Kasai. In haar werkschema van augustus 2010 schat de CEI dat de werkzaamheden 3 maanden zouden duren.

De werkzaamheden hebben echter vertraging opgelopen en beginnen nu pas.

Men zou sneller kunnen gaan door de provinciegouverneurs in te schakelen, wat de CEI ook geprobeerd heeft. Men probeert ook kits alleen in groeperingen te verplaatsen, veeleer dan in alle inschrijvingscentra (9 500 in 2005). Sommige groeperingen kunnen echter gigantisch groot zijn (soms even groot als Henegouwen) en het is niet altijd makkelijk om zich in Congo te verplaatsen. Zelfs door intensiever te werken, is het zeker dat men niet alle kiezers zal kunnen identificeren. Voor de burgers is het nochtans cruciaal dat zij een kiezerskaart krijgen, omdat zij tegelijk tegen betaling een identiteitskaart krijgen.

Men mag niet uit het oog verliezen dat het onontbeerlijk is om alle kiezers te registreren, aangezien dat een voorwaarde is om de zetelverdeling te berekenen (art. 115, a, van de Grondwet). Men schat dat in 2005 in Kasai 50 % van de potentiële kiezers niet zijn ingeschreven. Met een volledige registratie in 2011 zou de stijging dus 100 % bedragen, waaraan een gemiddelde stijging van 20 % moet worden toegevoegd. In Kasaï is er dus een potentiële stijging van 140 %.

De financiering van de verkiezingen wordt geraamd op 700 miljoen dollar. De vorige verkiezingen waren de duurste die de VN ooit heeft georganiseerd. Als men echter de kosten per kiezer berekent, zijn zij eigenlijk de goedkoopste. De hoge kosten van verkiezingen in de DRC zijn te wijten aan geografische en logistieke factoren.

De voorzitter van de Commission électorale indépendante heeft tijdens een colloquium aan de universiteit van Luik de kosten van verschillende verkiezingen vergeleken, rekening houdend met de omvang van de bevolking en het aantal georganiseerde verkiezingen.

Pays Coût (en millions de dollars) Population (en millions) Nombre de scrutins organisé Coût par électeur et par scrutin
Land Kosten (in miljoenen dollars) Bevolking (in miljoenen) Aantal georganiseerde verkiezingen Kosten per kiezer en per verkiezing
Congo 546 60 5 1,8 $
Liberia 17,5 3 1 5,8 $
Afghanistan 170 30 1 5,7 $
Haïti 41 8,4 1 4,9 $

Bron : Apollinaire Malumalu, Nouveau cycle électoral en R. D. Congo de 2007-2013 : défis et perspectives, Luik, november 2010.

Wat de kostenverdeling betreft, zou de helft ten laste komen van de Congolese regering en de andere helft van de internationale gemeenschap. Momenteel staat 92 miljoen dollar ter beschikking. Als het budget stijgt, kan men sneller gaan.

Men kan de volgende politieke analyse van de situatie in Congo maken :

Een eerste moeilijkheid betreft de legitimiteit van de grondwettelijke termijnen. Er kan een probleem ontstaan als de verkiezingen niet verlopen volgens het tijdschema van de CEI, dat voorzag in eerste ronde van de presidentsverkiezingen tegen 27 november 2011. Rekening houdend met de bovenvermelde problemen met de registratie en de CENI, zal de eerste en voortaan dus enige ronde van de presidentsverkiezingen waarschijnlijk pas in januari of februari 2012 kunnen plaatsvinden. De grondwettelijke termijnen zouden dus worden overschreden, wat de legitimiteit van president Kabila zou aantasten. Hij heeft immers op 6 december 2006 de eed afgelegd voor een periode van vijf jaar, tot 6 december 2011.

Vele kiezers zien hierin een wettelijke manipulatie om een ad hoc-systeem tot stand te brengen dat de huidige meerderheid aan de macht houdt.

Spreker maakt een aantal prognoses op grond van de resultaten van 2006 en mogelijke resultaten van nieuwe kandidaten in 2011. Als de hypotheses juist blijken, en als de vorige kandidaten dezelfde resultaten behalen, zou één ronde volstaan om de uittredende president te herverkiezen. Als men echter uitgaat van de hypothese dat de MLC, Tshisekedi en Kamerhe een verbond sluiten, zouden zij het kunnen winnen van Joseph Kabila, maar niet noodzakelijk van de verenigde AMP. Deze hypotheses zijn echter twijfelachtig als men weet dat de populariteit van Kabila in het oosten sterk getaand is en dat het helemaal niet zeker is of hij nog een resultaat als in 2006 zal behalen.

Zoals de toestand er vandaag uitziet, en op grond van gedurfde hypotheses, is de uitslag van de verkiezingen dus hoogst onzeker, niet op zijn minst voor Joseph Kabila.

De meerderheid heeft een wijziging van het kiesstelsel aangebracht die als verdacht kan worden beschouwd, aangezien dat in tempore suspecto is gebeurd. Voor de bevolking gaat het duidelijk om een berekende zet, wat zich tegen de leiders kan keren. Bovendien is de manipulatie onzeker : het is niet zeker dat de presidentiële meerderheid werkelijke berekeningen heeft gemaakt en de moeite heeft genomen om simulaties of peilingen te doen, al was het maar in de grote steden. Er lijkt geen enkele controlemethode van de hypotheses van de meerderheid te bestaan.

D. Gedachtenwisseling

Volgens mevrouw de Bethune is de internationale gemeenschap inderdaad in gebreke gebleven wat betreft de ondersteuning van de governance in Congo. Welke inspanningen werden geleverd om governance in Congo te ondersteunenen kan dit eventueel verbeterd worden ? Het indicatieve samenwerkingsprogramma, vertegenwoordiging van een partnerschap tussen België en Congo, is van toepassing : in welke mate wordt het nageleefd en hoe kan men de samenwerking verhogen ? Deze commissie heeft zich trouwens altijd verzet tegen de afbouw van de gezondheidsteun in Congo, maar dit is toch gebeurt. Er werd verklaard dat andere Europese actoren deze taak zouden overnemen. Wat is de huidige stand van zaken ter zake ? Door wie en op welke manier werd de gezondheidsteun overgenomen ?

Mevrouw Matz komt terug op de voorspelling van de verkiezingsresultaten door de heer Verjans. Volgens die voorspelling zouden de resultaten van president Kabila in Oost-Congo niet dezelfde zijn als die welke hij in 2006 haalde. Is het geweld in het oosten van het land een thema bij de verkiezingen en komt het aan bod in een politiek debat ? De leden van de commissie hebben regelmatig uiting gegeven aan hun verontwaardiging over de gebeurtenissen in het oosten.

Een tweede vraag behelst de constitutionele termijnen die in acht moeten worden genomen. Wat mag men concreet van de internationale gemeenschap verwachten in het democratisch proces ? Riskeert men een uitbarsting van geweld tegen verdedigers van de mensenrechten of tegen de bevolking in het algemeen ?

De heer Morael geeft uiting aan zijn ontevredenheid over het amorfe beleid van onze regering ten opzichte van de gebeurtenissen in Congo. Deze hoorzittingen hebben dat onbehagen alleen maar vergroot.

Het risico dat de spanningen toenemen en dat men geneigd is de macht met geweld te grijpen lijkt reëel. Vroegere krijgsheren hebben geen enkele kans om via het ingestelde verkiezingsproces aan de macht te komen. Het risico bestaat dat ze in de verleiding komen om de macht met ondemocratische middelen te grijpen.

Men moet eraan herinneren dat België een van de geldschieters zal zijn, ongeacht welk verkiezingsproces men kiest. Ons land zal financiële en logistieke steun geven voor de concrete organisatie van de verkiezingen. Het is niet uitgesloten dat het Belgisch parlement beslist waarnemers ter plaatse te zenden. In welk klimaat zal die zending plaatsvinden ? Uit dat alles blijkt dat België rechtstreeks betrokken is bij wat er momenteel in de DRC gebeurt.

De heer De Decker legt uit dat, kort voor de verkiezingen van 2006, men zich uiterst pessimistisch uitliet over het vermogen van de DRC om die verkiezingen te organiseren. Spreker behoorde tot de optimisten, want het Belgische ministerie van ontwikkelingssamenwerking had besloten 3 000 000 schoolboeken over het hele Congolese grondgebied te verdelen en ondanks de obstakels is die distributie een succes gebleken. Hij twijfelde dus niet over de haalbaarheid van de verkiezingen van 2006. België heeft de onafhankelijke verkiezingscommissie bijgestaan in haar uiterst moeilijke werk.

Voor zover ze het verkiezingsproces wijzigt, doet de herziening van de Congolese grondwet een groot probleem rijzen. De heer De Decker stelt voor de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken om een gedachtewisseling over de problematiek te hebben. België moet zich goed informeren op de vooravond van dat verkiezingsproces, dat de sleutel is voor goed bestuur.

Mevrouw Arena verwijst naar de hoorzitting met de heer Kitenge, vertegenwoordiger van een organisatie ter verdediging van de mensenrechten, over de moord op Floribert Chebeya. De heer Kitenge hield een relatief uitgebreide uiteenzetting over de toestand van de mensenrechten en de democratie in de DRC. Hij pleitte ervoor dat de commissie aandacht zou hebben voor wat zich momenteel in de pre-electorale fase in de DRC afspeelt. De machthebbers verhardden immers hun houding ten opzichte van bepaalde betrokkenen.

Het is volstrekt legitiem dat de Senaatscommissie zich dergelijke vragen stelt, enerzijds als eerste donerend land, gezien zijn rol in de ontwikkelingssamenwerking in de DRC en anderzijds als potentiële partner in de begeleiding van de verkiezingen van 2011, die moeilijk dreigen te worden.

Ze steunt het voorstel om de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Ontwikkelingssamenwerking te horen.

Antwoorden van de heer Verjans

De heer Verjans komt terug op de vraag of de veiligheid in Oost-Congo op de beleidsagenda's staat. Ter illustratie vertelt hij een anekdote. Bij een bezoek in oktober aan Butembo, in Noord-Kivu, hield president Kabila een toespraak waarin hij de plaatselijke leiders verantwoordelijk stelde voor de plaatselijke onveiligheid. Hij vond dat de lokale etnie die problemen moest oplossen. Interessant en ongewoon was dat de voorzitter van het verbond van ondernemingen van Butembo dan het woord heeft genomen om de woorden van president Kabila te betwisten.

Dit is tekenend voor het diepgaande veranderingsproces in Congo dat nu bezig is. Er is in de DRC een wisselwerking tussen een soms misdadig autoritarisme en een maatschappelijk middenveld dat de president interpelleert over de wijze waarop hij zijn mandaat uitoefent. Tussen die twee Congolese realiteiten is het land diepgaand aan het veranderen.

De onveiligheid in het oosten is een groot probleem. Momenteel is het er minder onveilig dan in de perioden van intensieve oorlogsvoering, maar de toestand blijft ondraaglijk. De plaatselijke bevolking verdraagt de onveiligheid niet langer. De Congolese bevolking voert daarover een echt debat en stelt zich daarover reële vragen.

Antwoorden van de heer Oyatambwe

De heer Oyatambwe voegt twee belangrijke aspecten toe : het Oosten van Congo illustreert ook, ondanks het probleem van de onveiligheid, alle potentiële kansen voor de toekomst van het land. Wanneer men de lokale dynamiek ziet in Noord-Kivu, kan men slechts vaststellen dat Congo met orde en een functionele staat zeer snel zeer ver kan komen.

Een tweede aspect is de invloed van het onveiligheidsprobleem op de toekomstige verkiezingen : voor de verkiezingen van 2006 werd het oosten van Congo gecontroleerd door rebellenbewegingen die in de greep van Rwanda en Oeganda zaten. In die bezettingsjaren had de bevolking van het oosten de indruk dat de andere volkeren van Congo, die zich onder de controle van de regering bevonden, betere levensomstandigheden kenden. Dat veroorzaakte de grote populariteit van president Kabila in het oosten, zelfs meer dan in het westen. De rebellenbewegingen waren heel onpopulair in het oosten, wegens hun chaotisch beheer van de regio. Het is dus niet verrassend dat president Kabila in 2006 in het oosten van het land hoge verkiezingsscores heeft gehaald. Dat had niets met een eventuele oost-west tegenstelling te maken, zoals soms werd beweerd.

Vandaag wordt die electorale vijver ten gunste van president Kabila door drie factoren bedreigd :

— de eerste is dat de zo verhoopte veiligheid er niet is gekomen;

— de tweede factor heeft met de politieke spelers te maken : de alliantie tussen Kabila en Mbusa Nyamwisi in Noord-Kivu had het mogelijk gemaakt in 2006 zeer goede verkiezingsresultaten te halen. Nu is Mbusa Nyamwisi echter niet meer zo populair;

— een derde factor vinden we in het feit dat Vital Kamerhe in 2006 de speerpunt van Joseph Kabila in het oosten was en dat hij zich vandaag bij de oppositie heeft aangesloten. Kamerhe werd door de regering Kabila opgeofferd en dient zich nu aan als de martelaar van het verbond Kabila-Rwanda. Rwanda is nu eenmaal niet populair in het oosten van Congo.

Al die feiten dreigen een invloed te hebben op de verkiezingsresultaten van president Kabila in het oosten.

Wanneer men de Congolese grondwet bekijkt, kan men zich in verband met de termijnen afvragen welke termijnen tot dusver in acht werden genomen. Indien de huidige machthebbers de grondwetsherziening op de voorgrond hadden willen plaatsen op basis van de eerbiediging van de termijnen, hadden ze met andere punten moeten beginnen, zoals de decentralisering, het moratorium op de nationaliteit, enz. Er zijn veel andere dringende constitutionele problemen die niet werden aangepakt.

De internationale gemeenschap kan een nuttige rol spelen door de restauratie en de consolidatie van de staat sterk te steunen. Men moet tot een toestand komen waarin de Congolese staat in staat is zijn eigen verkiezingen te organiseren, waarbij geen financiële tegemoetkoming van de internationale gemeenschap noodzakelijk is.

Antwoorden van de heer Berwouts

De heer Berwouts zegt minder optimistisch te zijn over het probleem van de onveiligheid in het oosten van Congo. Het heeft volgens hem een interregionale dimensie (in de relaties met de buurlanden) en een zuiver Congolese dimensie. Burundi, Congo en Rwanda hebben wat het democratiseringsproces betreft aan geloofwaardigheid ingeboet. De Rwandese president Paul Kagame is veel meer verzwakt dan in het verleden. In Burundi hebben de laatste verkiezingen een systeem met een eenheidspartij in het leven geroepen. Ook de DRC moet sinds de dood van Chebeya en de wijzigingen van de grondwet zijn zwakte bekennen.

In elk land heeft dat verlies van geloofwaardigheid concrete gevolgen voor de veiligheid en de coherentie van de overheden die voor orde moeten zorgen. Zo heeft president Kagame in Rwanda momenteel een probleem met dissidente generaals. In Burundi wordt president Nkurunziza momenteel geconfronteerd met een potentiële rebellie van het FNL. De gebeurtenissen in een land hebben altijd hun weerslag in de buurlanden. De verzwakking van die drie landen zal onvermijdelijk een domino-effect hebben.

Spreker is het niet eens met de bewering dat de onveiligheid in het oosten minder groot is onder het voorwendsel dat ze zich tot enkele gebieden beperkt. Men moet zich afvragen welke duurzame oplossingen werden gevonden voor de onveiligheid. In het oosten van Congo stelt men een ontwikkeling vast in de interne toestand van het CNDP. Het is zijn interne samenhang aan het verliezen : de rust is dus relatief en kan op een staakt-het-vuren lijken, maar heeft men werkelijk duurzame oplossingen ? De toestand in het oosten is heel precair.

Spreker stelt een dynamiek van desintegratie vast in de DRC en maakt zich daar zorgen over.

We bevinden ons slechts aan het begin van de verkiezingsperiode : in de komende maanden zal in de oppositie veel naar bondgenootschappen worden gezocht. Hetzelfde zal voor president Kabila gelden.

De grondwetsherziening heeft het verkiezingsproces voor de presidentsverkiezingen vergrendeld, wat heel negatief is. Spreker pleit ervoor dat men dan ook meer aandacht besteedt aan de verkiezingen op andere niveaus, zoals de parlementsverkiezingen. Het parlement heeft in een embryonale staat een kapitale democratische rol te spelen.


V. HOORZITTING VAN 15 MAART 2011 MET DE HEER HANS HOEBEKE, ONDERZOEKER BIJ HET EGMONT INSTITUUT, MET DE HEER JOHN VANDAELE, JOURNALIST BIJ MO-MAGAZINE EN MET DE HEER JEAN OMASOMBO, ONDERZOEKER VERBONDEN AAN HET KONINKLIJK MUSEUM VOOR MIDDEN-AFRIKA TE TERVUREN EN PROFESSOR POLITIEKE WETENSCHAPPEN AAN DE UNIVERSITEIT VAN KINSHASA

A. Uiteenzetting door de heer Hans Hoebeke, onderzoeker bij het Egmont instituut

De voorbije 15 jaar werd in Congo een kwalitatieve sprong gemaakt : van Afrikaanse wereldoorlog naar de spanning van een politiek strijdtoneel. De situatie blijft wel bijzonder fragiel, getuige de recente incidenten in Kinshasa. Geweld blijft één van de belangrijkste actiemiddelen voor politieke actoren in het land.

De verkiezingen van 2006 waren verkiezingen tussen « hoop en vrees ». De vrees is gebleven, maar de hoop is afgenomen. Na de verkiezingen van 2006 waren de verwachtingen immers enorm hoog gespannen, zowel bij de internationale gemeenschap als bij de Congolese burgers. Ook al was het verwachtingspatroon dan sterk overtrokken, toch is het een feit dat de internationale gemeenschap sinds 2006 een aantal belangrijke kansen heeft gemist.

Verkiezingen in Afrika zijn altijd een moment van vrij grote spanningen, zelfs in landen als Kenia, Oeganda, Nigeria, .. die reeds vrij lang conflictvrij zijn, maar hun verkiezingen nog altijd bang afwachten. Dit is vooral een gevolg van het principe van « the winner takes all »waardoor de oppositie geen rol te spelen heeft. In Congo speelt zelfs de regering nauwelijks een rol. De macht wordt uitgeoefend door parallelle circuits rond de president, meer dan via de formele regeringskanalen. De rol van de president tegenover die actoren is ook niet altijd duidelijk. De verkiezingen vinden dus plaats in een context waarbij de macht diffuus en moeilijk grijpbaar is.

Sinds 1990 kent Congo een vorm van democratisering met een belangrijke rol voor Etienne Tshisekedi, maar het politieke landschap is zeer versplinterd. Er zijn ongeveer 270 politieke partijen, vaak eenmansbedrijfjes of kleine partijtjes die slechts de belangen van één man of één groep tot doel hebben. Slechts enkele partijen zijn belangrijk, zoals het PPRD, de UDPS, Palu en MLS (van Bemba die momenteel berecht wordt voor het Internationaal Strafhof van Den Haag). Alleen de PPRD is over het hele grondgebied aanwezig, MLC heeft een relatief sterke aanwezigheid, maar de overige partijen blijven bijzonder kleine, versplinterde partijen opgebouwd rond één persoon die aldus zijn politieke marktwaarde wil valoriseren. De politieke marktwaarde is gebouwd op opportunisme, want er is geen politieke cultuur gebaseerd op gemeenschapszin.

Dat versplinterde politieke landschap uit zich ook in het parlement met ongeveer 70 verschillende politieke formaties. Het PPRD telt 111 parlementsleden, het MLS 60 parlementsleden, en de overige partijen tellen heel weinig zetels.

Voor de komende verkiezingen in november 2011 moeten nog een aantal wetgevende en technische aangelegenheden gerealiseerd worden.

De kiezersregistratie, die in vergelijking met 2006 extreem traag verloopt, is nog steeds niet afgerond. De werkzaamheden zijn beëindigd in 2 provincies; momenteel is Katanga en Kasai aan de beurt. De kiesregistratie gebeurt door de kiescommissie onder leiding van een dichte vertrouweling van president Kabila.

Wat het wetgevende kader betreft zijn nog niet alle wetten gestemd. Het is duidelijk dat de president zijn conclusies heeft getrokken uit de verkiezingen van 2006 en inziet dat een vereniging van de oppositie in een tweede stemronde voor hem pijnlijk zou kunnen aflopen. Daarom werd de tweede ronde geschrapt en zal de president in slechts één ronde worden verkozen. In 2006 behaalde president Kabila 46 % van de stemmen. Hij blijft de enige kandidaat met nationale bekendheid, zowel qua partij-inplanting als campagneapparaat. Noch Etienne Tshisekedi noch Vital Kamerhe kunnen beschikken over een sterke logistieke machine om campagne te voeren. Gezien zijn palmares van de voorbije jaren, is het echter weinig waarschijnlijk dat president Kabila opnieuw die 46 % haalt. Belangrijk voor hem is als sterkste uit de verkiezingstrijd te komen; 20 % zal waarschijnlijk volstaan als er genoeg versplintering is.

Voor de oppositie is het zeer moeilijk om politieke platformen tegen de zittende president te vormen. Het regime voert een verdeel- en heersstrategie en het lukt de oppositie quasi niet om zich te verenigen. Er wordt wel gesproken over een alliantie tussen Vital Kamerhe en Etienne Tshisekedi, maar zal waarschijnlijk toch niet gerealiseerd worden. Zelfs indien een alliantie lukt, dan is het nog niet zeker dat de alliantie meer stemmen haalt dan president Kabila. Zo kan de afkeer voor Tshisekedi en Kamerhe in bepaalde regio's groter zijn dan de afkeer voor Kabila. Een voorbeeld uit 2006 : de alliantie in Bandundu tussen Gizenga en Kabila bleek uiteindelijk in het voordeel van Bemba.

De kiesstrijd in één ronde maakt het voor president Kabila gemakkelijker om de verkiezingen in zijn voordeel te doen plaatsvinden. Verder zijn er een aantal presidentskandidaten, de zogenaamde « candidats alimentaires », waarbij men zich vragen kan stellen omtrent de spontaniteit van hun kandidatuur. Hun deelname aan de verkiezingen wordt immers gefinancierd door een andere kandidaat in de hoop om stemmen af te snoepen van een mogelijk grote opposant. Het is vrij waarschijnlijk dat de huidige president zo veel mogelijk kandidaten het veld in zal sturen om de versplintering zo groot mogelijk te maken, om aldus als winnaar verkozen te worden.

B. Uiteenzetting door de heer John Vandaele, journalist bij MO-magazine

De verkiezingen van 2006 verliepen vrij voorbeeldig, met heel veel steun vanuit het buitenland. Uit deze verkiezingen zijn een aantal formele instellingen gegroeid, zoals een verkozen parlement. Één van de eerste beslissingen die de parlementsleden namen, was om zichzelf een salaris van 5 000 dollar per maand toe te kennen, en dit in een land waar 70 % van de bevolking aan ondervoeding lijdt.

Het is voor dat parlement zeer moeilijk om zijn rol als controlerende instantie op te nemen. Beslissingen worden immers niet door de regering maar door een parallel systeem rond de president genomen : het gaat om een soort van maffieuze democratie waar een kleine groep rond de president de grote beslissingen in het schemerduister neemt. De president wil daarenboven geen controlerend parlement. Zo had het parlement, onder leiding van Kamervoorzitter Vital Kamerhe, vragen bij de beslissing om, samen met Rwanda, jacht te maken op het FDRL. Het gevolg was dat de partij van de president de leden van het Bureau van de Assemblée heeft omgekocht om Vital Kamerhe af te zetten.

Het parlement kon ook geen vragen stellen bij het beruchte sino-congolese contract, waarbij infrastructuurwerken in ruil voor grondstoffen werden uitgevoerd. China heeft de middelen om te investeren in ontwikkelingslanden en handelt daar ook naar. Het land investeert op een schaal en aan een tempo dat zelfs de Wereldbank amper kan volgen. De internationale gemeenschap heeft, bij monde van het IMF, geprobeerd om het sino-congolese contract enigszins bij te sturen en de omvang te verminderen (van 6 tot 3 miljard dollar voor de infrastructuurwerken), onder het mom het risico op grote schulden voor Congo te verkleinen, maar waarschijnlijk speelde hier ook het verlangen van het Westen om nog een zekere greep op de grondstoffen te behouden.

Het resultaat van de verkiezingen van 2006 moet in zijn context worden geplaatst. Er is zeker vooruitgang : 10 jaar geleden was het land bijna volledig in oorlog. Er was geen enkele stabiliteit. De verkiezingen zijn een middel geweest om de overgang van de chaos naar het huidig systeem te realiseren. Er blijven wel veel vragen bij de aard van het systeem. Een aantal infrastructuurwerken zijn uitgevoerd, vooral door Chinese overheidsbedrijven die ervaring hebben met werken in moeilijke omstandigheden. Deze bedrijven hebben deels de vijf werven van president Kabila helpen verwezenlijken.

In Ituri zijn de eerste tekenen van economisch herstel merkbaar : er worden opnieuw koffieplantages aangeplant. Aangezien het drie jaar duurt eer er koffiebonen kunnen geoogst worden, is dat een teken van vertrouwen in de toekomst. Anderen begonnen met een kippenbedrijf voor de productie van eieren.

De situatie in Zuid-Kivu, amper 200-300 km ten zuiden van Ituri, is minder rooskleurig. In september 2010 heeft de president beslist om alle ambachtelijke mijnbouw te stoppen en onder te brengen in coöperatieven om aldus de geldtoevoer naar militaire groeperingen een halt toe te roepen. Heel veel families die van deze ambachtelijke mijnbouw afhankelijk waren, verloren hun inkomen. Sommigen trachtten te overleven door het leger om te kopen om aldus hun bedrijfje te kunnen voortzetten, met andere woorden een soort clandestinering van de mijnbouw. Ondertussen werd de beslissing om de ambachtelijke mijnbouw te stoppen, opgeheven.

Vooral Zuid- en Noord-Kivu zijn al 15 jaar het slachtoffer van de Rwandese conflicten die daar verder worden uitgevochten. Kinshasa neemt ogenschijnlijk verstandige maatregelen, zoals de beslissing om gezamenlijk jacht te maken op het FDRL, maar deze beslissingen maken alleen het leven van de mensen op het terrein al te vaak moeilijker, want de « génocidaires » gingen zich als represaillemaatregel wreken op de plaatselijke bevolking.

Na de verkiezingen van 2006 heeft België programma's voorgesteld inzake goed bestuur. De betrokkenen die deze programma's namens de Belgische ontwikkelingssamenwerking in praktijk moesten brengen, merkten dat er van Congolese kant geen interesse was voor deze programma's. Ondertussen heeft België die programma's stopgezet. De belangrijkste les die België hieruit kan leren is dat het niet loont wanneer één donor alleen een programma over goed bestuur uitwerkt. Minstens moeten alle andere donoren, zoals Frankrijk, de VS en China, meewerken, want België alleen heeft onvoldoende impact en kan makkelijk in de hoek gezet worden.

Deze les kan doorgetrokken worden naar de komende verkiezingen : alle donoren moeten proberen samen te werken. De internationale gemeenschap financiert deze verkiezingen voor een groot gedeelte en kan dan ook een return van haar investering verwachten. Het is heel waarschijnlijk dat president Kabila herverkozen wordt. Ook al creëren de komende verkiezingen geen grote verwachtingen, feit is dat ze toch een legitimering zullen vormen voor president Kabila. Daarom zou de internationale gemeenschap kunnen aandringen dat de lokale verkiezingen zo vlug als mogelijk worden georganiseerd, liefst op het zelfde moment als de presidentverkiezingen.

Er is amper oppositie in het parlement. Samen met andere donoren, zou België sociale bewegingen op andere vlakken, zoals boerenbewegingen, (zwakke) vakbonden, kunnen ondersteunen zodat zij een tegenwicht kunnen worden voor de president en zijn entourage.

Een andere mogelijkheid is dat de internationale gemeenschap vraagt dat president Kabila zijn vijf voorgestelde werven ook effectief realiseert.

Hoe kan België de andere actoren overtuigen hieraan mee te werken ?

China heeft reeds lang een beleid van non-interventie in het binnenlands beleid van andere Staten, maar er zijn tekenen dat die houding verandert. Zo heeft China onlangs in de VN-Veiligheidsraad beslist dat kolonel Kadhafi verwezen moet worden naar het Internationaal Strafhof van Den Haag. China is een belangrijke actor in Congo. Congo heeft het regenwoud, de tweede long van de wereld. Dat regenwoud verdwijnt langzaam ingevolge extensieve landbouw en de bevolkingaangroei in Congo. Dat is geen gunstige evolutie, niet voor Congo maar ook niet voor de rest van de wereld. Het is in ons aller belang dat in Congo geen maffiose democratie aan de macht is, maar een staatshoofd dat een beleid voert dat goed is voor de Congolese burgers en tevens oog heeft voor het behoud van bepaalde publieke goederen, zoals het regenwoud. China, India, Brazilië en het Westen moeten zich afvragen, niet alleen in verband met het behoud van het regenwoud, maar ook met de exploitatie van de grondstoffen in Congo, of de maffiose democratie te verkiezen is boven enige druk voor een betere vorm van bestuur. België heeft nog altijd enig aanzien in Centraal-Afrika en kan een rol spelen om de andere internationale actoren op één lijn te brengen. Dat is een aanpak die op termijn meer resultaten zal opleveren dan nu op de korte termijn met elkaar te blijven concurreren om grondstoffen en invloed.

De heer Vandaele besluit door te onderstrepen dat de komende verkiezingen moeten gebruikt worden om een return te verkrijgen die goed is voor de Congolese bevolking en voor de rest van de wereld, niet door striemende woorden van een minister van Buitenlandse Zaken, maar door samen te werken met de andere buitenlandse actoren in Congo.

C. Uiteenzetting door de heer Jean Omasombo, onderzoeker verbonden aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te Tervuren

Sinds enkele jaren coördineert spreker een project over de decentralisatie van de 26 nieuwe provincies van de DRC. Onderzoeksteams zijn in elk van deze provincies aan de slag om kennis te vergaren en diepgaande monografieën erover te maken. Spreker trekt zo'n vier maanden per jaar ter plaatse om de werkzaamheden te begeleiden.

De concrete realiteit en het dagelijkse leven in de DRC vertonen een vrij grote diversiteit en complexiteit. De huidige provincie Katanga, bijvoorbeeld, richt zich op cultureel en economisch vlak naar het zuiden van Afrika, terwijl Kivu en een deel van de provincie Orientale zich eerder naar Oost-Afrika en van daaruit naar het Midden-Oosten richten.

De Evenaarsprovincie en de provincies Bandundu en Neder-Congo richten zich naar Europa. Kinshasa, dat zich in de derde groep bevindt, vertegenwoordigt het centrale politieke gezag, een soort grootste gemene deler van het hele land.

Het gevaar is momenteel dat Congo geen coherente politieke visie voor zijn evolutie heeft. Sinds de onafhankelijkheid in 1960 heeft het bijna 19 jaar oorlog gekend, en bijna 17 jaar voorlopige regeringen (uitzonderingsregimes, overgangsregeringen, ...).

Voor de verkiezingen van 2011 staan twee kampen tegenover elkaar : het kamp van de machthebbers (Kabila) en dat van de oppositie. Het gaat echter om heterocliete groepen die alleen verenigd zijn door een gemeenschappelijke drang naar macht en te verdelen rijkdommen, en niet door overtuigingen met als doel de opbouw van de Congolese Staat.

Vandaag probeert het kamp van president Kabila de macht die het in 2006/2007 veroverd heeft, te behouden. In het kamp van de oppositie bevinden zich degenen die uitgesloten zijn van de macht en die uikijken naar het « festijn » dat hen bij een machtswissel te beurt kan vallen. Men wil verkiezingen organiseren omwille van de macht die zij bij wet verlenen. Zodra men verkozen is, vergeet men het land en klampt men zich vast aan de macht. Men wil dat de nieuwe toestand die de verkiezingen schept voor zijn eigen belangen aanwenden.

In de DRC moet men een onderscheid maken tussen de wettelijke staat en de werkelijke staat.

De context van de verkiezingen van 2011 is noch sereen, noch geruststellend. Er moeten echter verkiezingen komen om het elan van 2006 niet te breken.

Sinds 1960 blijven twee modellen elkaar bestrijden in Congo : de « ruimtelijke staat », die teruggaat op het model van koning Leopold II, en de « identitaire staat » van Patrice Lumumba. De ruimtelijke staat werd opgericht met de bedoeling om de productie en de export te verhogen, niet in de eerste plaats om het land te ontwikkelen, en Congo met zijn grondstoffen werd een belangrijke inzet. Het Lumumba-model heeft geen kans gekregen, maar de aanhoudende crisis in het land herinnert aan de ambities ervan.

Het is de tweede keer sinds de onafhankelijkheid dat Congo verkiezingen organiseert. De eerste verkiezingen vonden plaats in mei 1960 toen het nog een kolonie was, en zijn uitgemond in de verkiezing van president Kasa-Vubu. In 1965, na een ambtstermijn van vijf jaar, zijn de parlementsverkiezingen hem echter niet gunstig gezind en beslist hij om de Grondwet te schenden en op onregelmatige wijze een regeringsformateur te benoemen. Het Parlement verwierp tot tweemaal toe de beslissingen van de president. De patstelling die daarop volgde, leidde tot de staatsgreep van Joseph Mobutu.

De Grondwet van 2006 voorziet in een presidentiële ambtstermijn van vijf jaar. Net na de verkiezingen vond het kamp van de president echter dat deze termijn te kort was, en dat hij verlengd moest worden tot zeven jaar. Dit bleef bij een wens van de machthebbers, die net dit verkiezingsjaar (in januari 2011) snel door het Parlement een grondwetswijziging lieten goedkeuren om de verkiezingen voortaan in één enkele ronde te houden ! Een strategie om de macht te behouden, zonder voldoende te denken aan de toekomst van het land ?

Spreker vreest dat de verkiezingen van 2011 tot blokkeringen en uitbarstingen zullen leiden. De entourages van president Kasa-Vubu (vroeger) en van president Joseph Kabila (nu) lijken meer werkelijke macht te bezitten dan de wettelijke instellingen. Het valt te vrezen dat de spanningen naar aanleiding van de verkiezingen hoog zullen oplopen, wat weinig goeds voorspelt voor de toekomst van het land.

De Congolese Staat is bedreigd. Het aantal erkende politieke partijen ligt nog altijd heel hoog (300 tot 400). Er moeten nog regels worden gevonden om het aantal kandidaten, dat ook zeer hoog kan zijn, enigszins te beperken. Wij herinneren eraan dat ondanks de verplichting voor een kandidaat in 2006 om 50 000 dollar niet-terugbetaalbare borg te betalen, er toch 33 kandidaten zijn geweest. Een aantal daarvan hebben niet verder dan hun eigen drempel campagne gevoerd.

Er moeten verkiezingen worden georganiseerd, ook al wijst alles erop dat de vijfjarige ambtstermijn van de president al verstreken zal zijn.

De verkiezingen van 2011 bedreigen de Congolese Staat als structuur en als ruimte. Het feit dat zij slechts in één ronde verlopen, zal leiden tot een sterke fragmentering van de stemmen, en dus ook van de macht in Congo. De verkozene (alles wijst erop dat dat de uittredende president Joseph Kabila zal zijn) zal slechts een beperkte legitimiteit genieten.

De kiescampagne belooft hard, brutaal en zelfs beledigend te worden. Bovendien zal zij veel geld kosten aan de kandidaten. Om grondwetswijzigingen te verkrijgen (zie hoger) wijzen vele overeenstemmende bronnen erop dat president Kabila volksvertegenwoordigers heeft omgekocht. Geld houdt fracties samen, niet een of andere ideologie.

Factoren die een rechtstreekse impact zullen hebben op het verloop van de verkiezingen van 2011 zijn :

— het opportunisme van kandidaten dat zal leiden tot bondgenootschappen en tegenbondgenootschappen;

— de rechtvaardigheid van de beslissingen van de Commission électorale nationale indépendante (CENI), de opvolger van de Commission électorale indépendante (CEI). De voorzitter ervan, dominee Ngoy Mulunda, is echter afkomstig uit dezelfde etnie als president Kabila, wat op dat vlak niet veel goeds voorspelt;

— de regionale geopolitiek in Midden-Afrika : er is een toenemende politieke instabiliteit in de landen rond de Grote Meren (Rwanda, Burundi, Oeganda). Ook is de context tussen 2006 en 2011 helemaal veranderd. Rwanda, dat vroeger een tegenstander was van Kabila, lijkt nu een bondgenoot te zijn geworden, en de vroegere bondgenoot Angola een tegenstander. Dat heeft rechtstreekse gevolgen op het gedrag van de kiezers en maakt de weg vrij voor partijdige bondgenootschappen die schadelijk zijn voor het land.

De jaren aan de macht sinds de verkiezingen van 2006/2007 hebben het Congolese centrale gezag niet versterkt, integendeel, het heeft veel van zijn samenhang verloren. Zelfs het leger vertoont meer en meer barsten. De gewapende incidenten van de laatste maanden zijn een verontrustend teken.

D. Gedachtewisseling

De heer Morael vindt dat België een historische verantwoordelijkheid draagt tegenover Congo. België behoudt een zeer grote geloofwaardigheid binnen de internationale gemeenschap. Alvorens de buitenlandse schuld van de DRC, of veeleer van Kabila, kwijt te schelden, heeft de Club van Parijs het advies van België gevraagd. In januari 2011 heeft het Congolese Parlement de Grondwetswijziging moeten aannemen en heeft België zich ongelooflijk passief, bijna medeplichtig opgesteld. Behalve de verklaringen in het Europees Parlement van Guy Verhofstadt en Louis Michel heeft geen enkele Belgische politieke verantwoordelijke het door het Parlement bekrachtigde voorstel van Kabila betreurd. De dag na de aanneming heeft België in een communiqué verklaard dat het al zijn hoop vestigde op een goed verloop van de verkiezingen. Bij elke stembusgang is er een enorme politieke verschuiving. Het feit dat het kiesproces nu gaat beginnen met presidentsverkiezingen in één ronde zal het land destabiliseren en een bron van conflicten vormen. Als de president slechts met 25 % van de stemmen wordt verkozen, zal zijn legitimiteit tijdens zijn hele ambtstermijn worden aangevochten.

Spreker wenst dat België zijn standpunt op een krachtiger manier en met meer inhoud verwoordt dan tot nu toe het geval is geweest.

De heer De Bruyn stelt een hopeloze verdeeldheid binnen het Congolese politieke landschap vast. Hij betreurt ook de rol van het geld in de Grondwetshervormingen.

Spreker merkt op dat volgens de heer Vandaele België zijn aanzien in Centraal-Afrika moet aanwenden om een aantal actoren op één lijn te krijgen.

Er blijkt enige onzekerheid te zijn over de verkiezingdatum. Zal eventueel uitstel aanvaard worden door de bevolking ? De benoeming van de provinciale gouverneurs zal gebeuren door de president. Via de provinciale structuren, werd er echter een evenwicht geschapen tegenover de politiek vanuit Kinshasa. Zal de provinciale legitimiteit daardoor ook niet wegvallen ?

Tussen Congo en China bestaat er een vreemde verstandhouding. Hoe duurzaam is het Chinese engagement ? Als er naar aanleiding van de verkiezingen een pre-revolutionair klimaat ontstaat, zullen de Chinezen dan als eerste geviseerd worden ? Hierdoor ontstaat de kans dat de Chinese aanwezigheid weer verdwijnt.

Mevrouw Zrihen stelt vast dat ons land sinds 2005 heel wat heeft geïnvesteerd in de verkiezingen in Congo. De internationale gemeenschap is hoopvol, maar optimisme is niet op zijn plaats. Congo blijft immers een belangrijke geopolitieke factor voor de ontwikkeling van heel Afrika. Afrika bevindt zich trouwens in een bijzondere positie ten opzichte van Europa en de groeilanden. Zij voelen zich niet gebonden door ideologische of morele waarden in hun betrekkingen met Afrika, en dat is onaanvaardbaar. China zou enkel mogen investeren in een economisch en politiek klimaat dat stabiel genoeg is op lange termijn.

De media hebben een informatieve en educatieve rol, maar hoe staat het met de technologische coördinatie van de communicatie in de DRC ?

Heeft de heer Omasomba tijdens zijn decentraliseringsmissie de indruk gehad dat de wil om iets op te bouwen bestaat, die verder reikt dat deze parlementaire bepaling die enkel een alibi lijkt ? De regering voert een kortetermijnstrategie met een verkiezingsalibi. Een president die wordt verkozen met 20 % van de stemmen zou wel eens een tijdbom kunnen blijken. België kan dit systeem niet goedkeuren zolang de politieke en economische instabiliteit zo zwaar drukken op het land en zijn bevolking. Kunnen wij de politieke en economische ontwikkelingen in Congo nog beïnvloeden ? Steun aan het parlement en het middenvel moet een prioriteit zijn van onze ontwikkelingssamenwerking. De economische en politieke stabiliteit van het land moeten ondersteund worden.

Volgens mevrouw Arena volstaat het niet om vast te stellen dat de tweede verkiezing van 2011 in een ongunstig klimaat is verlopen. De Belgische ontwikkelingshulp voor Congo blijft van groot belang. Bovendien vraagt de internationale gemeenschap ons land om de verkiezingen te financieren. België moet dus de stilstand beschreven door de heer Omasomba niet bestendigen, maar ervoor zorgen dat de toestand verbetert. Het moet mogelijk zijn garanties te eisen voor de bevordering van het democratiseringsproces.

België moet bij voorkeur met de internationale gemeenschap ethische regels opleggen inzake de ontginning van de Congolese bodem, het opkopen van gronden, biodiversiteit en biobrandstoffen.

Kan België de naleving afdwingen van de normen voor goed beheer die de OESO oplegt aan bedrijven, zodat wordt voorkomen dat financiële stromen het slecht beheer nog voeden ?

Bestaan er in Centraal-Afrika andere voorbeelden van een overgang naar democratie die meer garanties bieden op stabiliteit ?

Antwoorden van de heer Hoebeke

Wat betreft de vraag naar andere voorbeelden op het Afrikaans continent, onderstreept de heer Hoebeke dat de meeste verkiezingen in Afrika een moment van enorme spanningen blijven. Doel van verkiezingen is immers macht verwerven omdat macht de enige bron van inkomsten is.

Spreker verwijst in dat verband naar het vertrek van Daniel arab Moi uit Kenia en de komst van Mwai Kibaki, een moment van grote hoop, maar uiteindelijk bleek dit toch geen verbetering te zijn. Integendeel, de corruptie nam eerder toe dan af en we stellen nog steeds een even grote vorm van nepotisme en centralisering van de macht vast. Hetzelfde geldt voor de machtovername van Abdoulaye Wade in Senegal, die nu zelf voorstelt om de Grondwet te herzien zodat hij een derde ambtstermijn kan aanblijven. Burundi, waar de verkiezingen relatief goed verlopen zijn, is de facto een éénpartijstaat geworden, wellicht ook door het gedrag van de oppositie die zich blijkbaar misrekend heeft na de lokale verkiezingen.

Indien Congo binnen 20 jaar hetzelfde niveau op politiek vlak haalt als Kenia, zal dat een succes genoemd kunnen worden, vooral rekening houdende met het feit dat elke verkiezing opnieuw een risicovolle operatie zal zijn met mogelijke gewelduitbarstingen. Congo blijft een land met verschillende realiteiten die moeilijk verzoenbaar zijn.

Wat betreft de huidige rol van de internationale gemeenschap, wijst de heer Hoebeke op het verschil met 2006 toen de internationale gemeenschap vooral op Congo was gefocust, terwijl er nu een twintigtal verkiezingen op het Afrikaans continent worden georganiseerd, zoals in Nigeria, Oeganda, Niger, Ivoorkust en de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan. De internationale gemeenschap heeft zich trouwens enigszins teruggetrokken uit Congo omdat de situatie er uitzichtloos blijft. Er wordt geen noemenswaardige vooruitgang geboekt en de kans op implosie en gewelddadige uitkomst van het verkiezingsproces is groot, vooral door de gebrekkige legitimiteit van het politiek centrum. Daarbij komen nog de recente gebeurtenissen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten die ook de aandacht en het geld van de internationale gemeenschap vragen. Verder heeft de economische en financiële crisis landen ertoe aangezet te besparen en alleen nog te kiezen in functie van hun eigen belangen. Dit alles maakt dat België momenteel zowat het enige land is dat aandacht schenkt aan de komende verkiezingen in Congo.

De internationale gemeenschap blijft wel aanwezig met MONUSCO, waarvan het mandaat deze zomer moet vernieuwd worden. MONUSCO zal een cruciale rol spelen bij de verkiezingen. België kan op dit vlak een belangrijke rol spelen in het debat over het mandaat, de omvang, de lokalisatie en de rol bij de verkiezingen.

België blijft dus een belangrijke actor in Congo, maar niet meer rechtstreeks en zeker niet alleen. Door de rol van België binnen de EU, de VN en in andere internationale fora, kan Congo nog enigszins op de agenda blijven en België kan hier inhoud bieden. Spreker pleit wel voor een meer pro-actieve aanpak van België op multilateraal vlak.

Wat betreft de buurlanden van Congo, stipt de heer Hoebeke aan dat president Kabila en zijn entourage gepoogd hebben om invloed uit te oefenen via een aantal buurlanden, zoals Zuid-Afrika en Angola, maar ook hier steken spanningen de kop op. De relatie met Angola is ondertussen fundamenteel veranderd, vooral sinds Angola grote invloed verworven heeft in Congo-Brazzaville en allerhande destabiliserende operaties vanuit dat land naar Congo goed kan inschatten. Dat speelt op zijn minst een grote rol in de geruchtenmolen. België kan niet alleen de stabiliteit bewaren en heeft hier de internationale gemeenschap voor nodig, terwijl deze zich nu blijkbaar afzijdig lijkt te houden.

Wat betreft het verloop van het verkiezingsproces stelt de heer Hoebeke dat bij zijn aanstelling als voorzitter van de CENI, Daniel Ngoy Mulunda verklaarde een nieuwe kieskalender te zullen voorstellen die rekening houdt met de termijnen voorzien in de Grondwet. Gezien de traagheid bij de kiesregistratie vreest spreker echter dat die termijnen niet zullen worden gerespecteerd. President Kabila kan nog altijd de oppositie destabiliseren door de timing onduidelijk te laten.

Wat betreft China merkt de heer Hoebeke op dat volgens een vastgeroest idee China alleen oog zou hebben voor de exploitatie van de grondstoffen, terwijl de EU normen en waarden zou vooropstellen. Dat weerhield de EU er niet van om kerncentrales te verkopen aan Kadhafi en te denken dat Moebarak een democratische leider was. Voor China is goed bestuur en een goede business omgeving ook belangrijk, vooral voor de rechtszekerheid van hun contracten.

De Congolese bevolking verwacht niet veel van de komende verkiezingen. De sfeer is momenteel veeleer antipolitiek te noemen, maar toch is een revolutionair klimaat wellicht niet aan de orde.

Vooral de tweede en nog meer de derde verkiezingen zijn cruciaal voor een land. Na de verkiezingen van 2006 werd Congo op politiek vlak vergeten. Dat is deels onze verantwoordelijkheid. Nu moeten we ons vooral richten op de verkiezingen van 2016.

Antwoorden van de heer Vandaele

België heeft in Congo proefondervindelijk kunnen vaststellen dat een bepaald zelfingenomen gedrag met kritiek op de leiders geen resultaten oplevert. Er is wel nog werk voor een kwaliteitspoliticus die uit komt voor zijn mening, maar zich daarbij gesteund weet door andere actoren. Dat is een schitterende uitdaging voor het Belgisch buitenlands beleid want de internationale gemeenschap erkent nog altijd dat België een waardevolle rol in Congo, en bij uitbreiding in Centraal-Afrika, kan vervullen.

België besteedt veel geld in Congo, en dat moet zo blijven want anders zal de Congolese bevolking als eerste de dupe zijn. Wel moeten we steeds voor ogen houden dat de kans op mislukkingen in Congo vrij groot blijft. Spreker pleit dus voor de juiste verwachtingen.

België kan bijvoorbeeld het EITI-initiatief (Extractive Industries Transparency Initiative) steunen en promoten. Dat initiatief voorziet dat private actoren hun stortingen aan de staat bekendmaken en dat de staat dan aangeeft waaraan ze die fondsen hebben besteed.

Wat de vragen over China betreft, stipt de heer Vandaele vooreerst aan dat de Chinese aanwezigheid in de meeste ontwikkelingslanden vrij duurzaam en stabiel blijkt te zijn. In Congo zijn niet alleen Chinese overheidsbedrijven actief, maar ook private Chinese actoren. Grote maar ook kleine, gewone zelfstandigen die in de cités van Kinshasa, in moeilijke omstandigheden, handeltjes opzetten. Verder is de kwaliteit van het Chinees diplomatiek personeel vrij hoog. We mogen China dus zeker niet onderschatten.

De commerciële belangen van China staan uiteraard steeds voorop. Om alle Chinezen van elektriciteit te voorzien, is veel koper nodig. Een deel van de grondstoffen die China gebruikt, komt trouwens op onze markten terecht, zoals de coltan voor onze GSM's. Maar China is meer dan alleen een koloniale actor. Stilaan leert China een nieuwe rol te spelen, met de verantwoordelijkheid van een grootmacht, en stappen ze af van hun non-interventiebeleid. Zo ook zal het gebrek aan juridisch kader in Congo problemen stellen voor hun ondernemingen die daar actief zijn.

Wat betreft de persvrijheid, wijst de heer Vandaele op de grote risico's : te veel kritiek uiten, is levensgevaarlijk en wordt niet zelden gestraft met de dood. Natuurlijk zou mediatieke vrijheid een positieve dynamiek te weeg kunnen brengen, maar de risico's zijn groot.

De recente gebeurtenissen in Noord-Afrika zijn niet zo gemakkelijk navolgbaar in Congo. Mensen beschikken thuis niet over elektriciteit en moeten zich verplaatsen naar een internet-café, en hopen op verbinding om berichten te kunnen sturen. In een grote stad lukt dit misschien nog, maar voor de bevolking in het binnenland, is dat quasi onmogelijk.

Wat de vraag naar de ontwikkelingsmodellen betreft, wenst de heer Vandaele veeleer te verwijzen naar Azië. Een aantal Afrikaanse leiders is onder de indruk van wat landen als Vietnam, Zuid-Korea en China hebben gerealiseerd. Het is verbluffend wat de Chinese regering realiseert in een land met 1,3 miljard inwoners. Er zijn milieuproblemen en de rijkdom wordt ongelijk verdeeld, maar het Chinese model blijkt te werken : de economie boomt en de armoede neemt af.

Daarbij valt het de Afrikanen natuurlijk op dat er in China amper verkiezingen worden gehouden. Waardoor er minder het risico is op de spanningen en chaos die we nu weer zien Ivoorkust. Dat Chinese model steunt deels op de confucianistische cultuur. In die cultuur werft de staat al millennia de beste mensen met staatsexamens. De voorbije jaren valt op dat ook de communistische partij gaarne getalenteerde mensen aantrekt : ideologie weegt minder door dan talent. Dat alles speelt mee in de kwaliteit van het bestuur. Sommige landen in Afrika volgen dit model. Zo bijvoorbeeld Ethiopië, een land met weinig grondstoffen, dat de voorbije jaren toch een groei van 10-15 % heeft gerealiseerd. De verkiezingen in het land worden strikt gestructureerd om chaos te vermijden. Menig autoritair leider verwijst gaarne naar China om zijn beleid te verdedigen.

Het is niet evident om het westers concept van verkiezingen, dat in de loop van 300-400 jaar is ontwikkeld, in een totaal andere context over te brengen en meteen schitterende resultaten te verwachten. Afrika zal eigen modellen moeten ontwikkelen. Maar stellen dat alle problemen worden opgelost wanneer er verkiezingen worden gehouden, is naïef.

Antwoorden van de heer Jean Omasombo

De heer Omasombo wijst erop dat België gedurende de vijftig jaren dat Congo onafhankelijk is, heel wat verschillende houdingen tegenover het land heeft uitgeprobeerd. Het is niet duidelijk wat de beste houding is geweest. In ieder geval moet er ook rekening worden gehouden met hoe vanuit Congo naar België wordt gekeken. In de denkbeelden heeft België nog een bepaalde macht. De Congolese staat heeft ook, ondanks zijn zwakte, een grote mate van opportunisme.

Tot midden maart 2011 was er geen tijdsschema voor de verkiezingen van 2011 en zelfs geen kiesreglement. Daar wordt blijkbaar niet zwaar aan getild. Er wordt bijvoorbeeld ook nog altijd gewacht op de lokale verkiezingen die voor 2006 waren gepland en almaar opnieuw worden uitgesteld. Het is dan ook niet makkelijk de lokale dossiers te beheersen. Sedert de kolonisering zijn er al heel wat fouten gemaakt. Ook nu nog kennen de centrale overheden de realiteit op het terrein vaak niet en houdt de officiële regelgeving geen verband met de werkelijke situatie. Lokale verkiezingen organiseren is bijgevolg niet zo simpel.

Zonder sterke centrale staat kan het Congolese terrein niet georganiseerd worden. En zonder stevige grondslag om het hoofd te bieden aan de roofdierachtige ingesteldheid aan de top van het land, zijn constructieve veranderingen onmogelijk. De decentralisatie als aangekondigd in de Grondwet van 2006 zal moeten wachten. In de plaats daarvan is er een « reële » decentralisatie die wel werkt en die in het voordeel is van de individuen die een stuk van de macht bezitten. Dat is het drama van Congo, dat de vermoeidheid van jaren van plunderingen in zijn grondvesten voelt.


VI. HOORZITTING VAN 22 MAART 2011 MET DE HEER BOGDAN VANDEN BERGHE, ALGEMEEN SECRETARIS 11.11.11, MEVROUW LINE RISCH, MEDEWERKSTER 11.11.11, CENTRAAL AFRIKA EN DE HEER FILIP REYNTJENS, PROFESSOR RECHT EN POLITIEK AAN HET INSTITUUT VOOR ONTWIKKELINGSBELEID EN -BEHEER VAN DE UNIVERSITEIT ANTWERPEN

A. Uiteenzetting door de heer Vanden Berghe, algemeen secretaris 11.11.11

De voorbereidingen voor de verkiezingen van november 2011 verlopen vrij moeizaam omdat er nog heel wat onzekerheden zijn omtrent deze verkiezingen. Dit staat in grote tegenstelling met de verkiezingen van 2006 toen de verkiezingsdata duidelijker waren vastgelegd. 11.11.11 heeft toen, samen met andere NGO's, in Europees verband een observatiemissie met 75 observatoren opgezet. Toch heeft 11.11.11, samen met zijn partners, ook nu al plannen uitgewerkt met betrekking tot de komende verkiezingen.

B. Uiteenzetting door mevrouw Risch, medewerkster 11.11.11 (Centraal Afrika)

Vooreerst wenst mevrouw Risch de balans te schetsen van de presidents- en wetgevende verkiezingen van 2006, de eerste democratische verkiezingen sinds 1965. Deze verkiezingen zijn gehouden onder grote belangstelling, zowel internationaal als aan Congolese zijde. De opkomst lag dan ook zeer hoog : 70,5 % van de geregistreerde kiezers hebben hun stem uitgebracht in de eerste ronde en 65,3 % in de tweede ronde. Deze verkiezingen zijn relatief eerlijk en transparant verlopen, weliswaar met een aantal onregelmatigheden, en zorgden voor grote verwachtingen bij de Congolezen.

Tijdens de hoorzitting van 15 maart 2011 hebben een aantal sprekers een vrij negatief beeld geschetst van de huidige situatie in Congo, en mevrouw Risch wenst nu enkele positieve evoluties naar voren te brengen :

— Er is een zekere vorm van stabiliteit in heel het land gekomen, met uitzondering van Zuid-Kivu (gevechten tussen FARDC (CNDP-FRF) en FDLR), het Noord-Oosten (moorddadige vergeldingen van de LRA), de Evenaarsprovincie (opstandelingen, Enyele die vermoedelijk aan de basis lagen van de zogenaamde gefaalde coup) en ook diverse Mai Mai vleugels in Noord Katanga onder andere Daar is de criminaliteit nog steeds erg groot, vooral van gewapende bendes, en gaat zij vaak gepaard met seksueel geweld. De FARDC kunnen hun rol als ordetroepen niet ten volle spelen omdat nog altijd veel soldaten bij die gewapende bendes horen. Een bijkomende factor is de heersende straffeloosheid door het inefficiënt gerechtelijk apparaat.

— De infrastructuur van de vijf werven heeft een inhaalbeweging gemaakt in de aanloop naar de onafhankelijkheidsviering 2010 voornamelijk in Kinshaha en de regio rond Kinshaha voor de toevoer van goederen naar de hoofdstad. In de provincies werden ook enkele wegen en bruggen hersteld, dat zeker een impact heeft voor de afzetmarkten in de provincies. Deze infrastructuurwerken worden echter voornamelijk met donorgeld gerealiseerd (van de Wereldbank, de EU en met Chinese contracten).

— De Human Development Index van UNDP steeg van 2006 tot 2010 lichtjes, maar het blijft een feit dat Congo nog steeds op de voorlaatste plaats staat (net voor Zimbabwe).

— In de Democracy Index is Congo sinds 2006 met 11 plaatsen gedaald (144 tot 155), maar sinds 2008 vrij stabiel gebleven, vnl te wijten aan het feit dat de organisatie van de verkiezingen niet zo goed verloopt en de verkiezingen steeds worden uitgesteld.

— In de Corruption Perception Index blijft de score van de corruptie dezelfde.

— Het Doing Business Report van de Wereldbank stelt voor de periode 2008 — 2010 een stijging met 4 plaatsen vast, maar dat is waarschijnlijk voornamelijk te wijten aan de snellere procedure voor bouwvergunningen (met betrekking tot de vijf werven).Deze verhoogde score is een criterium voor de « incentive tranche » voor good governance overeengekomen in de gemengde commissie. Wel moeten we als 11.11.11 vermelden dat we zeer sterke bedenkingen bij dit rapport hebben, aangezien bepaalde ethische principes van « waardig werk » niet in acht worden genomen.

Hoewel we een voorzichtige vooruitgang zien of stabiliteit in enkele domeinen, wat met het leven van de gewone Congolees ? Wat betreft het leven van de gewone Congolese burger, stellen we echter wel vast dat de huurprijzen met 200 % zijn gestegen, de brandstofprijzen met 400 % en de voedselprijzen met 300 %, terwijl de lonen in verhouding niet zijn gestegen, in tegendeel zelfs. Er is dus in het land meer stabiliteit merkbaar en op sommige vlakken zelfs vooruitgang, maar de gewone Congolese burger merkt zeer weinig van deze vooruitgang. Het enthousiasme dat de verkiezingen van 2006 kenmerkte, is nu volledig verdwenen. Ook op internationaal vlak is de aandacht voor Congo verminderd.

De Congolese burgers reageren vrij gelaten en zijn ervan overtuigd dat de komende verkiezingen niets zullen veranderen aan de situatie. Dat is onder meer te wijten aan het feit dat de focus vooral bij de presidentsverkiezingen ligt en er zeer weinig aandacht is voor de wetgevende verkiezingen, terwijl de wetgever een tegenmacht zou kunnen vormen voor de president.

De kiesregistratie voor de verkiezingen van 27 november 2011 verloopt zeer traag. Om de kostprijs van de verkiezingen te drukken, werd beslist minder registratiebureaus te voorzien, waardoor burgers in de provincies vaak een lange afstand moeten afleggen om zich te registreren. Verder geldt de registratie als kiezer deze keer niet als identiteitskaart (in tegenstelling tot de verkiezingen van 2006 waar de kaart om te stemmen ook gold als identiteitsbewijs). Vermits er al weinig animo is voor de komende verkiezingen, beslissen veel minder burgers om zich als kiezer te laten registreren. Trouwens, in vergelijking tot 2006, wordt er nu ook minder campagne gevoerd rond het registratieproces.

Indien de verkiezingen op 27 november 2011 doorgaan, is de vraag welke legitimiteit de verkiezingen zullen bieden. Volgens het geruchtencircuit in Kinshaha komt er een opsplitsing in de verkiezingen : de presidentsverkiezingen nog voor het einde van het mandaat van president Kabila (dat eindigt op 6 december 2011) en de wetgevende verkiezingen volgen dan nadien. Zal er dan nog enige motivatie zijn voor deze verkiezingen als de presidentsverkiezingen reeds voorbij zijn ? Volgens andere geruchten zouden zelfs de presidentsverkiezingen worden uitgesteld tot in maart 2012 (dus na het verstrijken van het mandaat van president Kabila). Welke legitimiteit heeft de president dan ? Hoe groot is het gevaar voor instabiliteit in dat geval ?

11.11.11, en zijn partners, stellen zich ook de vraag ten koste van wat de internationale gemeenschap, en zeker België, de verkiezingen zullen steunen. Waar ligt de grens om verkiezingen te ondersteunen ?

Enkele aspecten hebben deze vraag naar de voorgrond gebracht :

— de overgang van de CEI naar de CENI : in de huidige samenstelling van de kiescommissie is een belangrijke actor, het middenveld, niet meer voorzien. Blijven aanwezig : vier leden van de regerende meerderheid en 3 leden van de oppositie;

— de hervorming van de Grondwet : de presidentsverkiezingen zullen in één ronde verlopen (en niet langer in twee rondes). Op deze Grondwetswijziging volgde weinig reactie vanwege de internationale gemeenschap — alleen de EU en mevrouw Ashton hebben — vrij laat — gereageerd. Het is dus mogelijk dat de president in één ronde met slechts 20 % van de stemmen de verkiezingen wint. Welke legitimiteit heeft deze president dan in een land als Congo ?

— de nieuwe Grondwet versterkt daarenboven de macht van de president : de president kan nu zowel gouverneurs ontslaan als provinciale parlementen ontbinden;

— het decentralisatie-proces is uitgesteld tot een latere datum;

— de nieuwe kieswet die nog gestemd moet worden : er zijn geruchten dat de nieuwe kieswet zal raken aan de macht van de oppositie. Politiek-strategisch is het geen goede zaak om de macht van de oppositie in te perken via een nieuwe kieswet;

— het Grondwettelijk Hof : is momenteel vrij onafhankelijk, maar, opnieuw volgens de geruchten, zou een verandering in samenstelling op til zijn. Mevrouw Risch wijst op het belang van dit orgaan dat bevoegd is om de verkiezingen goed te keuren en eventueel sancties op te leggen. (plus de registratie van de klachtenbureaus).

— de functionering van het nieuwe observatorium van de media (conseil supreme audiovisuel);

— het al dan niet opsplitsen van de verkiezingen

Tot besluit wenst 11.11.11 enkele aanbevelingen te formuleren aan de commissieleden :

1. Zowel de internationale gemeenschap als België investeren sinds 2006 in het democratiseringsproces in Congo en zullen dit ook doen voor de volgende verkiezingen. De internationale actoren mogen dus ook enig politiek engagement vragen, zowel aan de regerende meerderheid als aan de oppositie, opdat zowel de wetgevende als de lokale verkiezingen plaats zouden vinden want deze zijn in de Grondwet voorzien. De lokale verkiezingen die steeds op de lange baan worden geschoven, tasten immers ook de geloofwaardigheid van de internationale gemeenschap bij de Congolese burgers aan. De donoren moeten samen een eenduidig standpunt terzake innemen. België speelt nog steeds een invloedrijke rol in Congo en kan hier dan ook het voortouw nemen.

2. In Afrika zijn verkiezingen dikwijls aanleiding tot instabiliteit (voorbeelden : Kenia, Ivoorkust, ook in Benin wordt de uitslag betwist). Het is belangrijk de aandacht op Centraal-Afrika te blijven vestigen, ook hier kan België een belangrijke rol bij de EU spelen. De regio blijft zeer instabiel.

3. Verkiezingen zijn geen momentopname, maar een proces, en vereisen een grotere investering in burgerschapsvorming (éducation civique), via het lokale middenveld. Met een dergelijke vorming wordt aan de burgers het nut van verkiezingen uitgelegd en het belang van een parlement, evenals de rol van de media. In 2006 was daar veel aandacht en financiering voor, maar nu is er weinig financiering en weinig interesse van de internationale gemeenschap. Er wordt meer gekeken naar de observatiemissies dan naar het voorbereidend proces.

4. Zal de Senaat een politieke observatiemissie organiseren ? 11.11.11 zal een burgerlijke observatiemissie opzetten en is ook bereid tot samenwerking om een politieke observatiemissie mee te faciliteren.

5. Een politiek gevoelig discours is de « incentive trance for good governance ». Aan de enveloppe van de Belgische ontwikkelingssamenwerking (300 miljoen voor 4 jaar met een voorwaardelijke enveloppe van 100 miljoen (op 2 jaar) voor Congo) zijn bepaalde indicatoren van good governance verbonden, waaronder een goed democratisch verloop van de presidentsverkiezingen — we betreuren dat er enkel naar presidentsverkiezingen is gekeken. Ook het Doing Business Report en de good goverance indicatoren van deWereldbank behoren tot de voorwaarden. Probleem is dat mensenrechten geen deel uitmaken van die indicatoren, wat 11.11.11 ten zeerste betreurt.

11.11.11 blijft geloven en investeren in de verkiezingen, maar het is belangrijk dat het verkiezingsproces niet eindigt bij de presidentsverkiezingen. De lokale verkiezingen moeten als vertrekbasis voor het democratiseringsproces worden gezien.

C. Uiteenzetting door professor Reyntjens, professor Recht en Politiek aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer van de Universiteit Antwerpen

Een eerste vaststelling van prof. Reyntjens is dat Congo behoort tot de koplopers van de « failed states ».

In Congo bestaat de staat empirisch amper. Een aantal essentiële functies van soevereiniteit worden in Congo niet uitgeoefend. Er is wel een juridische staat met een nationale munt, een president, een parlement en een zitje in de algemene Vergadering van de VN, maar deze staat vervult zijn functies op het vlak van territoriale controle (zowel de fysieke als de administratieve territoriale controle) niet, noch zijn functies in verband met publieke fiscaliteit (de fiscaliteit in Congo is privé-fiscaliteit onder de vorm van plunder-fiscaliteit), minimale rechtstaat en minimale rechtszekerheid.

De ontwikkelingshulp zou er moeten op gericht zijn om een minimaal functionerende staat tot stand te brengen.

Er zijn wel enkele elementen van staatsopbouw : er is nu meer « staat » dan tien jaar geleden. Tien jaar geleden bedroeg de Congolese staatsbegroting 500 miljoen dollar, terwijl dit nu 2,5 miljard is. Die verdere staatsopbouw moet ondersteund worden in het kader van onze bilaterale ontwikkelingsrelatie met Congo en de enveloppe van 100 miljoen.

Een tweede opmerking van prof. Reyntjens betreft de context van de komende verkiezingen in vergelijking met de verkiezingen van 2006. Die laatste verkiezingen werden als correct en transparant omschreven, zeker wat betreft de rechtstreekse verkiezingen. De onrechtstreekse verkiezingen zijn wel enigszins uit de hand gelopen.

In 2006 was er geen dominante politieke partij, maar was de macht verdeeld. Nu is er de president en daarnaast een partij, die geen echte politieke partij is, maar een verkiezingenmachine die het lokale niveau controleert.

Trouwens, over de kostprijs van verkiezingen wenst prof. Reyntjens te wijzen op een onverklaarbare paradox : verkiezingen in een land waar slechts één partij aan de verkiezingen deelneemt, zijn blijkbaar kosteloos ook al worden die verkiezingen technisch perfect georganiseerd, terwijl verkiezingen in een land met verschillende politieke partijen een fortuin kosten.

Een derde opmerking betreft de opvolging van de werkzaamheden omtrent de verkiezingen in Congo. Het is positief dat de Senaatscommissie zich buigt over deze problematiek, maar belangrijk is vooral de opvolging nadien. Het is steeds frustrerend te constateren dat, nadat de resoluties zijn gestemd, er geen gevolgen worden verbonden aan processen die daarna fout liepen.

Tot slot suggereert prof. Reyntjens om ook Rwanda onder de loep te nemen. De verkiezingen die daar de laatste 10 jaar zijn georganiseerd (de president- en de parlementsverkiezingen) waren één massale fraude. De verkiezingen in Congo zullen wellicht niet perfect verlopen, maar toch oneindig veel transparanter en eerlijker zijn dan in Rwanda. Voor welke partij de burgers daar ook stemmen, uiteindelijk beslist het Rwandees Patriottisch Front op het einde van de dag wie hoeveel stemmen krijgt en mag zetelen in het parlement.

D. Gedachtewisseling

Mevrouw de Bethune wenst meer informatie over de financiering van de verkiezingen, en met name over het aandeel van de internationale gemeenschap, van de EU en van België in de kosten van deze verkiezingen. Wetende dat verkiezingen organiseren ook de staat ondersteunen is, blijf de vraag in welke mate de kostprijs ervan verantwoord is. Hoe verhoudt deze kostprijs zich tot de investeringen in het geheel van de ontwikkelingssamenwerking ?

Investeren in het opstellen van kiezerslijsten is duur. Zou het niet zinvoller zijn om te investeren in een meer duurzame oplossing, namelijk in een bevolkingsregister of een burgerlijke stand ? Dat is ook de staat versterken

Een tweede vraag van mevrouw de Bethune betreft het Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP) met Congo, Burundi en Rwanda (dat nu wordt besproken). Het is aangewezen om in die ISP een alternatief te voorzien voor sancties, zoals bijvoorbeeld dat de fondsen zouden doorgesluisd worden naar het middenveld zodat het bedrag niet verloren gaat voor onze bilaterale ontwikkelingsamendering.

Mevrouw de Bethune heeft grote bedenkingen bij de wijziging van de Grondwet waardoor de presidentsverkiezingen nu in één ronde zullen verlopen, vooral omdat deze Grondwetswijziging korte tijd voor de verkiezingen is doorgevoerd. Toch wordt ook in de VS en Zuid-Afrika de president in één ronde gekozen. Kunnen we dan wel de vraag naar de legitimiteit stellen ?

Mevrouw Arena is van oordeel dat er niet veel werd gezegd over de lokale en provinciale verkiezingen, noch over de spanning tussen de verschillende niveaus (lokaal, provinciaal en nationaal). De engagementen van 2006 om lokale verkiezingen te organiseren en om de provinciale indeling te herzien, werden niet gehouden, hetgeen de spanning tussen de verschillende provincies nog versterkt. Kunnen de sprekers meer informatie geven over de lokale en provinciale indelingen ?

Wat de opmerkingen over de rechtstaat betreft, is de vraag of de provincies vandaag uitgerust zijn om die rechtstaat te organiseren, zowel op het vlak van justitie, douane- organisatie, en in andere domeinen. Is hier enige positieve verandering merkbaar ?

Mevrouw Arena vraagt zich verder af welke rol de economische ontwikkeling speelt in die rechtstaat. Er is de tendens om te geloven dat economische ontwikkeling alle problemen zal oplossen, en veel ontwikkelingssamenwerking heeft zich dan ook georiënteerd naar ontwikkeling van bedrijven, maar als deze bedrijven geen deontologie van good corporate governance hanteren (en dus de staatskas spijzen), is er geen vooruitgang. Kan er meer informatie gegeven worden over de bedrijven in Congo ? Moeten we de economische ontwikkeling zonder enige voorwaarde blijven steunen ? Voor de public governance leggen we steeds voorwaarden op, maar er wordt weinig gedaan voor de economische governance.

Volgens de sprekers heeft de internationale gemeenschap weinig interesse voor Centraal-Afrika, terwijl Azië en de VS wel geïnteresseerd blijven voor de aanwezige grondstoffen in Afrika. De EU heeft een historisch band heeft met Afrika. Kan het dan dat de EU zich niet langer zou interesseren voor Afrika ?

Recent heeft het hof van beroep in Hongkong een vonnis geveld over aasgierfondsen. Aasgierfondsen zijn een afschuwelijk fenomeen : alle inspanningen met betrekking tot schuldverlichting van ontwikkelingslanden worden teniet gedaan door financiële mechanismen die deze fragiele landen in een dramatische toestand dompelen. Wat kan hiertegen gedaan worden ? De Afrikaanse Unie zou een systeem opgezet hebben met gespecialiseerde advocaten om die landen te verdedigen (dikwijls geldt het Angelsaksisch recht terzake)

Over Congo spreken zonder ook de andere landen van de regio, Rwanda en Burundi, aan te halen, is quasi ondoenbaar. Daarom meent mevrouw Arena dat een grondige bespreking over de regio van de Grote Meren moet gevoerd worden. De onderhandelingen over het nieuwe ISP met Rwanda (een enveloppe van 160 miljoen en 40 miljoen incentives) zijn aan de gang. Er moeten voorwaarden opgelegd worden in verhouding tot de democratische verwachtingen tegenover Rwanda en zeker wat betreft de rol van het land tegenover Congo.

De heer De Bruyn vraagt of het gebrek aan betrokkenheid van de Congolese bevolking te wijten is aan onwetendheid bij gebrek aan voorlichting, of is het eerder een gebrek aan vertrouwen in een positieve afloop van de verkiezingen. Wanneer de bevolking afhaakt, wordt de taak voor de donorlanden immens. Mevrouw Risch heeft terecht gepleit voor investeringen in burgerschapsvorming (éducation civique). Blijft hiervoor genoeg tijd als de verkiezingen reeds in november plaatsvinden ? Zijn de NGO's er al mee bezig ? Vragen ze hiervoor de aandacht van de internationale gemeenschap ?

Wat zullen de gevolgen zijn indien de president wordt herkozen met, bijvoorbeeld, slechts 20 % van de stemmen ? Wat zullen de gevolgen zijn voor het gebrek aan legitimiteit ? Welke slagkracht zal de oppositie hebben ? Hoe zal de reeds gerealiseerde, weliswaar geringe, vooruitgang verder evolueren ?

De heer Morael hekelt de houding van België en in het bijzonder van de minister van Buitenlandse Zaken, met betrekking tot de verkiezingen in Congo.

Tot nu toe heeft België vastgehouden aan een passieve en bescheiden houding. Zo heeft, na de gezamenlijke bijeenkomst van de Nationale Vergadering en de Senaat van 15 januari, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken zich beperkt tot het publiceren van een communiqué waarin hij wenst dat de verkiezingen in de DRC in goede omstandigheden zouden verlopen. Is dat een krachtige diplomatieke verklaring op een ogenblik dat het Congres pas het ontwerp voor een meerderheidsstelsel in één ronde had goedgekeurd en alle waarnemers het erover eens waren dat die beslissing grote risico's op gewelddadige conflicten inhoudt ?

België stelt zich al maanden passief op. Die lijdzaamheid kwam al tot uiting toen het in december de beslissing van de Club van Parijs steunde om de buitenlandse schuld van de DRC kwijt te schelden zonder voorwaarden voor een verbetering van het beleid of voor de beëindiging van de straffeloosheid voor misdrijven tegen met name opposanten, journalisten en militanten voor de mensenrechten.

Aangezien België concreet wordt betrokken in de cofinanciering van de verkiezingen, de logistieke steun aan de verkiezings- en teloperaties en door het sturen van parlementsleden als waarnemers, gaat het niet om een unilaterale inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van een soeverein land, maar om het opmaken van een balans van de draagwijdte en de gevolgen van ons politiek, financieel en logistiek partnerschap met de DRC.

De vraag is of België ook nog passief zal blijven toekijken naar de opflakkering van het geweld in Congo.

Wat het gebrek aan interesse in Congo zelf betreft, weet de heer Morael dat in 2006 de wil om zich te vormen, om mee te doen aan de verkiezingen en nadien een mandaat uit te oefenen, zeer sterk aanwezig was. Nu is bijna geen belangstelling voor het maatschappelijk belang van de verkiezingen, maar alleen voor het binnenhalen van een postje.

Tot slot stelt de heer Morael dat hij het volledig eens is met de suggestie om ook hoorzittingen over Rwanda te houden, niet alleen wat betreft de relaties tussen Rwanda en Congo maar ook over wat er intern in Rwanda gebeurt. Na de hoorzittingen moeten er wel concrete politieke acties volgen.

Antwoorden van de heer Vanden Berghe

Het verkiezingsproces in 2006 kostte ongeveer 400 miljoen euro. Dat is een aanzienlijk bedrag, maar verkiezingen zijn het waard op voorwaarde van een goede opvolging.

De desinteresse bij de bevolking voor de presidentsverkiezingen is deels te wijten aan de Grondwetswijziging omdat de bevolking het gevoel heeft dat alles gemanipuleerd wordt en dat de winnaar van de verkiezingen eigenlijk op voorhand al gekend is. Die desinteresse is er niet voor de andere verkiezingen omdat de uitslag hier minder voorspelbaar is, zowel voor de wetgevende als voor de lokale verkiezingen. Volgens de heer Vanden Berghe zijn zowel verkiezingsobservaties als investeringen in de technische omkadering van de verkiezingen noodzakelijk.

De internationale gemeenschap heeft een kans gemist bij de Grondwetswijziging. Het gaat niet om een unilaterale inmenging in een soevereine beslissing van de Congolese regering, maar de internationale gemeenschap heeft veel geld geïnvesteerd in het totstandkomen van die Grondwet en heeft dus wel recht van spreken. Veel Congolese burgers begrijpen niet dat de internationale gemeenschap zich niet heeft uitgesproken. Zij hadden het zeker niet beschouwd als een inbreuk op de soevereiniteit van hun land, maar eerder als een bezorgdheid over het verloop van het proces.

Daarom hoopt de heer Vanden Berghe dat België, liefst in EU-verband, duidelijke verklaringen zou afleggen, naast de stille diplomatie die gevoerd wordt om de relaties op peil te houden.

11.11.11 heeft steeds gepleit voor een incentive tranche omdat we geen blanco cheque zouden geven, maar toch mogen we geen al te zware conditionaliteiten opleggen omdat dat ook niet altijd werkt. Beter zijn beloningen wanneer het goed gaat, maar wel nadat er eerst wordt nagegaan of de vooruitgang er ook effectief is. Voor 11.11.11 zijn de huidige indicatoren belangrijk. Toch moeten mensenrechten mee in overweging genomen worden bij de evaluatie van die incentive trance.

De heer Vanden Berghe heeft de indruk dat Kinshaha niet veel greep heeft op de provincies die een vrij autonoom bestaan leiden. Hun leiders staan dicht bij de bevolking en kunnen ook ter verantwoording worden geroepen.

De vraag over de economische ontwikkeling is een moeilijke vraag. Een aantal partners van 11.11.11 zijn actief in de opvolging van de mijnbouw, de boskap en de ontginning van allerlei grondstoffen. In sommige provincies zijn meer dan 100 bedrijfjes actief, wat een grondige controle uitermate moeilijk maakt. Evenwel, alle cijfers die wijzen op een positieve evolutie in Congo zijn wel te danken aan de ontginning van grondstoffen en aan grotere opbrengsten ervan. Het is belangrijk dat de grondstoffen worden ontgonnen, maar de opbrengsten moeten ten goede van de bevolking komen. Het middenveld probeert hier een rol van waakhond te vervullen, maar het gaat traag. Economische ontwikkeling moet gestimuleerd worden in sectoren die in handen zijn van de Congolezen, in dat geval stroomt het geld door naar de noden van de gezinnen. Landbouw en de transformatie ervan, de kleinhandel etc. Dit zal tot een verbeterde levensstandaard leiden. Er moet dan ook een evenwichtig en legaal belastingsysteem geïnstalleerd worden waarvan de opbrengst rechtstreeks in de basisvoorzieningen geïnvesteerd zal worden.

Wat de aasgierfondsen betreft, moeten de betrokken landen zich inderdaad verdedigen en daarom beroep doen op advocaten. Het is niet de bedoeling dat een ontwaarde schuld teruggevorderd wordt op de staat. De vraag is of het IMF of de Wereldbank (die toezicht houden op de schuldkwijting) geen maatregelen kunnen nemen.

De apathie voor de verkiezingen bij de bevolking is niet te wijten aan een gebrek aan kennis, maar wel aan een gebrek aan vertrouwen in de presidentsverkiezingen en de manier waarop die worden georganiseerd. Het is niet te laat om daar nog verandering in te brengen, maar dan moet er volop worden ingezet op burgerschapsvorming (éducation civique) en moet de internationale gemeenschap met aandrang laten zien dat ze het proces volgt. Éducation civique gaat verder dan verkiezingen. Het is een versterking en constant proces tussen de civiele maatschappij en de mensen aan de basis. Dit zou ook buiten verkiezingsperiodes constant versterkt moeten worden rond aspecten als verantwoordelijkheden van lokale autoriteiten (basisvoorziening en de taken van politie tav criminaliteit in al zijn vormen). Éducation civique ontmantelt ook de manipulaties van politieke entrepreneurs die vaak frustraties in geweld weten te transformeren om er politieke munt uit te slaan.

De sfeer in Kinshaha is gespannen, vooral omwille van de sterk gestegen prijzen voor huur, energie en voedsel. Geruchten als zouden de brandstofprijzen verder stijgen, zijn op zich al voldoende voor onlusten in bepaalde wijken. Wat zal er gebeuren als de presidentsverkiezingen als niet legitiem overkomen ? De internationale gemeenschap moet alles doen om het proces goed te bewaken en voorbereid zijn op mogelijke relletjes, vooral in Kinshaha.

Antwoorden van mevrouw Risch

Over de machtsverhoudingen tussen de provincies, de lokale administratie en het nationale niveau, stelt mevrouw Risch dat zij onlangs een bezoek heeft gebracht aan Ituri en daar heeft kunnen vaststellen hoe klein de invloed van het nationaal beleid is in deze uithoek van Congo. (in Kivu is de situatie zeer verschillend, daar heeft Kinshasa geen vat op maar neemt wel beslissingen (in overleg met Rwanda) die een enorme invloed hebben op de man in de straat)

Het decentralisatieproces is zeer belangrijk, het is zelfs één van de belangrijkste processen voor de volgende president. Lokale comités werken samen met de lokale administratie (de chef coutumier en administrateur de territoire). Het middenveld wordt er regelmatig geconsulteerd en de relaties verlopen tot op een bepaald niveau vlot — steeds afhankelijk van de individuele wil om samen te werken natuurlijk. Toch zijn er ook frustraties te merken : als het lokale niveau voorstellen formuleert die betrekking hebben op de provincie, dan worden deze voorstellen vaak afgeblokt. Daarom zijn lokale verkiezingen belangrijk; zij kunnen een signaal geven op nationaal vlak. Trouwens, de lokale verkozenen zullen ook meer legitimiteit en geloofwaardigheid krijgen. Tot nu toe zijn er geen lokale verkiezingen geweest omdat deze verkiezingen in feite samen gaan met decentralisatie (en dus met bevoegdheidsoverdrachten). Bij het regime leeft een terechte angst voor die processen.

Wat de burgerschapsvorming (éducation civique) betreft, stelt mevrouw Risch dat 11.11.11 samenwerkt met lokale partners in Congo. Het systeem is er, maar de fondsen ontbreken. Sommige lokale NGO's blijven zich inzetten, zelfs zonder enige financiering. Er is wel nood aan coördinatie tussen de lokale NGO's en de internationale organisaties. Toch is de dynamiek niet meer dezelfde als in 2006.

De geruchtencircuits omtrent de verkiezingen spelen zich voornamelijk af in Kinshaha. In enkele wijken is de sfeer heel gespannen, niet alleen omdat iedereen verwacht dat president Kabila terug herkozen zou worden, maar ook omwille van de leefomstandigheden (de overbevolking, geen basisvoorzieningen (elektriciteit, water), geen gezondheidscentrum) terwijl ze nu al 5 jaar op verbetering wachten. In de provincies is de sfeer veel meer gelaten. Daar spelen de verkiezingen nog niet. Dat zal pas het geval zijn als de oppositie campagne begint te voeren.

Antwoorden van professor Reyntjens

Aangezien al onze inspanningen de versterking van de staat tot doel moeten hebben, is het uiteraard evident dat een bevolkingsregister en een burgerlijke stand nodig zijn. Congo heeft een jonge bevolking en dus zou een minimaal functionerend apparaat van burgerlijke stand zeker te verkiezen zijn boven de verschrikkelijke verspilling aan middelen om telkens opnieuw om de vijf jaar een punctuele volkstelling te houden. Trouwens, de band tussen een staat en zijn bevolking wordt ook bevorderd door een instrument als een burgerlijke stand en een grondkadaster. Een goed functionerend bevolkingsregister is belangrijker dan een goed functionerend kiesregister.

Wat de conditionaliteiten betreft, onderstreept prof. Reyntjens dat één enkel donorland er niet zal in slagen dit te voorzien, zelfs niet een belangrijke donor als België. Donoren hebben er alle belang bij om de te opereren in consortium. Voor Congo, Burundi en Rwanda zal dat consortium zelfs slechts 6 of 7 belangrijke donoren moeten tellen. Het gezag van het consortium kan dan aangewend worden bij de bespreking van een road map over een periode van 10 jaar met indicatoren als mensenrechten, democratie, vrijheden, economie, strijd tegen armoede, ... Om de zes maanden moet het consortium, samen met het land in kwestie, de vooruitgang evalueren waarbij zowel sancties als beloningen worden voorzien. Dit creëert een zekere vorm van voorspelbaarheid en een constructieve dialoog, die nu ontbreekt omdat er geen benchmark is.

Professor Reyntjens stelt zich wel vragen bij het decentralisatieproces, en meer bepaald of de lokale overheden wel in staat zijn hun bevoegdheden uit te oefenen, zowel wat de middelen (financieel, materieel, infrastructuur, ...) als wat competenties betreft. Sommige provincies, zoals bijvoorbeeld Sankuru, hebben letterlijk niets. Hoe kan de decentralisatie hier werken ?

Tussen rechtstaat en economische ontwikkeling bestaat uiteraard een band. De rechtstaat omvat mensenrechten, maar ook de creatie van een juridische omgeving die gunstig is voor investeringen en economische risico's. Congo heeft een enorm potentieel, maar dat is onvoldoende zolang er geen juridische zekerheid bestaat en geen behoorlijk functionerende rechterlijke macht. Rechtstaat, rechtszekerheid en economische ontwikkeling gaan hand in hand.

De vraag over economische « governance » is een moeilijke en delicate aangelegenheid. Prof. Reyntjens verwijst hierbij naar de recente ervaring met de opschorting van alle mijnactiviteiten in Maniema, Zuid-Kivu en Noord-Kivu. Het gevolg van deze beslissing was een enorme verarming van de lokale bevolking, terwijl de FARDC en andere gewapende bendes de exploitatie van de mijnen overnamen. Een dergelijk scenario kon worden verwacht.

Grondwetswijzigingen worden niet alleen in Congo doorgevoerd, ook bij ons. Wanneer deze gestemd zijn met een democratische meerderheid, is er in feite niets aan de hand. Iedereen lijkt ervan uit te gaan dat president Kabila slechts 20 % van de stemmen zal halen, maar het kan evengoed 50 % zijn in de eerste ronde. Hoe dan ook, de legitimiteit van president Kabila is nu al zeer klein. Paradoxaal is wel dat hij in 2006 veel stemmen haalde in het Oosten (tot 97 % in Zuid-Kivu) terwijl zijn populariteit daar nu veel kleiner is. Dat heeft alles te maken met de niet-vervulde belofte van vrede.

Prof. Reyntjens kan volledig instemmen met wat de heer Morael heeft gezegd.

Het Mapping-verslag betreffende de schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht op het territorium van de DRC tussen maart 1993 en juni 2003 (650 bladzijden) werd op 1 oktober 2010 gepubliceerd. De minister van Buitenlandse Zaken, de heer Vanackere, heeft toen op de radio verklaard dat de verantwoordelijken voor die misdaden vervolgd en gestraft moeten worden, maar blijkbaar wordt er, enkele maanden later, niet meer over gesproken. Ook dit versterkt eens te meer de straffeloosheid en geeft het signaal dat zolang de schuldigen aan de macht blijven, zij ongestraft hun gang kunnen blijven gaan.

Professor Reyntjens waarschuwt voor hoorzittingen omtrent Rwanda : het regime staat niet erg open voor kritiek. Zelfs louter suggereren dat er redenen zou kunnen zijn om voorwaarden op te leggen, zal al een reactie uitlokken.

Mevrouw Arena antwoordt dat de suggestie om te werken in consortium de enige optie zal blijken te zijn. We moeten nu nagaan met welke bondgenoten we straks kunnen onderhandelen. Ook de kwestie van de Europese reorganisatie van de ontwikkelingssamenwerking moet aangekaart worden. Sommige EU-landen verlaten bepaalde ontwikkelingslanden, zodat België als enige in Burundi dreigt over te blijven.


VII. HOORZITTING VAN 3 MEI 2011 MET Z.E. HENRI MOVA SAKANYI, AMBASSADEUR VAN DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO

A. Inleidende uiteenzetting van Z.E. Mova Sakanyi, ambassadeur van de Democratische Republiek Congo

Het verkiezingsproces in de DRC is inderdaad erg delicaat voor een land dat niet veel ervaring hiermee heeft. Daarom moeten er grondbeginselen worden opgesteld om een verkiezingsproces in de DRC in te voeren. Het Congolese verkiezingsproces evolueert overigens in die zin, maar mag niet vergeleken worden met de verkiezingsprocessen in andere landen waar verkiezingen organiseren een doodgewone zaak is. In de DRC vormt het organiseren van verkiezingen echter een echte uitdaging vanwege de cultuur, geschiedenis en geografie van het land.

In 2006 was alleen al het plaatsen van verkiezingskits in alle kiesdistricten een hele onderneming die enkel dankzij de internationale consensus tot stand kon komen. Hierdoor konden enorme logistieke middelen worden vrijgemaakt in weerwil van het giftige politieke klimaat.

Het land kan nu bogen op vijf jaar ervaring maar, de komende verkiezingen zullen een eerste ervaring zijn voor de huidige politieke generatie. De DRC zal een grotere inspanning moeten leveren dan in 2006 toen de verkiezingen zowel materieel als psychologisch werden begeleid door de internationale gemeenschap in het kader van het vredes- en democratiseringsproces van Congo. De grootste uitdaging voor de komende verkiezingen is nagaan of de democratie is kunnen ontkiemen. Er kan ook worden nagegaan of de instellingen rijp genoeg zijn om verkiezingen te organiseren die niet betwist worden.

Het is de bedoeling de volgende verkiezingen in Congo even vreedzaam te laten verlopen als in 2006; in Congo volgden de zittingsperiodes elkaar immers nooit vreedzaam op. Het gaat dus om een beslissende wending voor de DRC waarbij kan worden nagegaan of 10 jaar democratische ervaring kan worden verankerd zonder dat er ernstige ontsporingen dreigen.

De politieke leiders van de DRC wilden een speciale commissie oprichten die de verkiezingen zou organiseren, aangezien men weinig vertrouwen heeft in de instellingen die traditioneel de verkiezingen organiseren. Er wordt dus een verkiezingscommissie geïnstalleerd zoals tijdens de verkiezingen van 2006 (de Commission Électorale Indépendante — CEI). Voor de komende verkiezingen van 2011 koos de Congolese wetgever echter voor een onafhankelijke nationale verkiezingscommissie (Commission électorale nationale indépendante (CENI)). De nadruk ligt dus op het nationale karakter van de komende verkiezingen. Tegelijk wensten de Congolese politici aan het hoofd van die commissie te staan en maakten er een gemengde structuur van die uit leden van de meerderheid en de oppositie bestaat om onderling toezicht mogelijk te maken, maar waarbij het maatschappelijk middenveld wordt uitgesloten.

Het verschil met de CEI is dus dat in 2006 het maatschappelijk middenveld een grotere rol vervulde omdat het er voorzitter van was. Dominee Daniel Ngoy Mulunda, die lid is van de meerderheid, neemt het voorzitterschap van de CENI waar, en professor Jacques Ndjoli, lid van de oppositie, is aangewezen als ondervoorzitter. Het bureau van de CENI werd geïnstalleerd en begon zijn werkzaamheden op 3 maart 2011. De grootste uitdaging voor de CENI is uiteraard bewijzen dat ze politiek onafhankelijk is.

De eerste stappen van de CENI werden positief onthaald door de waarnemers omdat er eerst een overlegronde plaats had met alle deelnemers aan de verkiezingen om de weg af te bakenen en om vooraf mogelijke betwistingen weg te werken.

Men mag niet vergeten dat in Afrika de verkiezingen tot ontsporingen hebben geleid wanneer ze niet van in het begin werden opgevolgd en begeleid. Dankzij een goede begeleiding van het verkiezingsproces van in het begin kunnen de risico's worden geïdentificeerd en is opvolging mogelijk wat een waarborg is voor een goed verloop van de verkiezingen.

Er zijn in het kader van de verkiezingen enkele bedenkingen geweest over de grondwetshervorming. België maakte voorbehoud bij de snelheid waarmee die grondwetswijzigingen werden uitgevoerd. Die procedure staat nochtans duidelijk ingeschreven in de Grondwet van de DRC en werd nageleefd. In dit geval lag een wetsvoorstel van een volksvertegenwoordiger aan de grondslag van de grondwetswijziging. De Grondwet wijzigen is bovendien een erg complexe procedure omdat de twee kamers moeten bijeenkomen en er 3/5e van de stemmen nodig is om een dergelijke wijziging te kunnen doorvoeren. De reden waarom die grondwetswijziging zo snel kon worden aangenomen, heeft ongetwijfeld te maken met een zekere dynamiek in het nog vrij jonge Congolese wetgevingsproces.

Bovendien had de grondwetswijziging niet alleen betrekking op de kieswet maar ook op andere artikelen, zoals bijvoorbeeld een artikel over de territoriale opdeling waarbij men overgaat van 11 provincies naar 27. Het doel van de hervorming was een aantal onverenigbaarheden weg te werken in een Grondwet die werd goedgekeurd toen politieke krachten op één lijn moesten worden gebracht nadat ze 10 jaar oorlog hadden gevoerd. De oorspronkelijke versie van de Grondwet was in zekere zin een alomvattende grondwet waarin de desiderata van alle partijen uitgebreid werden opgenomen. Ze moest worden aangepast aan de huidige omstandigheden.

De CENI organiseerde eerst overleg met de meerderheid en de oppositie in de instellingen en daarbuiten om de standpunten van alle partijen te kennen. Die initiatieven werden gunstig onthaald door de waarnemers.

Bovendien mag men niet vergeten dat het politieke en verkiezingsproces internationaal wordt waargenomen via de structuren van de MONUC. De UNDP is overigens het aanspreekpunt voor de organisatie van de verkiezingen en er werd eind maart 2011 in Lubumbashi een harmonisatieseminarie georganiseerd om een screening te maken van de moeilijke fasen, de organisatieniveaus en de eventuele belemmeringen van het verkiezingsproces.

Omdat de Grondwet zou worden gewijzigd, moest de kieswet worden aangepast. De besprekingen van het Congolees parlement hebben momenteel betrekking op de wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de kieswet, gelet op de nieuwe configuratie van de Grondwet. De eerste versie van de wet die door de huidige meerderheid werd ingediend, werd verworpen en de besprekingen worden voortgezet.

Men vreesde trouwens dat de verlenging van de besprekingen een negatief gevolg zou hebben voor het tijdschema van de verkiezingen. Eind april 2011 werd de verkiezingskalender (zie bijlage 1) openbaar gemaakt, dus de wet loopt hierop achter. Artikel 73 van de Grondwet bepaalt : « Le scrutin pour l'élection du président de la République est convoqué par la Commission électorale nationale indépendante, quatre-vingt dix jours avant l'expiration du mandat du Président en exercice. ». De CENI heeft dus meegedeeld dat het verkiezingsproces op 4 augustus 2011 zal worden opgestart en dat op 7 september de voorlopige lijst van presidentskandidaten, de opdeling van kiesdistricten en de kandidaatstellingen voor de parlementsverkiezingen zullen worden bekendgemaakt. De verkiezingen zullen op 28 november 2011 plaatsvinden. Een eerste tijdschema werd door de vroegere CEI bekendgemaakt en werd met één dag gewijzigd.

Op basis van dit tijdschema is het duidelijk dat op de laatste dag van het mandaat van de huidige president, zijn opvolger bekend zal zijn. Die opvolger kan enkel de eed afleggen op 20 december 2011, de dag waarop hij officieel zijn functie opneemt.

De verkiezingskalender is gespreid over 2 jaar aangezien de verkiezingen van provincieafgevaardigden in december 2011 zullen plaatsvinden. Op basis van die verkiezingen worden drie maanden later de Senaatsverkiezingen georganiseerd, gevolgd door de gemeenteraadsverkiezingen en verder tot het onderste beleidsniveau. Dat was niet het geval in 2006 toen de verkiezingen vooral gezien werden als een middel om de vrede in het land te bestendigen en betwistingen door de « warlords » te voorkomen.

De ambassadeur wijst erop dat sinds enige tijd verkiezingen in Afrika niet goed verlopen door een domino-effect dat ontstaan is uit het algemeen klimaat dat er heerst. Men mag er zeker van zijn dat, zonder ondersteuning in de zin van een consolidatie van het verkiezingsproces, de verkiezingen van november 2011 niet goed zullen verlopen. Het is voor de DRC een eerste gelegenheid om te streven naar twee opeenvolgende vreedzame zittingsperiodes.

België maakt deel uit van de beste partners van Congo die de aandacht van de internationale gemeenschap hebben gevestigd op de problemen aldaar. Er zijn uiteraard historische banden, maar er is ook de culturele verwantschap aangezien het rechtssysteem van de DRC ruimschoots geïnspireerd is op het Belgische.

Voor de meeste partners in de DRC is de mening van België van tel en een dialoog tussen de Belgische en Congolese autoriteiten is belangrijk om de sterke kanten maar ook de lacunes van het kiesstelsel in de DRC naar voren te brengen. Het valt niet uit te sluiten dat er tijdens de volgende verkiezingen uitwassen zullen zijn door het gebrek aan ervaring en de ontgoocheling van sommigen die niet verkozen zijn.

De volgende verkiezingen zullen ongetwijfeld erg moeilijk zijn omdat de DRC de grootste inspanning moet leveren maar het land staat open voor alle voorstellen die het verkiezingsproces kunnen consolideren.

B. Gedachtewisseling

De heer Mahoux zegt meteen dat het Congolese volk en zijn instellingen, in het bijzonder het parlement, uiteraard zelf de keuzes bepalen. De belangstelling van de senaatscommissie mag dus niet worden geïnterpreteerd als een bemoeienis; het is enkel de bedoeling het democratisch proces te ondersteunen.

Spreker wil terugkomen op het geografisch probleem en de manier waarop de opeenvolgende verkiezingen zullen worden uitgebreid naar het hele grondgebied, in het bijzonder naar het Oosten waar het geweld welig tiert en het plaatselijk gezag geen vaste greep krijgt op die gebieden. Wat denkt de ambassadeur hierover ? Wat kan er worden gedaan in het kader van het verkiezingsproces om het geweld tegen de burgerbevolking en in het bijzonder tegen vrouwen een halt toe te roepen ?

De heer Mahoux zou meer willen weten over het probleem van de gedeelde verantwoordelijkheid tussen de CENI en het parlement. Het is interessant om na te gaan hoe de structuren hun prerogatieven zullen delen.

Spreker zou ook willen vernemen hoe de DRC de verkiezingen gaat financieren. Tijdens de vorige verkiezingen van 2006 kwam een heel groot deel van de financiering van geldschieters. Hoe zal dat nu in zijn werk gaan want de kosten zijn ongewijzigd gebleven ?

Hoe zit het ten slotte met de verkiesbaarheidsvoorwaarden, met inbegrip van de financiële waarborgsommen om verkozen te kunnen worden ? Het beginsel van waarborgsommen als doorslaggevend element om een kandidaatstelling ontvankelijk te verklaren vormt een probleem en staat ter discussie in heel wat landen.

De heer Mahoux wijst er tot slot op dat verkiezingen niet alleen in Afrika worden betwist.

Mevrouw de Bethune komt terug op de kieswet die zal gelden tijdens de nakende verkiezingen. Is deze kieswet reeds definitief aangenomen door het parlement ? Staan de regels ervan al vast ? Wordt er een bepaling voorzien om de pariteit man-vrouw op de kieslijst te promoten ? Kan de ambassadeur hierover meer informatie verschaffen ?

Verder merkt mevrouw de Bethune op dat, wat betreft de voorwaarden voor de kandidaten, vanuit verschillende hoeken gemeld wordt dat er gesleuteld zou worden aan de voorwaarden voor kandidaatstelling, zoals de leeftijdsvereisten en waarborgbetaling. De datum van de verkiezingen staat vast, maar het is eveneens van essentieel belang dat alle voorwaarden voor kandidaatstelling ook vastliggen.

In de verschillende regio's worden de kieslijsten bijgewerkt. Blijkbaar zijn de kits reeds rondgedeeld. Kan de ambassadeur ook hierover meer informatie geven ? Verloopt alles vlot ? Krijgen de kiezers uit alle regio's dezelfde kansen om zich in te schrijven ?

In zijn uiteenzetting heeft de ambassadeur meermaals een oproep gedaan tot de internationale gemeenschap en gewezen op mogelijke veiligheidsproblemen tijdens de verkiezingen. Wat verwacht Congo precies van de internationale gemeenschap ?

De heer Morael bevestigt dat het in geen geval de bedoeling is van de senaatscommissie zich in te laten met de binnenlandse aangelegenheden van een soevereine Staat. De historische banden tussen beide landen en de rol die de Belgische Staat vervult als geldschieter brachten de commissie er toch toe een reeks hoorzittingen te organiseren over de volgende verkiezingen in de DRC. Uit die hoorzittingen komt nagenoeg unaniem een grote bezorgdheid naar voren over de huidige situatie en over de gevolgen van de verschillende fasen van het trapsgewijze verkiezingsproces van meer dan twee jaar. Een land heeft maar zelden een zo zware verkiezingscyclus doorlopen.

Verschillende sprekers waren verontrust over de registratie van kiezers. Sommigen hadden zelfs twijfels over de naleving van de verkiezingstiming toen de registratie van de kiezers enorme vertraging opliep. Kan dat worden bevestigd ? Heeft de Congolese overheid bijzondere maatregelen genomen ?

Wat de grondwetshervorming en de overgang naar presidentsverkiezingen bij meerderheid van stemmen in één ronde betreft, stellen bijna alle gehoorde waarnemers dat de toekomstige president met een erg krappe meerderheid zal worden verkozen. Sommigen spraken zelfs van twintig procent. In een land dat politiek gezien zo versnipperd is, zou de legitimiteit van de toekomstige president voortdurend in vraag kunnen worden gesteld. Als hij met 20 of 25 % wordt verkozen, dan staat de deur open voor een voortdurende betwisting van zijn politieke legitimiteit. Sommigen zien hierin een mogelijke bron van conflicten, zelfs van geweld.

Ten slotte vermeldt spreker dat tijdens de top van de Francofonie in Montreux in november 2010, president Kabila had aangekondigd dat hij een einde zou maken aan de straffeloosheid. Het ging om een erg belangrijke aankondiging want een verkiezingsproces heeft enkel waarde als het kan worden uitgevoerd zonder druk of bedreigingen en op een loyale manier. Als er bedreigingen zijn, moeten er sancties worden genomen tegen degenen die ze uiten. Werden er in het verlengde van die verklaring al maatregelen genomen ter verbetering van de gerechtelijke procedure ?

Mevrouw Arena komt terug op het vertrouwen dat de bevolking moet hebben in een transparant, toegankelijk en rechtvaardig verkiezingsproces. Welke rol vervullen de media, een essentiële informatiebron in de DRC, in de voorbereiding van de verkiezingen ? Wordt er ter zake in een programma voorzien ?

Zij verwijst opnieuw naar de problemen die zijn ontstaan tijdens de wijzigingen in de kieswet, terwijl de grondwetshervorming zonder problemen werd goedgekeurd. Van waar komt die blokkering ? Welke argumenten worden aangehaald want het is net de bedoeling de kieswet in overeenstemming te brengen met de nieuwe Grondwet ?

Ten slotte, zou de internationale gemeenschap voor begeleiding kunnen zorgen voor en na de verkiezingen om ontsporingen te voorkomen ?

Antwoorden van de ambassadeur van de DRC

België heeft het verkiezingsproces altijd begeleid, ongeacht de relaties tussen beide landen. De laatste tijd zijn de relaties aanzienlijk verbeterd en het verkiezingsproces kan in alle sereniteit worden voortgezet.

Er werd een vraag gesteld over de geografische uitdaging van de verkiezingen die over het volledige grondgebied worden gehouden. Er heerst ongerustheid over de grijze zones in Oost-Congo, maar de situatie is sterk verbeterd in vergelijking met 2006. In die tijd lag de oorlog net achter ons.

De verkrachting van en gewelddaden tegen vrouwen zijn geen Congolese traditionele praktijk. Ze worden veroorzaakt door de oorlog. Verkrachting werd als oorlogswapen gebruikt door de buitenlandse bezettingsmacht en door enkele elementen van het regeringsleger. Hoewel er psychologische begeleiding is, blijven de vernederingen van vrouwen voortduren.

Momenteel is de situatie aanzienlijk veranderd, maar bepaalde problemen blijven bestaan.

Ondanks alles is er een goede evolutie merkbaar vooral in de relaties met Rwanda. De invallen van het Rwandese leger beginnen tot het verleden te behoren. Op 9 januari 2009 stonden de autoriteiten toe dat het Congolese leger gezamenlijke oefeningen deed met de Rwandese troepen. Sommigen betreurden dat het Rwandese leger zo op een officiële manier de DRC kon binnenkomen. Dat feit veroorzaakte een breuk binnen het politieke kamp van president Kabila die zijn nummer twee verloor, de voorzitter van het Congolese parlement. Toch evolueren de relaties met Rwanda naar meer sereniteit.

De situatie in Oost-Congo evolueerde ook gunstig. Maar ontsporingen komen nog voor. Hier moet een einde aan komen opdat toch minstens twee verkiezingsprocessen elkaar kunnen opvolgen zonder uitbarstingen van geweld. Binnen de Commission nationale électorale indépendante (CENI) werd een tweepartijenverdeling tussen meerderheid en oppositie ingevoerd. De voorzitter van de CENI is lid van de meerderheid, de ondervoorzitter komt uit de oppositie. Zo ontstaat er een wederzijds toezicht tussen de meerderheid en de oppositie.

Het parlement neemt zijn wetgevende rol op, terwijl de CENI gezien kan worden als een scheidsrechter in het verkiezingsproces. De samenstelling ervan weerspiegelt de samenstelling van het parlement, maar ze heeft een onafhankelijke status.

De rol van het maatschappelijk middenveld in het verkiezingsproces en in het politiek onderricht van de bevolking werd geherwaardeerd door de CENI.

De financiering van de verkiezingen vormt een probleem want de begroting is beperkt tot ongeveer 700 miljoen dollar. Op basis van de registratie van de kiesgerechtigden, uitgevoerd tijdens de vorige telling, zouden 27 miljoen mensen stemgerechtigd zijn en zouden 15 miljoen mensen daadwerkelijk zijn gaan stemmen. De oproepingskaart diende als identiteitskaart. Door de demografische evolutie van de bevolking was echter een herziening van het kiezersbestand nodig.

De meerderheid vreesde dat het Staatshoofd te jong zou zijn om verkozen te worden, maar president Kabila werd op een normale manier verkozen. In het kamp van de oppositie vreesde men dat de kandidaat van de UDPS, de heer Tshisekedi, zou worden uitgesloten vanwege zijn leeftijd. De nieuwe kieswet stelt in elk geval geen leeftijdsgrens vast.

Het probleem van de waarborgsommen zit ingebed in de Congolese politieke cultuur. Vijf jaar geleden waren er 97 officiële kandidaten voor de presidentsverkiezingen. 33 kandidaten werden in aanmerking genomen precies op basis van de waarborgsom, die toen 50 000 dollar bedroeg. Momenteel is de waarborgsom verdubbeld naar 100 000 dollar waardoor men terecht kan komen in een censusverkiezingssysteem.

De heer Mahoux merkt op dat het bedrag op zich niet belangrijk is, maar wel de oorsprong ervan. Kan de oorsprong ervan worden nagegaan ?

De ambassadeur is er niet zeker van of de oorsprong van de fondsen helemaal legaal is. Er zijn kandidaten die ondanks alles hebben willen deelnemen en die hun bezittingen hebben verkocht. Om bepaalde lichtzinnige verkiezingsambities tegen te gaan, is het begrijpelijk dat er een aantal beperkingen zijn waarbij toch ondanks alles de diversiteit en een zekere representativiteit van de samenleving worden gewaarborgd. De redenering achter de waarborgsom was dat een kandidaat die geen 50 000 aanhangers bijeen kan brengen, a rato van 1 dollar per persoon, het niet waard is om de Congolezen te leiden. Één van de kandidaten heeft aan zijn aanhangers een openbare bijdrage gevraagd. Spreker meent dat als dit de prijs is voor een geslaagd verkiezingsproces, men zich dat wel kan veroorloven.

Spreker kan geen volledige informatie geven over de kieswet want ze is nog niet goedgekeurd. Er wordt nog altijd aan voortgewerkt. De kieswet werd uitgesteld omdat ze werd voorgesteld als een nieuwe wet terwijl het grotendeels een herziening was van de oude wet. De waarborgsom en de telling vormen een probleem. Bij de vorige verkiezingen was er een evenredige vertegenwoordiging. Aangezien het aantal politieke partijen erg groot is, zijn de politieke krachten erg verdeeld. President Kabila heeft een beroep moeten doen op 100 politieke partijen om een meerderheid te vormen. Toen de president de coalitie wilde veranderen, heeft hij 4 maanden moeten onderhandelen.

Men mag niet vergeten dat zonder volwaardige regering de instellingen in Congo niet meer werken. Om de stabiliteit te bewaren, hebben we in het systeem van evenredige vertegenwoordiging de apparentering willen invoeren die ontleend is aan het meerderheidsstelsel. Sommige parlementsleden, zelfs van de meerderheid, waren hiertegen gekant omdat zij hun kansen om herverkozen te worden, aanzienlijk zagen afnemen. Nu zal de rol van de volgende regering afhangen van het politieke gewicht dat men vertegenwoordigt in het parlement, wat niet het geval was in het oude kiessysteem. Toch zal de nieuwe versie van de kieswet tot een resultaat leiden in weerwil van die terughoudendheid.

De DRC is één van de enige landen die formeel het beginsel van gendergelijkheid in de Grondwet hebben opgenomen. Dat beginsel wordt in het politieke leven echter niet echt toegepast. Om alle discriminatie van in het begin te voorkomen, hebben de vrouwen van Neder-Congo geëist dat de samenstelling van de kieslijsten van de politieke partijen gebeurt op grond van het pariteitsbeginsel (de zogenoemde zebralijsten). De drempel is vastgesteld op 30 % vrouwen in alle instellingen maar in het parlement zijn er slechts 8 % vrouwen. Het Staatshoofd heeft echter rekening gehouden met het pariteitsbeginsel bij de aanwijzing van de leidinggevenden van de instellingen.

Het is erg belangrijk dat België van in het begin het verkiezingsproces begeleidt dat nog broos is, alvorens de verkiezingskoorts toeslaat en de emoties hoog oplopen.

De 5 miljoen euro die België in het verkiezingsproces heeft willen investeren, is volgens spreker niet veel. Dat is geen goed signaal tegenover de overige partners die vaak het voorbeeld volgen van België, dat altijd een vooraanstaande rol heeft vervuld in Congo. De Congolese Staat heeft de helft van de bijdragen gestort in een verkiezingsfonds dat door de UNDP wordt beheerd, de rest komt van de internationale gemeenschap. De reden waarom de presidentsverkiezingen van twee rondes naar één ronde zijn teruggebracht, is van financiële aard. De financiële bijdragen van de geldschieters aan het verkiezingsfonds worden geleverd volgens hun eigen steunverleningscriteria en verlopen binnen het strikte kader van het verkiezingsproces.

Er wordt momenteel gewerkt aan de registratie van de kiezers (zie bijlage 2). Een groot deel van de administratie is reeds uitgevoerd. De internationale gemeenschap moet niet voor alle fasen van het verkiezingsproces zorgen, Congo is in staat om dat zelf te doen. Toch is het erg belangrijk dat de internationale gemeenschap de tekorten van het verkiezingsproces aan het licht brengt. De Belgische parlementsleden zullen door de CENI worden uitgenodigd om de verkiezingen waar te nemen. Vooraanstaande Belgische waarnemers waren in de DRC om het verkiezingsproces geloofwaardiger te maken, ook in de meest afgelegen gebieden. De evaluatie van België is zeer belangrijk want de internationale gemeenschap luistert er aandachtig naar. Het bewijs is dat mevrouw Clinton, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, naar België is gekomen om informatie in te winnen over de DRC.

Alle presidenten die in één ronde worden verkozen, moeten zich tevreden stellen met een erg relatieve meerderheid. Trouwens, wat is een president waard die 12 of 20 % van de stemmen heeft ? Zelfs een president die in twee rondes wordt gekozen, heeft slechts een relatieve meerderheid want hij krijgt ook de stemmen van de kandidaten die in de eerste ronde werden uitgeschakeld. Op dat ogenblik heeft de kiezer geen andere keuze dan te stemmen voor de kandidaat die het in de eerste ronde heeft gehaald. Uiteindelijk heeft een president altijd ongeveer 20 of 30 % van de stemmen, al was het maar omdat er geen stemplicht is.

In een land dat net uit een conflictsituatie komt, kan worden gevreesd dat de bevolking zich niet herkent in de verkozen president. Als een president zijn campagnebeloftes bij de bevolking niet meer nakomt, verliest hij zijn legitimiteit. Legitimiteit is dynamisch en moet elke dag worden verdiend.

Een president die in twee rondes wordt gekozen, biedt uiteraard voordelen maar ook nadelen want dit neigt naar polarisatie, wat in de DRC een diepe kloof heeft geslagen tussen Oost- en West-Congo. De bekendmaking van de resultaten van de eerste ronde van de vorige verkiezingen heeft tot een burgeroorlog geleid in Kinshasa. Na de verkiezingen verzuurden de relaties tussen president Kabila en de andere kandidaat, Jean-Pierre Bemba, ingevolge die gebeurtenissen en de heer Bemba heeft het land eind maart 2007 verlaten. Men kan dus de voordelen van twee rondes verliezen door zich te richten op de relaties tussen twee personen. Twee kampen werden aan de kiezers voorgesteld : een kandidaat uit het Oosten die Swahili als moedertaal zou hebben en een kandidaat uit het Westen die Lingala als moedertaal zou hebben, wat de zaken er niet eenvoudiger op heeft gemaakt. Toch was dat in overeenstemming met de wettelijke bepalingen, dus men moet zich hiernaar schikken.

Het einde van de straffeloosheid dat president Kabila aankondigde tijdens zijn benoeming, is geen recente belofte. In de DRC, werd het recht, om de vrede te bewaren, vaak met voeten getreden, soms op aanraden van de internationale gemeenschap. Vervolgens wierp de zero tolerance vruchten af. Twee ministers van de nationale regering en drie ministers van de provincieregeringen en algemeen directeurs van bedrijven belandden in de gevangenis. Volstaat dit om te beweren dat er werkelijk een einde is gekomen aan de straffeloosheid ? Corruptie in de DRC is systemisch. Dit moet met wortel en al worden uitgeroeid, maar dat vergt jammer genoeg tijd en heel wat inspanningen. De regering heeft hiervoor wetten uitgevaardigd en bewustmakingscampagnes gevoerd. Bij al die initiatieven hoort ook de betrokkenheid van de internationale gemeenschap en de goedkeuring van wetten hierover, meer bepaald het initiatief voor meer transparantie in de mijnbouw waar veel corruptie werd vastgesteld. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn de toetreding van Congo tot het Kimberley-proces om bloeddiamanten op te sporen, de mechanismen voor de tenuitvoerlegging van goed bestuur in samenwerking met de Wereldbank en de toetreding tot de Organisation en Afrique pour l'Harmonisation du Droit des Affaires (OHADA). Een aantal wetten die corruptie veroordelen, werden ook uitgevaardigd.

De magistraten hebben die problematiek niet kunnen aanpakken omdat ze er de middelen niet toe hadden, maar ook door onbekwaamheid. Er werden 2000 magistraten aangeworven. Het gaat om jonge universitairen die een beroepsopleiding nodig hebben om goed te kunnen functioneren in de nieuwe richting die Congo inslaat. Congo juicht de Amerikaanse wet toe die Amerikaanse bedrijven verbiedt om grondstoffen te kopen uit oorlogsgebieden. Congo heeft hoge verwachtingen van de Europese Unie die dit probleem zal bespreken op 25 mei 2011. Een eventuele wet in die zin zou goed worden onthaald want ze zou Congo in staat stellen veel vooruitgang te boeken in zijn strijd tegen de straffeloosheid van corruptie en andere misdrijven.

Het is algemeen bekend dat Congo het Afrikaanse land is met het grootst aantal media. Op het hele grondgebied zijn er ten minste 500 kranten, 250 radiostations en een honderdtal televisiezenders waarvan ook buitenlandse zenders. De meeste media zijn in handen van politici. Dankzij de diversiteit is er evenwicht. Er is bovendien een erg grote vrijheid in de keuze van sprekers en uitzendingen, wat zeldzaam is in Afrika. Een aantal naburige landen van Congo vinden dat dit geen aanvaardbare situatie is en tot antipolitiek kan leiden.

In 2006 was er een programma voor onderricht in democratie en het verkiezingsproces. De voorzitter van de CENI heeft er bij het maatschappelijk middenveld sterk op aangedrongen dat het zich hiervoor zou inzetten. De UNO, de UNDP en een aantal landen waaronder België hebben ruim bijgedragen tot dit programma van politiek onderricht. Vroeger was er een structuur die ervoor zorgde dat de openbare media neutraal bleven en zelfs alle kandidaten de kans gaf om in de media aanwezig te zijn.


VIII. HOORZITTING VAN 10 MEI 2011 MET DE HEER KARL DHAENE, VERTEGENWOORDIGER VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

A. Uiteenzetting door de heer Karl Dhaene, vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken

De heer Dhaene zal vooreerst kort ingaan op de algemene context zoals België die ziet en vervolgens nader ingaan op de stand van zaken in de voorbereiding van het verkiezingsproces en op de Belgische steun hieraan.

Context

Het is van belang te onderstrepen dat de verkiezingen van 2011-2013 amper de tweede democratische verkiezingen in de DRC sinds 1960 zijn. De DRC blijft een post-conflictland en een land waar de Staat nog heel zwak blijft. Vele diensten worden niet of weinig verzekerd. Dat geldt onder andere voor de burgerlijke stand of het onderhoud van de wegen, wat in hoge mate verklaart waarom het organiseren van die verkiezingen in dat land zo'n belangrijke uitdaging is, alsook waarom ze zoveel kosten.

De twee jongste jaren heeft men onbetwistbare verbeteringen kunnen vaststellen van de grote macro-economische aggregaten, met een inflatie die onder controle is, een economische groei van meer dan 7 % en een in hoge mate gestabiliseerde munt. De economische toestand van de bevolking blijft echter heel moeilijk, want de meerderheid van de Congolezen leeft onder de armoededrempel. Die economische toestand is ook politiek voelbaar. Hij verklaart tevens de sociale spanningen die men in het land waarneemt in de vorm van manifestaties of stakingen van onbetaalde ambtenaren of van onlusten van mijnwerkers in de buurt van de mijnen van Katanga.

De toestand van de mensenrechten is verre van perfect, in het bijzonder in het oosten van het land, maar daar niet alleen. Toch moet de laatste jaren op enkele vorderingen worden gewezen, zoals de sprekers dat hebben gedaan bij het laatste universeel periodiek onderzoek bij de Mensenrechtenraad in Genève. Zo zien we dat soldaten die zich schuldig hebben gemaakt aan geweld — ook aan seksueel geweld — tegen de burgerbevolking gerechtelijk worden vervolgd. Uit een snelle lezing van de Congolese media kan men afleiden dat de vrije meningsuiting in de DRC vaak werkelijkheid is. Tot slot waren we verheugd te vernemen dat de grote meeting die oppositieleider Etienne Tshisekedi op Paaszondag hield, zonder incidenten is verlopen.

Het is onbetwistbaar dat de toenadering met Rwanda, de aanhoudende druk op de Rwandese Hutu-rebellen van het FDLR of de integratie in de FARDC van de meeste Congolese gewapende groeperingen in Kivu een relatieve stabilisering van het oosten van Congo hebben mogelijk gemaakt. Het opflakkerende geweld in Uélé door de Oegandese rebellen van het Lord Resistance Army en de gevolgen van het verbod om de artisanale mijnen in Kivu te exploiteren, herinneren er ons aan dat voor vele oude veiligheidsproblemen nog geen definitieve oplossing is gevonden. Ik beëindig deze situatieschets met de herinnering aan de recente gebeurtenissen in Lubumbashi, waar de luchthaven kort in handen is geweest van oproerkraaiers, of aan de aanval van 27 februari tegen de residentie van president Kabila in Kinshasa. Die gebeurtenissen herinneren eraan dat het geweld in Congo onverwacht kan opflakkeren.

Het is in die context dat de verkiezingen 2011-2013 moeten worden georganiseerd. En het is precies omdat die context niet gemakkelijk is, dat België het zijn plicht acht de DRC in die onderneming bij te staan. Die verkiezingen moeten immers vreedzaam in alle doorzichtigheid kunnen plaatsvinden. Zoals hierna aangetoond, mag de Belgische hulp zeker niet worden onderschat.

Verkiezingsproces

De Congolese overheid is echt met de voorbereiding van de verkiezingen begonnen na de plechtigheden rond de vijftigjarige onafhankelijkheid op 30 juni 2010. Zo is in één jaar tijd het aantal geregistreerde kiezers enorm de hoogte ingeschoten. Eindelijk werd de Commission Électorale Nationale Indépendante (CENI) opgericht, ter vervanging van de Commission Électorale Indépendante (CEI), die nog van de overgangsperiode dateerde. Dat werd mogelijk gemaakt door nationale financieringen die uiteindelijk werden vrijgemaakt. Het afgelopen jaar was er ook een Grondwetswijziging waarover de heer Dhaene het niet meer zal hebben, aangezien minister Vanackere daar al over heeft gesproken.

De traagheid van de registratie van de kiezers of van de betalingen van de Congolese schatkist aan de CEI en vervolgens aan de CENI, de wijze waarop de leden van die laatste benoemd werden of nog de overgang van verkiezingen in twee rondes naar een enkele ronde hebben op een bepaald moment enige onrust veroorzaakt.

De langverwachte bekendmaking van de verkiezingskalender door de CENI op 30 april jongstleden was in die context een bemoedigend bericht. Over die verkiezingskalender is lang gepraat met de oppositie.

De kalender ziet er als volgt uit :

— 31 mei 2011 : afkondiging van de kieswet;

— 30 juni 2011 : einde van de bijwerking van de kiezerslijsten;

— 27 juli 2011 : aannemen van de bijlage bij de kieswet betreffende de zetelverdeling;

— 4 augustus 2011 : oproeping van de kiezers en inschrijving van de kandidaten voor het presidentschap en voor het lidmaatschap van de Chambre des Députés;

— 17 september 2011 : bekendmaking van de definitieve lijst van de kandidaten voor het presidentschap en voor het lidmaatschap van de Chambre des Députés;

— 28 oktober 2011 : start van de (officiële) kiescampagne;

— 28 november 2011 : dag van de presidentiële verkiezingen en van de verkiezingen voor de Chambre des Députés;

— 6 december 2011 : bekendmaking van de voorlopige resultaten;

— 20 december 2011 : eedaflegging van de verkozen president;

— 25 maart 2012 : provinciale verkiezingen;

— 4 juli 2012 : verkiezing van de senatoren;

— 21 juli 2012 : verkiezingen van de gouverneurs en de vice-gouverneurs;

— september 2012-oktober 2012 : ontvangst en behandeling van de kandidaturen voor de rechtstreekse lokale verkiezingen;

—  februari 2013 : rechtstreekse lokale verkiezingen (conseillers de secteur en chefferies en gemeenteraadsverkiezingen);

— 1 mei 2013 : onrechtstreekse lokale verkiezingen (conseillers urbains, chefs de secteur en bourgmestres);

— 24 juni 2013 : onrechtstreekse lokale verkiezingen (maires).

Deze kalender bevat een aantal positieve elementen waaronder :

— vooreerst de koppeling van de presidents- en wetgevende verkiezingen (op een bepaald ogenblik was er immers sprake van een mogelijke ontkoppeling);

— het feit dat de lokale verkiezingen concreet opgenomen zijn in deze kalender;

— er wordt nauw aangesloten bij de grondwettelijke deadlines (hoewel die jammer genoeg toch ietwat overschreden zullen worden).

Toch zijn er nog twee factoren waarover nadere duidelijkheid vereist is en die mede de haalbaarheid van deze kalender zullen bepalen. Enerzijds betreft dit het budget dat vereist is om deze verkiezingen volgens de nieuwe kalender te realiseren. Anderzijds is er ook nog de adoptie van de kieswet waarop nog gewacht wordt. Dit ontwerp wordt momenteel besproken in het Congolese parlement.

Uitgaande van een budgettaire cyclus voor de periode 2007-2013 werd het budget voor de verkiezingen door de Congolese autoriteiten vorig jaar geraamd op 715 miljoen dollar. De financiële noden, verdeeld per jaar waren initieel : 54 miljoen dollar voor de periode 2007-2009, 136 miljoen dollar in 2010, 291 miljoen dollar in 2011 en 155 miljoen dollar in 2012-2013. Er werden dus reeds belangrijke bedragen gepompt in de voorbereiding van het verkiezingsproces, vooral voor de kosten voor de registratie van de kiezers. Spreker verwacht niet dat de nieuwe kalender grote implicaties zal hebben op de begroting en gaat ervan uit dat het vereiste budget omvangrijk zal blijven. Dit vloeit voort uit bepaalde specifieke uitdagingen eigen aan de DRC zoals de afwezigheid van een burgerlijke stand evenals de uitgestrektheid van het land gekoppeld aan het gebrek van wegen in geschikte staat. De verdeelsleutel die eerder was overeengekomen tussen de Congolese staat en de internationale gemeenschap is er één van 60 % (Congolese Staat) — 40 % (internationale gemeenschap). Verdere details worden afgewacht.

De eerbiediging van deze aangekondigde kalender zal afhangen van het ritme waarmee de Congolese autoriteiten hiervoor de nodige financiering zullen (kunnen) ter beschikking stellen. Ook is het van belang dat het proces van registratie van de kiezers tijdig wordt afgerond.

Wat de kieswet betreft is het moeilijk om nu reeds uitspraken te doen over hoe die er zal uitzien. De wet zal ongetwijfeld rekening dienen te houden met de grondwetswijziging die in januari werd doorgevoerd. Het kiesstelsel voor de wetgevende en provinciale verkiezingen zal wellicht wijzigingen ondergaan, waarbij een mogelijke optie bestaat in de overschakeling van een proportioneel naar een meerderheidsstelsel. Er zal wellicht ook een herverdeling komen van de kiesomschrijvingen in Kinshasa. Ook de kwestie van de niet terugbetaalbare waarborgen zal in de wet geregeld worden. Aanvankelijk was hier sprake van een belangrijke verhoging van deze waarborgen maar dit zal vermoedelijk geen doorgang vinden.

Belgisch standpunt

België vindt het verkiezingsproces in de DRC essentieel voor de voortzetting van de democratisering van het land, voor de stabiliteit ervan en dus voor de stabiliteit van de hele regio. Wij menen dat er niet alleen verkiezingen moeten worden gehouden, maar dat zij ook kwaliteitsvol, dus transparant en democratisch moeten zijn.

Ons land steunt het proces dan ook zoveel het kan.

Sedert vorig jaar uit die steun zich in het lobbyen op internationaal vlak voor zoveel mogelijk steun voor de verkiezingen. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen en het verheugt België dat de Europese Unie in het kader van het EOF-Comité hulp heeft toegezegd voor 47,5 miljoen euro aan het 10e EOF.

Om de geloofwaardigheid van dit pleidooi kracht bij te zetten, heeft de regering het belangrijk geacht om ook namens België een belangrijke bijdrage te leveren tot deze verkiezingen. Aldus heeft de regering eind vorig jaar beslist om in 2010 een bedrag van 7,5 miljoen euro bij te dragen via het Indicatief Samenwerkingsprogramma (gedelegeerde samenwerking) en om in 2011 een bedrag van 5 miljoen euro vrij te maken via de budgetlijn vredesopbouw. Deze bijdrage van 5 miljoen euro zal in de komende maanden in schijven worden vrijgemaakt mede rekening houdend met de wijze waarop de voorbereidingen verder evolueren. Deze bijdragen worden gevoegd bij een eerdere bijdrage van 4 miljoen euro aan het gemeenschappelijk fonds opgericht door het UNDP met het oog op de besteding van deze fondsen ter beschikking gesteld door de internationale gemeenschap. Daarmee komt de totale bijdrage dus op een allesbehalve povere bijdrage van 16,5 miljoen euro waarmee België trouwens de tweede belangrijkste bilaterale donor wordt voor deze verkiezingen.

Naast het bieden van financiële steun hecht België ook veel belang aan het waarnemen bij de verkiezingen en aan logistieke steun van de Verenigde Naties bij het houden van de verkiezingen. De EU27 zijn het er, na een pleidooi van België, vorig jaar over eens geworden de DRC op de lijst te plaatsen met landen die in 2011 een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU zouden krijgen. Maar men dient voorzichtig te blijven : deze beslissing werd voor de « Arabische lente » genomen en er moet nu voor worden gezorgd dat de nodige middelen voorhanden blijven voor de DRC aangezien er ook Europese waarnemers naar de Arabische landen waar dit jaar democratische verkiezingen worden gehouden, zullen moeten worden gestuurd.

In verband met de Monusco moet worden benadrukt dat het nog niet helemaal vast staat dat de 80 miljoen dollar zal worden toegekend die in New York gevraagd werd voor de steun aan de verkiezingen in de DRC. Ook die kwestie volgt de Belgische democratie van dichtbij.

België is ook van plan niet-officiële actoren te ondersteunen om deze verkiezingen te doen slagen. De budgetten voor preventieve diplomatie en conflictpreventie moeten ingepast worden in de cofinanciering van de nationale waarnemingsprogramma's. Aangezien de formele beslissing nog niet is genomen kunnen over de twee programma's nog geen details worden gegeven.

De beveiliging van de verkiezingen is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Congolese overheid. De internationale gemeenschap wenst haar daar wel bij te helpen. Zij zal opleiding en uitrusting bieden aan meerdere bataljons van de snelle interventiedienst van de nationale Congolese politie. Met name de Verenigde Naties, de Europese Commissie en Frankrijk hebben zich hiervoor geëngageerd. Bij de uitvoering zal ook de Europese politiemissie EUPOL, met tal van Belgische politiemensen, onder wie het missiehoofd, worden betrokken.

Naast de aanwezigheid in EUPOL wenst ons land mee te helpen aan de beveiliging van de verkiezingen door de inspanningen voort te zetten die al jaren worden geleverd voor de Forces Armées van de DRC (FARDC). Het gaat meer bepaald om het voortzetten van de inspanningen binnen EUSEC, de Europese missie inzake burgerlijke crisisbeheersing, die een hoofdrol speelt bij de betaling van de soldij van de militairen. Ook de bilaterale inspanningen inzake opleiding moeten worden voortgezet. De Belgische defensie heeft al met succes opleidingen verzorgd voor Congolese genietroepen en een eerste bataljon van de snelle interventiemacht. Dat 321e bataljon van de FARDC wordt vaak als voorbeeld genomen van een programma dat werkt in de hervorming van de sector van de veiligheid. Dat type programma staat voor een algemene aanpak waarin niet alleen de opleiding van de militair wordt verzorgd, maar ook zijn familie wordt gehuisvest en zijn eenheid een kazerne krijgt.

Het Belgische pleidooi heeft dus bijgedragen aan de duidelijke bewustwording bij de partners over het belang van deze verkiezingen. De DRC helpen bij de verkiezingen is nu vanzelfsprekend en wordt algemeen aanvaard. Tegelijk moet er ook voor worden gezorgd dat dit proces wordt voorbereid en uitgevoerd op vrije, transparante en democratische wijze. Dat is een van de redenen waarom de EU heeft besloten tot de uitbetaling van de financiering in schijven en in functie van de analyse van het verloop van het proces. Het is dan ook belangrijk dat de DRC en de internationale gemeenschap hun dialoog ter zake voortzetten. Het begeleidingscomité in Kinshasa is daarvoor het geschikte kader. minister van Buitenlandse Zaken Vanackere is van plan de DRC te bezoeken van 30 mei tot 1 juni 2011. Tijdens dat bezoek zal de voorbereiding van de verkiezingen centraal staan in de besprekingen.

B. Gedachtewisseling

De heer Vanlouwe stipt vooreerst aan dat tijdens de hoorzitting van 3 mei jongstleden met de ambassadeur van Congo er verwarring was ontstaan over de financiële bijdrage van België aan het verkiezingsproces in Congo en dankt de heer Dhaene voor zijn verklaring omtrent de cijfers.

Voor de heer Morael schetst de heer Dhaene in zijn uiteenzetting een vrij optimistisch beeld van de toestand, terwijl de sprekers tijdens de vorige hoorzittingen vooral gewezen hebben op een aantal problemen, zoals het tijdig aanleggen van een kiezersbestand, één van de essentiële voorwaarden voor het houden van geldige verkiezingen. Het antwoord van de Congelese ambassadeur op vragen hieromtrent was niet erg overtuigend. Beschikken onze diplomaten over meer informatie over de aanleg van dat kiezersbestand ?

België wordt door de internationale gemeenschap nog steeds erkend als autoriteit voor haar analyses van de situatie in Congo. Spreker is dan ook verbaasd over de stilte die volgde op de grondwetswijziging waardoor de president voortaan in slechts één verkiezingsronde zal gekozen worden. Alle waarnemers wezen op het daaruit voortvloeiende risico dat de legitimiteit van de volgende president voortdurend in vraag zal gesteld worden wanneer deze met slechts 20 % of 25 % van de stemmen zou verkozen worden. Spreker uit zijn ongerustheid over de gevolgen voor het politieke klimaat in Congo na de verkiezingen.

Verder meent de heer Morael te weten dat de bevolking nu veel minder belangstelling heeft voor de komende verkiezingen dan in 2006. Wat verklaart deze desinteresse ?

Mevrouw Arena komt terug op de financiering van de verkiezingen in Congo.

De bijdrage van België (in schijven betaald) van 16,5 miljoen euro en de bijdrage van de EU van ruim 47 miljoen euro, maakt een totaal van 63,5 miljoen euro. Vergeleken met de geraamde — astronomische — kostprijs van 500 à 700 miljoen dollar, waarvan 60 % zou gedragen worden door de Congolese overheid en 40 % (ofwel 280 miljoen dollar) door de internationale gemeenschap, blijft er nog een aanzienlijk tekort. Zullen de nodige sommen gevonden worden, zowel door de internationale gemeenschap als door de Congolese overheid ? Wie zijn de andere donoren ?

Aangezien er in Congo geen nationaal bevolkingsregister bestaat, moet bij iedere verkiezing steeds opnieuw begonnen worden met de aanleg van een kiezersbestand. Kan de internationale gemeenschap, in ruil voor haar financiële steun, niet eisen dat er eerst werk wordt gemaakt van een nationaal bevolkingsregister ? Indien dit in 2006 reeds gedaan zou zijn geweest, dan kon nu heel wat bespaard worden.

Een volgende vraag betreft de beveiliging, en meer bepaald het optreden van de republikeinse garde in het verkiezingsproces. Er is de kritiek dat deze republikeinse garde, die zeer dicht bij de huidige machthebbers staat, de mensenrechten niet zou respecteren en intimiderend optreedt. Hoe zal de Congolese overheid waarborgen dat de oppositie haar rol kan spelen en noch door het reguliere leger noch door de republikeinse garde wordt geïntimideerd ?

De recente manifestatie, georganiseerd door oud-premier Etienne Tshisekedi, is zonder het minste incident verlopen, volgens sommigen precies omdat de republikeinse garde niet aanwezig was op de manifestatie. Werden er inderdaad orders gegeven dat de republikeinse garde niet mocht tussenkomen ? Moeten we dan niet hetzelfde doen gedurende heel het verkiezingsproces ?

Verschillende bataljons van het reguliere leger kunnen als voorbeeld worden gesteld, zowel wat integratie als voor de rol die zij spelen inzake stabiliteit, maar in het Oosten van Congo blijkt datzelfde leger nog steeds dader van gewelddaden (verkrachtingen, bedreigingen, ...) tegen de bevolking te zijn. Moet hier niet meer ingezet worden op beveiliging door buitenlandse troepen, zoals MONUSCO of andere ?

Mevrouw Arena wenst ook meer informatie over het comité voor de begeleiding van de verkiezingen.

Verder pleit zij voor een permanente vorming van de bevolking inzake het verkiezingsproces en vraagt dat er voldoende middelen zouden worden voorzien op de begroting voor preventieve diplomatie. Is er aandacht voor de rol van NGO's bij die permanente vorming die ook de opkomst bij de verkiezingen gunstig kan beïnvloeden ? Het gaat immers niet alleen over de personen, mannen of vrouwen, die deelnemen aan de verkiezingen, maar ook en vooral over de programma's van de kandidaten en de aanspraken van de bevolking.

Naar verluidt zou de EU nog geen beslissing genomen hebben over het opzetten van een Europese observatiemissie, terwijl de EU voor de Arabische lente wel overtuigd was van het belang van het verkiezingsproces in de DRC. Enkele lidstaten zouden nu zelfs nog zeer weinig interesse betonen voor de verkiezingen en dus ook voor een observatiemissie. Mevrouw Arena vraagt dat minister Vanackere met aandrang zou pleiten voor het organiseren van deze EU-observatiemissie.

De heer Vanlouwe wijst op de programma's voor goed bestuur die België na de verkiezingen in 2006 heeft voorgesteld. Na enige tijd bleek dat er weinig interesse was van Congolese zijde om die programma's verder op te volgen. Één van de kritieken was dat er voor die programma's geen steun was vanuit de internationale gemeenschap en dat België de enige verdediger bleek te zijn. Zullen die programma's na de komende verkiezingen terug voorgesteld worden en zal dat dan met de steun van de internationale gemeenschap zijn ? Is dit al besproken op EU of internationaal niveau ?

Verder vraagt de voorzitter nog of er vergelijkingen werden gemaakt tussen de kostprijs van de verkiezingen in 2006 en de komende verkiezingen, ook wat betreft de bijdrage van de Congolese overheid en van de internationale gemeenschap.

Antwoorden van de heer Dhaene

Het aanleggen van een kiezersbestand maakt deel uit van de uitdagingen waarin zeker vooruitgang moet worden geboekt. Ook de Congolese overheid is zich hiervan bewust geworden, getuige de middelen die ter beschikking zijn gesteld voor de aankoop van bijkomende kits.

De vraag over de inrichting van een bevolkingsregister is een belangrijke vraag. Op een gegeven moment was er sprake om het kiezersbestand te koppelen aan het uitreiken van identiteitskaarten en dus aan een bevolkingsregister, maar dat bleek uiteindelijk te ambitieus en te kostelijk. Op dit vlak moet wel gewezen worden op een aantal ad hoc initiatieven, zoals in Lubumbashi (in samenwerking met Luik).

Het is van belang dat de nodige vooruitgang wordt geboekt in het registratieproces voor het kunnen naleven van de aangekondigde kalender.

Minister Vanackere heeft zeker aandacht voor de problematiek van de sensibilisering van de kiezers en staat open voor projecten die ten laste van de budgetlijn « preventieve diplomatie » vallen. Momenteel bereiken ons echter in de eerste plaats projecten die gericht zijn op verkiezingsobservatie. Aangezien de middelen beperkt zijn, moeten er keuzes worden gemaakt. Andere donoren, zoals Canada en het Verenigd Koninkrijk, hebben al laten weten dergelijke initiatieven te steunen.

Wat betreft de wijziging van de grondwet en de schrapping van de tweede ronde voor de presidentverkiezingen, verwijst de heer Dhaene naar de verklaringen die minister Vanackere hieromtrent heeft afgelegd.

De meeting van april 2011 in Kinshaha, georganiseerd door oud-premier Etienne Tshisekedi, is goed verlopen omdat er duidelijke afspraken waren gemaakt tussen de UDPS en de politie en omdat er voorafgaandelijk toestemming was gevraagd en bekomen voor deze manifestatie.

Wat de republikeinse garde betreft, meent de heer Dhaene dat de Congolese autoriteiten de ambitie hebben om de politie haar rol te laten spelen, getuige daarvan de vragen voor de vorming van een snelle interventiemacht en om te beschikken over niet-dodelijk materiaal om tussenbeide te komen bij rellen.

De situatie in het Oosten van Congo is nog steeds volatiel. In de komende weken zal in New York een debat worden gehouden over de verlenging van het mandaat voor de vredeshandhaving. Tijdens het voorbereidend seminarie voor dat debat is België tussengekomen om de klemtoon te leggen op de nood aan een meer holistische aanpak (vorming en aandacht voor families en kazernes). Momenteel gaat de aandacht naar in het Oosten naar de integratie van de rebellen in het reguliere leger wat het mogelijk zou kunnen maken de rust te herstellen op korte termijn, maar we moeten ook tegelijkertijd over de langere termijn nadenken.

Het comité d'accompagnement des élections (of le comité de pilotage des élections) is een instelling op hoog niveau waarin niet alleen de CENI maar ook het politieke niveau is vertegenwoordigd en dat een kader biedt voor de Congolese autoriteiten en de donoren om regelmatig de voorbereidingen van de verkiezingen te bespreken en afspraken te maken over de kalender en de financiering.

Het antwoord op de vragen over de financiering van de verkiezingen kan pas gegeven worden wanneer de Congolese overheid meer klaarheid schept over de begroting na het bekendmaken van de nieuwe verkiezingkalender. De CENI had voordien wel een bedrag kenbaar gemaakt (715 miljoen dollar), maar, gezien de nieuwe verkiezingskalender, wenst minister Vanackere meer duidelijkheid over dit nieuwe budget en bijvoorkeur opgesplitst in jaarlijkse noden.

België heeft vorig jaar 7,5 miljoen euro bijgedragen en voorziet voor dit jaar in een bijdrage van 5 miljoen euro. Die beslissing werd door de Ministerraad genomen om het verkiezingsproces te ondersteunen en geloofwaardigheid te geven aan ons pleidooi. België is de tweede bilaterale donor, na het Verenigd Koninkrijk dat 22 miljoen euro bijdraagt. De belangrijkste multilaterale bijdrage wordt door de Europese Commissie geleverd. De Europese Commissie heeft benadrukt geen blanco cheque te willen geven maar de uitbetaling in schijven te voorzien, rekening houdende met een aantal parameters en toezicht op het verloop van de verkiezingen. Ook België zal die benadering volgen voor de toekenning van haar bijdrage dit jaar.

Voor de verkiezingen van 2006 was er geen verdeelsleutel voorzien omdat het grootste deel van de financiële inspanning door de internationale gemeenschap is geleverd, met een groot aandeel van de Europese Commissie.

De Europese Commissie heeft een grote marge voor beslissingen inzake verkiezingsobservatiemissies. Elk jaar stelt de Commissie eerst een lijst op van landen die verkiezingen zullen houden en waar observatiemissies wenselijk zijn. Nadien worden alle lidstaten en ook het Europees Parlement hierover geconsulteerd. De DRC staat op de lijst van observatiemissies voor 2011 waarover lidstaten en Europees parlement werden geconsulteerd. Dit is in principe verworven maar toch is waakzaamheid geboden. Het is immers niet uitgesloten dat de discussie hierover toch heropend wordt, want enkele EU-parlementsleden hebben aan de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken gevraagd om het aantal landen te beperken zodat er meer middelen zijn voor andere initiatieven.

Goed bestuur en schuldverlichting hebben veel aandacht gekregen in het kader van het HIPC-initiatief (heavily indebted poor countries). De donoren en de Wereldbank hebben met de DRC autoriteiten een hele reeks maatregelen afgesproken (in de vorm van een matrix) waarop concrete vooruitgang moest geboekt worden op het vlak van goed bestuur. Één van de belangrijke programma's van de Wereldbank in de DRC is het project PROMINES voor de mijnsector. Dit project werd tijdelijk opgeschort maar zal eerstdaags waarschijnlijk terug worden voortgezet omdat de Congolese autoriteiten positief hebben geantwoord op de vraag om een aantal maatregelen te treffen vervat in de matrix.


IX. HOORZITTING VAN 31 MEI 2011 MET MEVROUW SABINE KAKUNGA, VERANTWOORDELIJKE VOOR CENTRAAL-AFRIKA (CNCD — 11.11.11) EN VAN MEVROUW MAGGI POPPE, NEDERLANDSTALIGE VROUWENRAAD

A. Inleidende uiteenzetting van mevrouw Sabine Kakunga, verantwoordelijke voor Centraal-Afrika (CNCD-11.11.11)

Dankzij de vrije verkiezingen van juni 2006 in de DRC konden de huidige instellingen worden opgericht : het presidentschap van de republiek, het parlement (Nationale Assemblee en Senaat), de regering, de hoven en rechtbanken, de provinciale assemblees en hun overheden.

Dit proces had ook moeten leiden tot lokale, gemeente- en stedelijke verkiezingen, maar die zijn niet gehouden. Het proces is dus niet voltooid met de bekende gevolgen : de benoeming van de mandatarissen en de niet-deelname van een deel van de bevolking meer bepaald de meerderheid van de vrouwen en de analfabeten, in het bijzonder de vrouwen die een belangrijke rol vervullen in de Congolese economie en in de sociale cohesie van gemeenschappen die decennialang geleden hebben onder allerlei vormen van discriminatie, maar vooral door het seksueel geweld zijn getroffen.

Het is dus belangrijk om een volledige cyclus van transparante en democratische verkiezingen te steunen.

Gendergelijkheid en verkiezingen in de DRC ?

Het is niet de bedoeling een visie van gendergelijkheid op te leggen in deze verkiezingsperiode. De Congolese Grondwet van 18 februari 2006 bepaalt immers in artikel 14 : « Les pouvoirs publics veillent à l'élimination de toute forme de discrimination à l'égard de la femme et assurent la protection et la promotion de ses droits. La femme a droit à une représentation équitable au sein des institutions nationales, provinciales et locales. L'État garantit la mise en œuvre de la parité homme/femme dans lesdites institutions. La loi fixe les modalités d'application de ces droits ».

Bovendien heeft de Democratische Republiek Congo meerdere internationale teksten ondertekend die Staten ertoe verplichten alle vormen van discriminatie tegenover vrouwen weg te werken, namelijk :

— het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen « het CEDAW »;

— het nationaal Actieplan voor de uitvoering van resolutie 1325 in de DRC en in de overige landen van het Grote Merengebied, waardoor er een einde kan worden gemaakt aan het seksuele geweld tegen vrouwen in de subregio.

Er zijn dus verschillende bepalingen in de Grondwet van 18 februari 2006 en de kieswet die de deelname van vrouwen aan het verkiezingsproces aanmoedigen :

— grondwettelijke bepalingen :

* inleiding van de Grondwet, 1e, 2e, 3e, 4e en 5e lid;

* artikelen 5, 11, 12, 13, 14, vierde lid (billijke vertegenwoordiging binnen de nationale, provinciale en lokale instellingen);

— wetgevende bepalingen (kieswet) :

* toelichting in het vierde lid;

* artikelen 4, 5 en 9;

— zwak punt op grondwettelijk en wetgevend vlak :

* artikel 14 van de Grondwet dat inhoudloos wordt door artikel 13, derde en vierde lid van de kieswet.

Bovendien werd de deelname van vrouwen aan het verkiezingsproces in het verleden belemmerd door de volgende hindernissen :

— op cultureel vlak : analfabetisme, klein aantal geschoolde vrouwen, hardnekkige sociaal-culturele vooroordelen en seksistische stereotypering, de tendens om vrouwen in bepaalde traditionele en huishoudelijke activiteiten te duwen, het gebrek aan solidariteit tussen de vrouwen, de sociologische druk en onvoldoende strijdvaardigheid van de vrouwen om hun lot te verbeteren, enz.;

— op politiek vlak : geen waardering voor de rol van de vrouwen in de politiek, weinig inzet om vrouwen verkiesbaar te stellen en hen een plaats te geven in de besluitvormingsstructuren van de politieke partijen, onvoldoende opleiding en informatie voor politieke leiders, leraars, maatschappelijke werkers inzake de « genderbenadering » en ontwikkeling, geen democratische cultuur, geen engagement van de Staat en de politieke leiders ten gunste van vrouwen en onvoldoende lobbywerk voor het burgerschap en de deelname van vrouwen aan de macht;

— op juridisch vlak : bepaalde juridische teksten die vrouwen beschermen, worden niet strikt toegepast, er zijn dicriminerende wetten tegenover vrouwen, vrouwen kennen hun rechten niet;

— op economisch niveau : geen middelen om te kunnen voldoen aan de vereisten van de politieke activiteit, zwakke koopkracht van vrouwen, de feminisatie van armoede.

Het volstaat dus niet een wet uit te vaardigen om automatisch een sociale verandering teweeg te brengen. Een grotere deelname van de vrouwen betekent dat men meer in de diepte moet werken. Vrouwen moeten de mogelijkheid krijgen om op een significante manier verkozen te worden op lokaal, gemeentelijk, stedelijk en nationaal niveau.

De fouten uit het verleden voorkomen en de strategieën van gendergelijkheid en verkiezingen op elkaar afstemmen voor de verkiezingscyclus 2011-2013

De vrouwen behaalden zwakke resultaten bij de verkiezingen van 2006 : de 11 provinciegouverneurs zijn allemaal mannen (of 0 % vrouwen); van de 500 nationale afgevaardigden zijn er 42 vrouwen (of 8, 4 %) en van de 632 provincieafgevaardigden zijn er 43 vrouwen (of 6,8 %).

Die zwakke resultaten zijn te wijten aan de hierboven vermelde hindernissen, maar ook andere elementen hebben daar sterk toe bijgedragen : gebrek aan coördinatie en strategische planning tussen de deelnemers, zowel op nationaal als internationaal niveau, te ambitieuze begeleidingsprogramma's van de vrouwen ten opzichte van de beschikbare middelen, de versnippering van de fondsen, de uitvoeringstermijn, de omvang van het land en de traditionele opvattingen over macht.

Op basis van die resultaten en om de score van de vrouwen te verbeteren bij de volgende verkiezingen, werden er een aantal initiatieven ontwikkeld. Er werden workshops, rondetafelconferenties en conferenties georganiseerd om strategieën uit te denken die meer op elkaar zijn afgestemd inzake gendergelijkheid en verkiezingen.

De maatregelen die de verschillende actoren in de DRC vooropstellen om een rechtvaardige deelname en vertegenwoordiging van vrouwen te waarborgen in elke fase van het verkiezingsproces, zijn gericht op een sterke bewustmaking van vrouwen, geestelijke leiders en stamhoofden over de rol die vrouwen kunnen vervullen in de komende verkiezingen. Het betreft het volgende :

— de kandidaatstelling van vrouwen aanmoedigen;

— de vrouw die zich kandidaat stelt, begeleiden, helpen en haar nationale en internationale partners aanbevelen tijdens de verkiezingscampagne; getuigen, waarneemsters en bemiddelaarsters informeren en opleiden vóór de stemming;

— mannen en vrouwen oproepen om voor vrouwen te stemmen;

— ervoor zorgen dat er vrouwelijke getuigen, waarneemsters en bemiddelaarsters zijn in de stem- en telbureaus;

— alle beroepsprocedures voor de bevoegde rechtbanken onder de aandacht brengen bij vrouwen;

— een fonds voor juridische bijstand oprichten voor vrouwelijke kandidaten;

— de acties van de verschillende ondersteunende organisaties coördineren.

Het werk van het Congolese maatschappelijk middenveld dat gendergericht werkt, aanmoedigen en steunen

Momenteel heeft het Congolees maatschappelijk middenveld de dynamische « Agir pour les élections transparentes et apaisées » (AETA) opgericht. Deze structuur vormt een punt van toenadering en heeft een representatief karakter, ook inzake gendergelijkheid. Één van de grote thema's van die structuur is niet alleen « gendergelijkheid en verkiezingen », maar ook andere thema's komen aan bod in deze vrouwennetwerken, wat wijst op de transversale aard van de genderkwestie.

De strategie bestaat uit het valoriseren van de inspanningen van eenieder. De coördinatie van AETA gebeurt in Kinshasa, maar de aangesloten organisaties hebben bijkantoren in de provincies. De uitdaging is de steunpunten in de provincies actief in te zetten opdat hun ideeën en werk de gevestigde dynamiek zouden voeden. AETA praat met politici uit de meerderheid en de oppositie en met de CENI. Het Congolese maatschappelijk middenveld maakt de adviezen bekend en wil de verkiezingen begeleiden op basis van het bekendgemaakte tijdschema.

Het Congolese maatschappelijke middenveld en de vrouwennetwerken vragen geen assistentie maar solidariteit met de Belgische partners. Ze willen voorkomen dat elke Belgische partner enkel zijn partner in de DRC voorthelpt. Men moet veeleer hun campagnes steunen en soortgelijke campagnes in België voeren om de boodschap over te brengen.

Het maatschappelijk middenveld pleit voor rustige en transparante verkiezingen want het is bang voor ontsporingen. Het vraagt aan de donorlanden de Congolese regering te steunen om het verkiezingsproces te waarborgen, maar ze moeten de regering ook aanmanen de rechten na te leven en de veiligheid te waarborgen; de donorlanden moeten ook de buurlanden aanmanen niet op een conflict aan te sturen tijdens de verkiezingen.

Het maatschappelijk middenveld heeft ook middelen nodig, vooral sensibilisatie. Hoe moet men campagnes organiseren waarin de mensen uit de provincies kunnen worden betrokken ? Sommige organisaties hebben in hun actieplan burgerzin opgenomen, maar hun werk dient gekapitaliseerd te worden door de dynamiek in zijn geheel om versnippering te voorkomen.

Specifieke ondersteuning van Congolese vrouwenorganisaties in het kader van de verkiezingen

Inzake het specifieke probleem van gendergelijkheid en verkiezingen, is er al concreet werk verricht dat ondersteuning verdient.

CAFCO (permanent overlegkader voor Congolese vrouwen) pleitte voor de vertegenwoordiging van vrouwen in het bureau van de CENI : het resultaat is positief want in de CENI zijn er twee vrouwen van wie één uit het maatschappelijk middenveld komt en wiens organisatie aangesloten is bij CAFCO.

CAFCO heeft de leiders van de politieke partijen een akte laten tekenen die hen ertoe verbindt meer vrouwen op de kieslijsten in te schrijven en hen op een verkiesbare plaats te zetten. CAFCO organiseerde een campagne die gericht was aan de politieke partijen en heeft hen ertoe verbonden de door de grondwet bepaalde pariteit toe te passen. Die verbintenissen kwamen in de media en voortaan worden ze gecontroleerd via de CENI en de inhoud van de kieswet die door het parlement moet worden aangenomen.

Men moet erop blijven aandringen dat artikel 13 uit de kieswet wordt geschrapt. Op grond van dit artikel kunnen politieke partijen vrouwen al dan niet op hun lijst opstellen. Artikel 13 van de kieswet bepaalt dat het niet-opstellen van vrouwen op de lijsten geen reden kan zijn om die lijsten uit te sluiten, terwijl artikel 14 van de Grondwet voorziet in pariteit. Het parlement is er geen voorstander van om artikel 13 uit de kieswet te schrappen, dus gaat het voor de wet stemmen. Het laatste redmiddel is de Senaat en de president. Indien een politieke dialoog mogelijk is, moet dat op die twee niveaus plaatsvinden.

Men moet blijven werken aan de ontwikkeling van meer burgerzin opdat vrouwen, vooral op het platteland, en analfabeten de inzet van de verkiezingen begrijpen. Dankzij de UNDP kon CAFCO 50 verkiesbare kandidates opleiden van wie 25 vrouwen uit politieke partijen en 25 uit organisaties van het maatschappelijk middenveld. Er zijn middelen nodig om die opgeleide vrouwen op het terrein te sturen om de basis te overtuigen.

CAFCO heeft middelen nodig om het partnerschap te waarborgen met de in opleiding gespecialiseerde organisaties van het Congolese maatschappelijke middenveld. Zo kan die laatste de opleiding op zich nemen van de waarneemsters die CAFCO wil inzetten tijdens de verkiezingen.

CAFCO wil ook bij de legerleiding, het hoofd van de politie en de magistratuur pleiten voor de integratie van gendergelijkheid in de hervorming van de veiligheidssector om verkiesbare vrouwen en kandidates te beschermen tijdens de verkiezingen.

Voor dergelijke acties moeten vrouwen echter meer kennis en vaardigheid kunnen verwerven inzake pleiten, leiderschap, onderhandelings-, bemiddelings- en communicatietechnieken en het kiessysteem. CAFCO vormt een overlegkader voor vrouwen van alle strekkingen (uit de politiek, het verenigingsleven en netwerken) en moet dus niet alleen in synergie werken met de leden, maar ook met andere structuren zoals AWEPA waarin vrouwelijke parlementsleden verenigd zijn. In dit stadium bestaat de samenwerking enkel uit het uitnodigen van CAFCO op de vergaderingen, maar er is meer synergie nodig, ook op het niveau van de financiële ondersteuning waardoor lobbywerk en bewustmaking op het terrein mogelijk worden.

De strategieën in België om de gendergelijkheid te steunen tijdens de komende verkiezingen

Het is belangrijk zich hier in België te coördineren om het Congolese volk te steunen bij het opbouwen van de democratie. Bijgevolg moet de solidariteit die men wil tonen, voldoen aan de fundamentele noden van zowel het Congolese volk als de regeringsleden en de niet-gouvernementele organisaties, die de sociale veranderingen in zich dragen. Solidariteit betekent dat de essentiële rol van de overheden moet worden gesteund, net als de mogelijkheid van de sociale bewegingen en burgerorganisaties om voorstellen te doen, initiatieven te nemen en eisen te stellen. In dat kader dient er bijzondere aandacht te worden besteed aan een grotere gelijkheid van man en vrouw waarbij met name moet worden opgetreden tegen de armoede die vooral vrouwen treft.

Het is dus belangrijk om fouten uit het verleden te voorkomen en coördinatiemechanismen op te richten alsook, verschillende mechanismen om financiële middelen te mobiliseren die gendergericht zijn. Bij laatstgenoemde mechanismen is het belangrijk om niet alleen te eisen dat de acties op het terrein zichtbaar zijn, maar ook dat vrouwenorganisaties meer projecten kunnen ontwikkelen.

In de uit te voeren strategieën voor de volgende verkiezingen zou er rekening moeten worden gehouden met mannen en vrouwen, niet alleen in hun hoedanigheid van verkozene maar ook als kandidaat. Dat betekent dat er middelen nodig zijn om nu te kunnen werken aan sensibilisering in plaats van te wachten tot aan de verkiezingsperiode zelf.

Op basis van de waarnemingen tijdens het vorige verkiezingsproces, bleek dat in alle fasen van de bewustmaking er niet alleen een onevenwicht bestond tussen het platteland en de steden maar ook tussen de provincies onderling.

Aangezien men pleit voor overleg en coördinatie, proberen de verenigingen in België in die zin voort te werken. Binnen het platform Afrique Centrale van het CNCD-11.11.11 is er een werkgroep « Élections » die op nationaal niveau nauw samenwerkt met het platform van 11.11.11 aan Vlaamse kant. Wij zoeken ook naar een synergie met de verenigingen uit de diaspora, met name de coalitie « Tous ensemble pour la cause des femmes au Congo », en vrouwenbewegingen (CFFB en NVR) en de commissie « Femme et développement ».

Onze wens is samen te werken met de Belgische parlementsleden die het Congolese maatschappelijk middenveld willen steunen.

De doelstelling van de werkgroep « Élections » van het CNCD-11.11.11 en zijn bondgenoten is het identificeren van de verschillende partners en hun respectievelijke rol.

Zij willen aan de Belgische overheid, het parlement en de EU via EURAC, vragen om middelen bij elkaar te brengen ter ondersteuning van het Congolese maatschappelijk middenveld. Het is belangrijk de verschillende gendergerichte programma's te steunen.

Daarom acht spreekster het gepast om een reeks acties te voeren die de Congolese vrouwen kunnen helpen om bij de volgende verkiezingen een betere score te behalen.

Het is dus van belang de Congolese regering ertoe aan te zetten het volledige proces te doorlopen en financiële steun te bieden aan de programma's die het Congolese maatschappelijke middenveld kunnen versterken (ngo's, vakbonden, vrouwenverenigingen). Er moeten doordachte acties worden ondernomen inzake bewustmaking en politieke aanmaning om de toenadering tussen de burgers in de DRC aan te moedigen en een transparant verkiezingsproces te ondersteunen. Het is belangrijk dat het Congolese volk zelf zijn eigen prioriteiten kan bepalen inzake ontwikkeling en die kan omzetten in gemeenschappelijke politieke eisen. Die eisen zullen vervolgens worden overgenomen door hun partners hier in het noorden bij de Belgische, Europese en internationale instellingen.

B. Inleidende uiteenzetting van mevrouw Maggi Poppe, Nederlandstalige Vrouwenraad

Deze uiteenzetting behandelt het belang van gelijke participatie van vrouwen in de politieke besluitvorming en het beleid, in het bijzonder in post conflict situaties, het dwingend juridisch instrumentarium voor een dergelijk beleid en over hoe België dit proces in Congo kan ondersteunen.

De eerste vraag hierbij is : waar willen we naartoe met onze samenwerking met Congo ? Wat hopen we te bereiken of welke ontwikkelingen, processen willen we ondersteunen ? Het antwoord op deze vraag zal richtinggevend zijn voor de gemaakte beleidskeuzes.

Het democratisch proces in Congo moet ondersteund worden. Dit kan niet zonder aandacht en steun voor de participatie en gelijke participatie van vrouwen in de politieke besluitvorming en het beleid.

In de eerste plaats, is dit een kwestie is van rechten en plichten, gelijke rechten en kansen voor vrouwen en mannen, waaraan regeringen uitvoering moeten geven. Hierbij wordt verwezen naar twee internationale rechtsinstrumenten die voor Congo en België bindend zijn : het Verdrag tot uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979 en de bepalingen van resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad over « Vrouwen, vrede en veiligheid » van 31 oktober 2000.

Resolutie 1325 vereist onder meer dat regeringen maatregelen nemen om de rol van vrouwen bij vrede en heropbouw te versterken, waaronder maatregelen voor meer en gelijke participatie van vrouwen in het beleid en de politieke besluitvorming.

Artikel 7 van het Vrouwenverdrag stelt in de context van participatie in het politieke en openbare leven « dat de Staten die partij zijn bij dit Verdrag alle passende maatregelen moeten nemen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven van het land uit te bannen, en om te verzekeren vrouwen in het bijzonder het recht hebben om op gelijke voet met mannen :

— hun stem uit te brengen bij alle verkiezingen en volksstemmingen, en verkiesbaar te zijn in alle openbaar gekozen lichamen;

— deel te nemen aan de bepaling van het overheidsbeleid en aan de uitvoering hiervan, alsook openbare ambten te bekleden en alle openbare functies op alle overheidsniveaus te vervullen;

— deel te nemen aan niet-overheidsorganisaties en verenigingen op het gebied van het openbare en politieke leven van het land ».

Wat België betreft, komen daar nog de verplichtingen bij die voortvloeien uit het Belgisch Nationaal Actieplan voor de implementatie van resolutie 1325 waarin België zich engageert om :

— aandacht te blijven vragen voor de belangrijke rol die vrouwen kunnen spelen als politieke actoren in democratiseringsprocessen;

— in postconflict landen organisaties en instellingen te versterken om de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen;

— landen in postconflict situaties aan te moedigen om meer vrouwen te laten deelnemen aan democratiseringsprocessen;

— steun te voorzien voor trainingen en opleidingen van vrouwengroepen met betrekking tot onder andere verkiezingsprocessen;

— vrouwennetwerken te promoten en deze netwerken te betrekken bij vredesopbouw en verkiezingsprocessen;

— in postconflict landen initiatieven te steunen die gericht zijn op empowerment van vrouwen en op de participatie van vrouwen in de besluitvorming.

In de tweede plaats is de deelname van vrouwen aan de politieke besluitvorming nodig en nuttig. De Verenigde Naties en haar organisaties hebben op verschillende momenten en in meerdere onderzoeken en rapporten vastgesteld dat de deelname van vrouwen aan de politieke besluitvorming en aan de heropbouw van het land van cruciaal belang is voor de ontwikkeling van dat land en voor het vestigen van een duurzame vrede. Meer zelfs, zonder gelijkheid van vrouwen en mannen zijn duurzame vrede en ontwikkeling onmogelijk. Een regime of stelsel dat een deel van de bevolking uitsluit of achterstelt op basis van een welbepaald kenmerk van die groep, zelfs al is dit kenmerk het geslacht van een persoon, kan moeilijk een democratie worden genoemd. Dit is eerder een geval van apartheid, net zoals het voormalige apartheidsregime in Zuid Afrika op basis van huidskleur. Dergelijke apartheidsregimes zijn niet alleen moreel verwerpelijk; ze zijn ook niet duurzaam, niet houdbaar op lange termijn.

Uit onderzoek en ervaringen van op het terrein is gebleken dat de gelijke inbreng van vrouwen in alle fasen en facetten van het vredesproces en het beleid de enige manier is om ervoor te zorgen dat de « vrede » en de « heropbouw » de belangen van de bevolking weerspiegelt en dat het democratiseringsproces zich duurzaam verankert in de samenleving. De uitsluiting van vrouwen of de ondervertegenwoordiging ondermijnt het vredes- en ontwikkelingsproces.

Dit is niet alleen een kwestie van getallen, hoewel getallen en verhoudingen een rol spelen. Dit heeft vooral ook te maken met de andere rollen van vrouwen in de samenleving, waardoor ze een andere visie op vrede, ontwikkeling en het democratiseringsproces naar voren schuiven. Participatie van vrouwen aan de besluitvorming is belangrijk gebleken om ervoor te zorgen dat ook de belangen van de bevolking (niet alleen die van de krijgsheren) weerspiegeld worden in akkoorden of heropbouwprogramma's. Vanuit hun zorgende rol in de samenleving maken vrouwen van armoedebestrijding, onderwijs en respect voor mensenrechten prioriteiten voor de heropbouw van het land. Ze brengen kwesties van schendingen van vrouwenrechten, van geweld en seksueel geweld op vrouwen ter sprake. Ze hebben aandacht voor de opvang en rehabilitatie van de slachtoffers en voor het stoppen van de straffeloosheid. Stuk voor stuk pijlers van een democratisch ontwikkelingsproces. De vraag wordt dan ook gesteld waar we naartoe willen met de DRC en met de ondersteuning van het democratiseringsproces en van de gelijke participatie van vrouwen in het politieke beleid in Congo.

Om dit te kunnen realiseren vraagt mevrouw Poppe, in het kader van de bijdragen van België aan de verkiezingen in de DRC, steun voor het vrijmaken van middelen voor :

1. het middenveld, en in het bijzonder voor de vrouwenorganisaties, meer in het bijzonder de lokale vrouwennetwerken en organisaties, om vrouwen te sensibiliseren om zich te registreren als kiezer en om « stem vrouw »-acties te voeren;

2. de vrouwenorganisaties voor de opleiding van vrouwelijke kandidaten en voor de vorming en sensibilisering van vrouwen om zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen;

3. een ruime informatie- en sensibiliseringscampagne om kiezers bewust te maken van het belang van de participatie van vrouwen aan de (politieke) besluitvorming en het belang om dus ook voor vrouwen te stemmen, naast campagnes om vooroordelen over vrouwelijke politici aan te pakken, in partnerschap met onder andere de lokale vrouwenorganisaties;

4. de vorming en opleiding van nieuw verkozen parlementairen, vrouwen en mannen, waaronder vorming over mensenrechten van vrouwen en de bepalingen van het Vrouwenverdrag en van resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad, alsook de opvolgresoluties 1888, 1889, 1960 en 1820. Mevrouw Poppe verwijst hierbij eveneens naar het gerealiseerde werk van AWEPA en van de Interparlementaire Unie.

Verder is het belangrijk dat België nagaat op welke manier het kan bijdragen tot een grotere veiligheid tijdens en in aanloop naar de verkiezingen, in het bijzonder in de regio Oost Congo, zodat vrouwen veilig — zonder risico te lopen op seksueel geweld — campagne kunnen voeren, zich laten registreren als kiezer en hun stem kunnen uitbrengen.

Ten slotte pleit mevrouw Poppe voor steun bij haar vraag een specifieke, thematische budgetlijn te openen voor de empowerment en politieke empowerment van vrouwen en vrouwenorganisaties, zoals beschreven in het Belgisch Nationaal Actieplan 1325, toegankelijk voor de vrouwenorganisaties (hier en ginder) en die hen in staat stelt om permanent te werken aan de versterking van de civiele samenleving, van respect voor de mensenrechten van vrouwen, van hun netwerken en organisatiestructuren én van het democratiseringsproces. Democratie is immers meer dan verkiezingen en democratisering vergt meer dan een punctuele actie voor de bevordering van de participatie van vrouwen in het kader van de verkiezingen.

C. Gedachtewisseling

Voor de heer Vanlouwe is democratie een proces dat blijvend opgevolgd en ondersteund moet worden. Lokale verkiezingen zijn daarbij zeer belangrijk, voor de bevolking en ook meer in het bijzonder voor de vrouwen.

Mevrouw de Bethune stelt vast dat de rol van de vrouwen in de verkiezingen een constant aandachtspunt is voor de vrouwenorganisaties, die hier al veel acties over gevoerd hebben. Dit heeft geleid tot een aantal samenwerkingsverbanden met het parlement in het kader van de laatste verkiezingen in Congo.

Voorziet de kieswet in Congo in afdwingbare quota met betrekking tot vrouwen ? Kan de contradictie tussen artikel 13 van de kieswet en artikel 14 van de Grondwet worden verduidelijkt ?

Mevrouw Arena meent dat er ook moet worden gesproken over de rol van vrouwen in de Congolese samenleving in het algemeen, en niet alleen bij verkiezingen. Nationale verkiezingen zijn minder toegankelijk voor vrouwen, vooral om financiële redenen. Vrouwen kunnen via het middenveld echter een bijzonder belangrijke rol spelen in lokale en provinciale verkiezingen.

De politiek heeft niet altijd voldoende aandacht voor de vertegenwoordiging van vrouwen tijdens verkiezingen. Daarom werd deze hoorzitting georganiseerd.

Het zou interessant zijn om vanuit België een coördinatieplatform op te richten voor de betrokken Belgische politieke actoren en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld om het verloop van de verkiezingen in de DRC goed te begeleiden. Welke rol kan het maatschappelijk middenveld hierin spelen ?

Spreekster wenst dat MONUSCO, dat instaat voor de veiligheid, bijzondere maatregelen treft om vrouwen tijdens de verkiezingen te beschermen.

Bestaat er een precedent voor de specifieke budgettaire reserves en hoe heeft dat in het verleden gewerkt ? Hoe kan men dit initiatief deze keer op een efficiënte manier ondersteunen ?

Volgens de heer Morael moet het gerecht in een rechtsstaat vrouwen beschermen tegen intimidaties, druk en geweld. Daarvoor is een goed uitgerust, onpartijdig, onafhankelijk en doeltreffend gerechtelijk apparaat nodig. Spreker merkt op dat binnen zijn partij een zeer actieve groep vrouwen elk verkiezingsproces, vooral in Midden-Afrika, aandachtig volgt om na te gaan of de vrouwenrechten in acht worden genomen.

Constante waakzaamheid is geboden. De vertegenwoordiging van vrouwen is niet alleen een kwestie van principe. Het gaat ook om de concrete positieve gevolgen van deze vertegenwoordiging. Een voorbeeld : het probleem van de achterstallen in de onderhoudsuitkeringen werd in parlementen op de agenda geplaatst dank zij de vervrouwelijking van deze assemblees.

Antwoorden van mevrouw Sabine Kakunga

Artikel 14 van de Congolese grondwet bepaalt : « Les pouvoirs publics veillent à l'élimination de toute forme de discrimination à l'égard de la femme et assurent la protection et la promotion de ses droits.

Ils prennent, dans tous les domaines, notamment dans les domaines civil, politique, économique, social et culturel, toutes les mesures appropriées pour assurer le total épanouissement et la pleine participation de la femme au développement de la nation.[...]

La femme a droit à une représentation équitable au sein des institutions nationales, provinciales et locales.

L'État garantit la mise en œuvre de la parité homme-femme dans lesdites institutions.

La loi fixe les modalités d'application de ces droits ».

Artikel 14, dat voorziet in de pariteit van mannen en vrouwen, wordt echter uitgehold door sommige bepalingen van artikel 13 van de kieswet, die stellen dat als politieke partijen geen vrouwen op de lijsten plaatst, dit geen reden kan zijn om die lijsten te weigeren. In het Parlement is er geen meerderheid om deze bepalingen van artikel 13 te schrappen. Spreekster vraagt dat de Belgische Senaat aandringt bij de Congolese Senaat om stappen te ondernemen om deze bepalingen die de pariteit ondermijnen, te doen opheffen.

Spreekster dringt erop aan om een dynamiek op gang te brengen die de positie van de vrouw in het algemeen bevordert. Lokale en provinciale verkiezingen zijn heel belangrijk voor de emancipatie van de Congolese vrouwen omdat zij hen toegang geven tot lokale instellingen en hen de kans bieden er een meerderheid te behalen.

Het maatschappelijk middenveld heeft niet gewacht tot de Congolese verkiezingen om in overleg met Congolese vrouwen ter plaatse als partners de krachten te bundelen. In 2006 waren de initiatieven van de verschillende organisaties echter niet heel efficiënt bij gebrek aan coördinatie en samenwerking.

Het mandaat van MONUSCO moet worden versterkt om het land veilig te maken en vrouwen te beschermen in deze periode van oplopende spanningen.

Alle partijen, zowel van meerderheid als van oppositie, zijn ervan overtuigd dat ze zullen winnen. Het middenveld vreest dan ook voor een krachtmeting en een heropflakkering van het geweld, waarvan de vrouwen weer het slachtoffer zullen zijn.

Het middenveld wil informatie doorgeven aan MONUSCO over de veiligheidstoestand ter plekke. Bij verplaatsingen naar de stembureaus riskeren vrouwelijke kiezers het slachtoffer te worden van geweld of verkrachtingen.

De rechtsstaat moet worden heropgebouwd. Vrouwen moeten in de eerste plaats aan hun emancipatie werken en niet aan de macht van de politieke partijen waartoe zij behoren. Het Congolese middenveld moet samenwerken met organisaties als AWEPA om te beschikken over voldoende financiële middelen voor bewustmakingscampagnes.

Antwoorden van mevrouw Maggi Poppe

Er bestaan thematische budgetlijnen op lange termijn, zoals voor migratie en BIO. Bijvoorbeeld : onderwijs en educatie werden weerhouden in het Indicatief Samenwerkingsprogramma met de DRC. Genderbudgetting is eveneens een instrument voor de steun aan de acties van vrouwenorganisaties.

België steunt de hervorming van justitie via verschillende programma's. Het belang van de participatie van vrouwen in het justitiële en politieapparaat is zeer belangrijk voor de bescherming van de rechten van vrouwen en voor de preventie van geweld. Maar het is uiteraard niet gemakkelijk de cultuur van een organisatie te veranderen. Vrouwen kunnen dat niet alleen realiseren. Om de cultuur van een organisatie te veranderen, moet er een voldoende hoog percentage zijn van personen die dit ondersteunen. Volgens studies hierover moet het minstens één derde zijn. Men kan zich echter afvragen of dit wel voldoende is. De gendergelijkheid hangt ook samen met het rollenpatroon van mannen en vrouwen. De zorgende rol van vrouwen die grotendeels cultureel bepaald is, zal vrouwen ertoe aanzetten andere vragen en eisen naar voren te brengen dan mannen.

De rapporteur, De voorzitter,
Marie ARENA. Karl VANLOUWE.

ANNEXE 1/BIJLAGE 1

RÉPUBLIQUE DÉMOCRATIQUE DU CONGO

Justice-Paix-Travail

Commission Électorale Nationale Indépendante (CENI)

CALENDRIER DES ÉLECTIONS GÉNÉRALES ET PROVINCIALES 2011-2013 EN RDC

Élections Présidentielle, Législatives, Provinciales et Locales

No Début Fin Durée TÂCHES
1 15-mars-11 31-mai-11 78 Promulgation de la loi électorale revisés et publication des mesures d'application
2 2-avr.-11 30-juin-11 90 Révision du Fichier électoral dans les sept dernières provinces
3 1-juil.-11 18-sept-11 80 Conditionnement et Déploiement du matériel non sensible (Urnes, Isoloirs, matériel de formation, sensibilisation et communication)
4 1-juil.-11 7-juil.-11 7 Contentieux des listes électorales dans les sept dernières provinces
5 8-juil.-11 15-juil.-11 8 Ramassage des CD finaux
6 16-juil.-11 22-juil.-11 7 Centralisation des données et détection des données alphanumériques au CNT et mise en conformité avec les entités décentralisées
7 23-juil.-11 27-juil.-11 5 Adoption de l'annexe à la Loi électorale sur la répartition des sièges
8 28-juil.-11 3-août-11 7 Promulgation de l'Annexe à la Loi Électorale sur la répartition des sièges
9 4-août-11 1 Convocation de l'électorat et inscription des candidats pour l'élection présidentielle et la députation nationale
10 4-août-11 6-sept.-11 34 Réception et Traitement des Candidatures pour l'Élection présidentielle, la députation nationale
11 7-sept.-11 1 Publication de la liste provisoire des candidats à l'Élection présidentielle et la députation nationale
12 8-sept.-11 16-sept.-11 9 Recours et Traitement des contentieux des candidatures
13 17-sept.-11 1 Publication de la liste définitive des candidats à l'Élection présidentielle et la députation nationale
14 6-sept.-11 9-oct.-11 34 Impression et Colisage des listes électorales
15 18-sept.-11 21-oct.-11 34 Commande et Production des Bulletins de vote pour l'Élection présidentielle et la députation nationale
16 22-oct.-11 15-nov.-11 25 Déploiement du matériel sensible (Bulletins de vote et Listes électorales) aux sites de formation
17 28-oct.-11 26-nov.-11 30 Campagne électorale pour l'Élection Présidentielle et la députation nationale
18 16-nov.-11 22-nov.-11 7 Déploiement du matériel des sites de formation aux Centres de vote
19 23-nov.-11 27-nov.-11 5 Formation des Membres des Bureaux de vote aux Centres de vote et aménagement des Bureaux de vote et de dépouillement
20 28-nov. 1 Jour du Scrutin : Élection Présidentielle et députation nationale
21 29-nov.-11 12-janv.-11 45 Ramassage et compilation des résultats électoraux
22 6-déc.-11 1 Annonce des résultats provisoires de l'élection présidentielle
23 7-déc.-11 16-déc.-11 10 Recours et Examen du contentieux des résultats de l'élection présidentielle par la Cour suprême de justice
24 17-déc. 1 Proclamation des résultats définitifs de l'élection présidentielle par la Cour Suprême de Justice
25 20-déc. 1 Prestation de serment du Président élu
26 13-janv.-12 1 Annonce des résultats provisoires des élections législatives nationales
27 14-janv.-12 16-mars-12 63 Recours et Examen du contentieux des résultats des élections législatives nationales par la Cour suprême du justice
28 18-oct.-11 21-nov.-11 35 Réception et Traitement des Candidatures pour la députation provinciale
29 22-nov.-11 1 Publication de la liste provisoire des candidats à la députation provinciale
30 23-nov.-11 1-déc.-11 9 Recours et Traitement des contentieux des candidatures
31 2-déc.-11 1 Publication de la liste définitive des candidats députés provinciaux
32 20-déc.-11 18-janv.-12 30 Impression et Colisage des listes électorales
33 5-déc.-11 18-janv.-12 45 Commande et Production des Bulletins de vote pour les Élections des députés provinciaux
34 18-janv.-11 12-mars-12 55 Déploiement des bulletins de vote et listes électorales pour les élections provinciales aux sites de formation
35 23-févr.-12 23-mars-12 30 Campagne électorale pour les Élections provinciales
36 13-mars-12 19-mars-12 7 Déploiement du matériel pour les élections provinciales des sites de formation aux centres de vote
37 20-mars-12 24-mars-12 5 Formation des Membres des Bureaux de vote aux Centres de vote et aménagement des Bureaux de vote et de dépouillement
38 25-mars 1 Jour des Scrutins : Élections Provinciales
39 26-mars-12 9-mai-12 45 Ramassage et compilation des résultats électoraux
40 4-mai-12 2-juil.-12 60 Cooptation des Chefs coutumiers
41 10-mai 1 Annonce des résultats provisoires des élections provinciales
42 11-mai-12 12-juil.-12 63 Recours et Examen du contentieux des résultats des élections provinciales par les Cours d'Appel
43 11-mai-12 9-juin-12 30 Réception et Traitement des Candidatures pour les Élections des Sénateurs et des Gouverneurs et Vice-Gouverneurs
44 26-mai-12 29-juin-12 35 Installation des Assemblées provinciales
45 10-juin-12 1 Publication de la liste provisoire des candidats à la députation provinciale
46 11-juin-12 19-juin-12 9 Recours et Traitement des contentieux des candidatures
47 20-juin-12 1 Publication de la liste définitive de la liste des candidats Sénateurs
48 1-juin-12 3-juin-12 3 Campagne électorale pour les Élections des Sénateurs
49 4-juil.-12 1 Jour des Scrutins : Élections des Sénateurs
50 4-juil.-12 1 Annonce des résultats provisoires des élections des Sénateurs
51 5-juil.-12 5-sept.-12 63 Recours et Examen du contentieux des résultats des élections des Sénateurs par la Cour suprême de justice
52 6-sept.-12 1 Proclamation des résultats définitifs des élections des Sénateurs par la Cour Suprême de Justice
53 6-juil. 1 Publication de la liste définitive de la liste des candidats Gouverneurs et Vice-Gouverneurs
54 17-juil.-12 19-juil.-12 3 Campagne électorale pour les Élections des Gouverneurs et Vice-Gouverneurs
55 12-juil.-12 1 Jour des Scrutins : Élections des Gouverneurs et Vice-Gouverneurs
56 21-juil.-12 1 Annonce des résultats provisoires des élections des Gouverneurs et Vice-Gouverneurs
57 22-juil.-12 31-juil.-12 10 Recours et Examen du contentieux des résultats des élections des Gouverneurs et Vice-Gouverneurs par les Cours d'Appel
58 1-août-12 1 Proclamation des résultats définitifs des Gouvernerus et Vice-Gouvernerus par les Cours d'Appel
59 4-août-12 1 Investiture des Gouverneurs et Vice-Gouverneurs par le Président de la République
60 1-sept.-12 5-oct.-12 35 Réception et Traitement des Candidatures pour les élections locales directes (conseillers de Secteur et Chefferie et municipaux)
61 6-oct.-12 1 Publication de la liste provisoire des candidats conseillers de Secteur et Chefferie et municipaux
62 7-oct.-12 15-oct.-12 9 Recours et Traitement des contentieux des candidatures
63 16-oct.-12 1 Publication de la liste définitive des candidats Élections locales directes (conseillers de Secteur et Chefferie et municipaux)
64 20-déc.-11 18-janv.-12 30 Impression et Colisage des listes électorales
65 17-oct.-12 30-nov.-12 45 Commande et Production des Bulletins de vote pour les élections locals directes
66 30-nov.-12 23-janv.-13 55 Déploiement des bulletins de vote et listes électorales pour les élections locales aux sites de formation
67 20-janv.-13 3-févr.-13 15 Campagne électorale pour les élections locales directes (conseillers de Secteur et Chefferie et municipaux)
68 24-janv.-13 30-janv.-13 7 Déploiement du matériel pour les élections locales des sites de formation aux centres de vote
69 31-janv.-13 4-févr.-13 5 Formation des Membres des Bureaux de vote aux Centres dde vote et aménagement des Bureaux de vote et de dépouillement
70 5-févr. 1 Jour des Scrutins : Élections locales directes (conseillers de Secteur et Chefferie et municipaux)
71 6-févr.-13 7-mars-13 30 Ramassage et compilation des résultats électoraux
72 8-mars 1 Annonce des résultats provisoires des élections locales directes (conseillers de Secteur et Chefferie et municipaux)
73 9-mars-13 10-mai-13 63 Recours et Examen du contentieux des résultats des élections locales directes par les Tribunaux de Grande instance et Tribunaux de Paix
74 9-mars-13 6-avr.-13 29 Réception et Traitement des Candidatures pour les Élections locales indirectes (Conseillers urbains, Chefs de secteur, Bourgmestres et Maires)
75 7-avr.-13 1 Publication de la liste provisoire des candidats Conseillers urbains, Chefs de secteur, Bourgmestres et Maires
76 8-avr.-13 16-avr.-13 9 Recours et Traitement des contentieux des candidatures
77 17-avr.-13 1 Publication de la liste définitive des candidats Conseillers urbains, Chefs de secteur, Bourgmestres et Maires
78 24-mars-13 27-avr.-13 35 Installation des Conseils de Secteur et des Conseils municipaux
79 27-avr.-13 29-avr.-13 3 Campagne électorale pour les Élections des Conseillers urbains, Chefs de secteur, Bourgmestres
80 1-mai-13 1 Jour des Scrutins Indirects : Élections des conseillers urbains, Chefs de Secteur et Bourgmestres
81 1-mai-13 1 Annonce des résultats provisoires des élections des conseillers urbains, Chefs de Secteur et Bourgmestres
82 2-mai-13 11-mai-13 10 Recours et Examen du contentieux des résultats des élections des Chefs de secteur, Bourgmestres
83 2-mai-13 3-juil.-13 63 Recours et Examen du contentieux des résultats des élections des Conseillers urbains par les Tribunaux de Grande Instance
84 12-mai-13 1 Proclamation des résultats définitifs des élections des Chefs de secteur, Bourgmestres
85 4-juil.-13 1 Proclamation des résultats définitifs des élections des Conseillers urbains
86 22-mai-13 1 Investiture des Chefs de secteur et des Bourgmestres par les Gouverneurs de Province
87 17-mai-13 20-juin-13 35 Installation des Conseils urbains
88 20-juin-13 22-juin-13 3 Campagne électorale pour les Élections des Maires
89 24-juin-13 1 Jour des Scrutins indirects : Élections des Maires
90 24-juin-13 1 Annonce des résultats provisoires des Maires
91 25-juin-13 4-juil.-13 10 Recours et Examen du contentieux des résultats des élections des Maires
92 5-juil.-13 1 Proclamation des résultats définitifs des élections des Maires
93 8-juil.-13 1 Investiture des Maires par les Gouverneurs de Province

ANNEXE 2/BIJLAGE 2

Commission Électorale Nationale Indépendante

Secrétariat Exécutif National

ÉTAT D'AVANCEMENT DE LA RFE SANS KINSHASA AU 01/05/2011

ÉVOLUTION DES ENRÔLÉS FONCTIONNALITÉ DES CI
Province Territoire/Ville Estimés Enrôlés Tx.réal Nbre Kits Prévus Prévus F(x)n els Non F(s) n Els Tx f(x) Problèmes
Bas-Congo Boma ville 99 785 113 582 114 % 30 15 15 0 100 %
Kasangulu 88 921 106 118 119 % 54 27 27 0 100 %
Kimvula 35 042 36 192 103 % 20 10 10 0 100 %
Lukula 121 522 117 551 97 % 132 66 66 0 100 %
Luozi 94 451 90 525 96 % 76 38 38 0 100 %
Madimba 163 849 170 229 104 % 98 49 49 0 100 %
Matadi ville 190 331 174 416 92 % 50 25 25 0 100 %
Mbanza-Ngungu 237 152 242 097 102 % 112 55 55 0 100 %
Moanda 112 137 123 521 110 % 74 37 37 0 100 %
Seke-Banza 92 200 77 754 84 % 63 31 31 0 100 %
Songololo 120 777 111 107 92 % 37 17 17 0 100 %
Tshela 129 683 1 220 960 95 % 154 77 77 0 100 %
1 485 850 1 486 052 100 % 900 447 447 0 100 %
Bandundu Bagata 150 518 17 908 12 % 146 73 73 0 100 % 1 CI non fonctionnel, confusion d'affectation des kits. 15385 Groupe Électrogène en panne depuis le 14/04
Bandundu ville 67 364 36 416 54 % 20 10 10 0 100 %
Bolobo 44 085 19 030 43 % 11 5 5 0 100 %
Bulungu 547 596 106 816 20 % 250 124 124 0 100 %
Feshi 94 125 397 0 % 78 39 39 0 100 % Non couvert (Thuraya)
Gungu 249 693 69 501 28 % 266 133 133 0 100 %
Idiofa 420 692 131 991 31 % 210 104 104 0 100 % 13630: Ngala kimputu n'existe pas comme groupement, groupement existant: Nsien kimputu (CIU: 13633)
Inongo 166 362 21 790 13 % 48 21 21 0 100 % CI ouverts par les frais personnels du CBL
Kehamba 83 604 24 638 29 % 112 56 56 0 100 %
Kasongo-Lunda 297 716 41 016 14 % 134 65 65 0 100 % Non couvert (Thuraya)
Kenge 233 112 20 155 9 % 143 70 70 0 100 %
Kikwit ville 174 995 92 761 53 % 50 25 25 0 100 %
Kiri 71 846 6 427 9 % 27 13 13 0 100 % Non préception des Frais de déploiement)
Kutu 219 551 67 650 31 % 57 25 25 0 100 % Absence de feed-back des CI non ouverts
Kwamouth 39 538 11 175 28 % 18 9 9 0 100 %
Masi-Manimba 447 946 43 829 10 % 178 85 85 0 100 % Encours de déploiement
Mushie 63 927 63 927 100 % 15 7 7 0 100 %
Oshwe 60 581 25 524 42 % 32 16 2 14 13 % Les CI seraient tous ouverts mais pas de GSM et impossible d'avoir les info réelles
Popokabaka 84 793 26 762 32 % 50 25 25 0 100 % Problème de traversé sur la rivière Kwango (BAC)
Yumbi 37 658 8 431 22 % 10 5 5 0 100 % 2 kits non initialisés, ZETES dit qu'il faut les ramener à Kinshasa
3 555 702 836 144 24 % 1 855 910 896 14 98 %
Equateur Basankusu 91 521 49 179 54 % 82 41 41 0 100 %
Befale 61 337 11 300 18 % 60 30 30 0 100 % Problème de communication
Bikoro 99 119 19 850 20 % 36 18 18 0 100 %
Boende 121 707 23 410 19 % 50 45 44 1 98 % Ci: 12621, 12611, 12625, 12606 et 12598 fermés (panne) et rupture cartres d'électeur
Bokungu 113 577 31 742 28 % 52 26 26 0 100 %
Bolomba 82 171 10 866 13 % 52 26 20 6 77 % Encours de déploiement
Bomongo 48 583 5 823 12 % 46 23 23 0 100 % Attente d'agent Payeur Soficom
Bongandanga 163 119 61 480 38 % 146 71 71 0 100 %
Bosobolo 102 143 25 834 25 % 49 24 24 0 100 %
Budjala 219 824 78 903 36 % 144 72 72 0 100 %
Bumba 331 539 107 351 32 % 140 67 67 0 100 % Les CTT n'ont pas perçu leur frais de déploiement
Businga 239 505 2 062 1 % 95 45 45 0 100 % 3 Kits des CI 1284712; 1285411 et 1284411 contiennent les données de la pop du Kor
Djolu 92 846 25 032 27 % 66 33 30 3 91 %
Gbadolite ville 49 167 21 953 45 % 26 13 13 0 100 % 12884 kits en panne et 12889 problème logiciel
Gemena 446 246 118 303 27 % 108 49 48 1 98 % 13050 diffénce entre données de l'étiquette du mal et la base des données du lap top
Ikela 98 308 12 208 12 % 62 30 30 0 100 %
Ingende 89 638 23 230 26 % 37 18 18 0 100 %
Kungu 245 416 61 275 25 % 132 66 61 5 92 % Encours de déploiement, 13086, 13097, 13128, 13132 et 13095 problème PRS
Libenge 123 285 43 850 36 % 54 27 27 0 100 % 13336 et 13362: Absence de certaines fiches (Monitoring, F09, F16, F18 et F20)
Lisala 218 931 610468 28 % 107 53 53 0 100 % 13215 et 13268 kits en panne
Lukolela 66 438 16 652 25 % 16 7 7 0 100 %
Mankanza 38 375 4 650 12 % 28 14 14 0 100 %
Mbandaka ville 148 634 71 931 48 % 46 23 22 1 96 % 12538 (2 laptop et Disque Dur Externe volés); CI 12551 et 12544 fermés: panne logiciel et Disque dur externe; 7 CI fonctionnent avec 1 seul kit: panne logiciel; Rupture cartes d'électeurs et papiers duplicateur
Mobayi-Mbongo 64 687 38 338 59 % 57 28 28 0 100 %
Monkoto 37 615 8 950 24 % 58 29 28 1 97 % Encours de déploiement
Yakoma 134 152 66 709 50 % 73 36 36 0 100 %
Zongo ville 57 099 18 848 33 % 16 8 8 0 100 %
3 584 982 1 021 269 28 % 1 878 922 904 18 98 %
Province Orientale Aketi 70 077 6 266 9 % 100 50 45 5 90 %
Ango 35 639 7 116 20 % 58 29 27 2 93 % Ouverture des CI prévus pour ce dimanche 10 avril 2011
Aru 356 887 163 530 46 % 103 49 49 0 100 %
Bafwasende 79 330 10 482 13 % 84 42 42 0 100 % Les CI 15050 et 15051: les militaires affectés aux CI à la place des policiers car zone rouge refusent aux MCI de lancer les opérations pcq non encore payés. le CI 1575-12: laptop volé lors du déploiement
Bambesa 65 036 5 920 9 % 140 70 53 17 76 %
Banalia 95 684 7 582 8 % 62 31 31 0 100 % Le CI 14975 est fermé depuis le 20/04 problème de logiciel
Basoko 109 261 16 926 15 % 84 42 24 18 57 % En cours de déploiement
Bondo 103 602 6 906 7 % 118 59 15 44 25 % Pas de réseau
Buta 73 724 23 880 32 % 134 67 63 4 94 %
Djugu 478 161 158 571 33 % 211 103 98 5 95 %
Dungu 94 846 34 543 36 % 84 42 44 - 2 105 %
Faradje 146 877 11 783 8 % 72 35 35 0 100 %
Irumu 293 337 128 526 44 % 129 62 62 0 100 %
Isangi 187 176 29 542 16 % 119 59 59 0 100 % 14844-12 le kit ne génère pas les sites de vote. 14883-11: le Disque Dur Externe ne fontionne pas; 14848-12: Disque Dur Externe ne fonctionne pas et qlq touches du clavier pausent problème; 14835-11: le HDD pause problème
Kisangani ville 322 340 109 570 34 % 84 40 40 0 100 %
Mahagi 450 709 134 703 30 % 142 67 67 0 100 %
Mambasa 108 329 40 118 37 % 66 33 31 2 94 % Ouverture des CI prévus pour ce dimanche 10 avril 2011
Niangara 28 600 1 104 4 % 80 40 36 4 90 % Ouverture des CI prévus pour ce dimanche 10 avril 2011
Opala 94 400 18 707 20 % 108 54 50 4 93 % Pas de réseau
Poko 87 119 11 953 14 % 170 85 61 24 72 % Pas de réseau
Rungu 170 252 44 039 26 % 130 65 63 2 97 %
Ubundu 97 637 3 815 4 % 102 51 31 20 61 % 14927-11 ne génère pas les Sites de Vote; 14914-12 et 14916-12 problème logiciel; 14913-11 les batteries ne chargent pas; 14912-11 pbm logiciel et 12 pbm d'initialisation
Wamba 189 007 45 992 24 % 332 166 130 36 78 %
Watsa 134 653 33 972 25 % 140 70 70 0 100 % Déploiement encours
Yahuma 54 440 16 017 29 % 42 21 21 0 100 %
3 927 123 1 071 563 27 % 2 894 1 432 1 247 185 87 %
Nord-Kivu Beni 603 248 201 541 33 % 131 52 47 5 90 % 5 CI non déployés en attendant la réinitialisation des kits
Beni ville 155 724 76 731 49 % 40 20 20 0 100 % Les CI 15843, 15847 et 15854 fonctionnent avec 1 kit
Butembo ville 266 216 131 140 49 % 72 36 36 0 100 % Circulation des fausses anciennes cartes d'électeur pour se faire enrôler
Goma ville 218 168 112 891 52 % 56 28 28 0 100 % Les CI 15730, 15732 fonctionnent avec 1 kit; le 15719 était fermé panne de Groue Électrogène, il a récupéré aujourd'hui le 2/05
Lubero 529 263 139 333 26 % 115 45 36 9 80 % 1 CI à initialiser et les 8 CI pour Mangouredjipa ont été déployés à crédit (2800$); Les CI 15896, 15920, 15921 et 15934 fonctionnent avec 1 kit
Masisi 491 704 76 336 16 % 99 34 30 4 88 % 4 CI ont des kits à réinitialiser 15770, 15767, 15768 et 15774; Les CI 15750 et 15754 fonctionnent avec 1 seul kit
Nyiragongo 49 804 39 034 78 % 22 11 11 0 100 % Le CI 15777 fontionne avec un seul kit
Rutshuru 516 014 112 759 22 % 108 44 25 19 57 % 19 CI à initialiser par le CNT; Les CI 15939 et 15949 fonctionnent avec 1 seul kit
Walikale 138 156 39 927 29 % 38 16 15 1 94 % 1 CI à déployer par la MONUSCO; Les CI 15984, 15991 et 15996 fonctionnent avec 1 seul kit
2 968 297 929 692 31 % 681 286 248 38 87 %
Sud-Kivu Bukavu ville 291 586 121 532 42 % 74 37 37 0 100 %
Fizi 155 730 39 625 25 % 52 23 31 2 91 % Le CNT n'a pas déployé les kits pour les 2 CI additionnels et le terrain n'est pas informé sur d'éventuel ajout des CI
Idjwi 88 537 25 215 28 % 20 7 7 0 100 %
Kabare 255 086 72 247 28 % 65 28 28 0 100 %
Kalehe 250 160 63 845 26 % 75 34 33 1 97 %
Mwenga 211 797 93 685 44 % 154 76 76 0 100 % Coût de feu intense à Itombwe
Shabunda 143 453 30 471 21 % 36 15 15 0 100 %
Uvira 335 384 125 138 37 % 104 50 50 0 100 %
Walungu 277 603 101 241 36 % 85 35 35 0 100 %
2 009 336 672 999 33 % 665 305 302 3 99 %
Maniema Kabambare 112 926 128 660 114 % 55 27
Kailo 46 442 59 702 129 % 64 32
Kasongo 205 321 219 450 107 % 305 152
Kibombo 47 859 58 062 121 % 76 38
Kindu ville 98 415 130 508 133 % 30 15
Lubutu 55 657 68 060 122 % 54 27
Pangi 130 998 142 114 108 % 72 35
Punia 61 809 68 253 110 % 52 26
759 427 874 809 115 % 708 352
Katanga Bukama 278 746 120 715 43 % 90 41 38 3 93 % 11802 Panneau, 11800 Disjoncteur battérie, 11793 PC ne s'allume pas
Dilolo 132 255 93 226 70 % 102 51 51 0 100 %
Kabalo 96 413 29 370 30 % 31 15 14 1 93 % 1184911 Mauvaise initialisation 1184912 Plateau supérieur volé
Kabongo 220 264 104 255 47 % 82 41 31 10 76 % 11429 et 11405 Groupe Électrogène: 11438, 11473, 11412, 11424 Base des Données; 1141611 BD perdu, 1141612 scanner; 11432 Disques dure ext, 11427 Scanners
Kalemie 226 592 139 874 62 % 65 31 30 1 97 % 11871 Bobine Groupe Électrogène bousiée
Kambove 137 695 71 189 52 % 45 21 21 0 100 %
Kamina 177 303 97 423 55 % 77 38 17 21 45 % 11473, 11474, 11475 Kits configurés en Panneaux alors que ce sont des kits à Groupe Électrogène; 11448 Groupe Électrogène; 11459 mot de passe; 11470 Groupe Électrogène; 11456 et 11463 Imprimantes
Kaniama 85 434 51 526 60 % 38 19 17 2 89 % 11493 absence d'infos du Sie de Vote, 11477 caméra et imprimantes
Kapanga 78 705 50 035 64 % 54 27
Kasenga 123 138 74 738 61 % 42 21 21 0 100 %
Kipushi 90 829 54 277 60 % 33 16 16 0 100 %
Kolwezi ville 164 023 126 680 77 % 44 22 22 0 100 %
Kongolo 216 370 91 947 42 % 75 33 26 7 79 % 11899 Champ solaire; 11904 Absence du cable, 11909 régulateur solaire; 11883 Groupe Électrogène: 11892 Groupe Électrogène ne fourni pas du courant; 11901 Groupe Électrogène ne démarre pas; 1189811 Écran noir 12 Disque Dur Externe non reconnu
Likasi ville 180 763 139 033 77 % 48 24 24 0 100 %
Lubudi 130 858 47 593 36 % 45 22 22 0 100 %
Lubumbashi ville 699 196 552 995 79 % 180 90 90 0 100 %
Malemba-Nkulu 2480871 111 062 45 % 66 33 27 6 82 % 11829 imprimantes; 1183311 écran 12 Disque Dur Externe non reconnu; 11838 et 11837 Groupe Électrogène; 1181711 imprimante et 12 Disque Dur Externe; 11828 Imprimantes
Manono 160 986 76 936 48 % 62 30 24 6 80 % 12022 régulateur Panneau; 12029 et 12016 Groupe Électrogène; 12027 Initialisation Disque Dur Externe; 12010 logiciel; 12030 Caméra et scanner
Mitwaba 73 490 31 162 42 % 32 16 16 0 100 %
Moba 220 592 125 247 57 % 89 41 35 6 85 % 11963, 11965 Groupe Électrogène; 11939 mauvaise initialisation (donnée de 11943); 11951 Male vide
Mutshatsha 58 534 28 719 49 % 26 13 13 0 100 %
Nyunzu 66 540 43 248 65 % 29 14 12 2 86 % 11926 Coffret battérie solaire; 11918 Écran noirs
Pweto 171 439 86 652 51 % 47 20 18 2 90 % 1198811 Imprimante et 12 initialisation; 11971 logiciel
Sakania 99 344 81 471 82 % 50 25 24 1 96 % Non déployé
Sandoa 102 946 47 468 46 % 148 74 69 5 93 %
4 241 326 2 476 841 58 % 1 600 778 678 73 87 %
Kasai Oriental Kabeya-Kamwanga 56 521 59 290 105 % 88 44 4 0 100 %
Kabinda 178 952 86 820 49 % 112 56 56 0 100 %
Kamiji 17 594 14 592 83 % 26 13 13 0 100 %
Katako-Kombe 96 456 7 819 8 % 204 102 96 6 94 % Manque carburant dans qlques CI
Katanda 67 053 55 517 83 % 43 21 21 0 100 % 16705: Groupe Électrogène en panne
Kole 91 496 0 0 % 133 66 0 66 0 % Manque de carburant
Lodja 208 442 10 294 5 % 172 86 72 14 84 % Suspendu
Lomela 46 454 0 0 % 122 61 0 61 0 % Manque de carburant
Lubao 136 630 41 816 31 % 79 38 38 0 100 %
Lebefu 54 556 13 298 24 % 108 54 54 0 100 % Conflit coutumier entre les population de Katako et Lubefu qui a occasionné la déchirure de plus de 600 F01, 2 vélos et 1 bidon de carburant au CI 16585
Luilu (Mwene-Ditu) 199 983 97 050 49 % 74 35 35 0 100 % MCI et FET non payés
Lupatapata 63 015 51 544 82 % 34 17 17 0 100 %
Lusambo 46 352 36 488 74 % 118 59 59 0 100 %
Mbuji-Mayi ville 660 044 306 139 46 % 170 85 85 0 100 %
Miabi 84 989 69 930 82 % 78 39 39 0 100 % 16779 et 16787 Groupe Électrogène en panne, 16784: mot de passe technicien et président, 16800: pbm d'imprimante
Mwene-Ditu ville 117 768 61 630 52 % 30 15 15 0 100 %
Ngandajika 164 228 129 766 79 % 202 101 101 0 100 % 2 kits sans laptop (volés)
Tshilenge 143 575 81 081 56 % 71 35 35 0 100 %
2 437 108 1 123 074 46 % 1 864 927 780 147 84 %
Kasai Occidental Dekese 40 401 31 903 79 % 34 17 14 3 82 %
Demba 195 336 133 061 68 % 120 60 54 6 90 % Imprimantes
Dibaya 120 360 121 490 101 % 96 48
Dimbelenge 116 439 101 000 87 % 136 68 39 29 57 %
Ilebo 157 523 105 273 67 % 84 41 41 0 100 %
Kamonia 523 032 266 467 51 % 201 100
Kananga ville 359 333 253 238 70 % 136 65
Kazumba 195 528 160 424 82 % 136 68
Luebo 116 667 111 988 96 % 104 52 49 3 94 %
Luiza 197 349 156 784 79 % 160 80
Mweka 207 040 114 731 55 % 83 40
Tshikapa ville 228 445 167 624 73 % 72 36 36 0 100 %
2 457 453 1 723 983 70 % 1 362 675 233 41 35 %
247 426 604 12 213 426 45 % 14 407 7 034 5 735 519 82 %