4-736/1 | 4-736/1 |
1 MEI 2008
De hoofddoek : het symbool bij uitstek van de minderwaardige positie van de vrouw binnen de islam
Als er één symbool is van de ongelijkheid der geslachten en de minderwaardige positie van de vrouw binnen de islam, dan is het wel de hoofddoek. Het hoofddoekgebod is immers niet louter een strikt vestimentair voorschrift dat uitsluitend opgelegd wordt aan vrouwen. De in Frankrijk wonende Iraanse schrijfster en antropologe Chadortt Djavann stelde in een interview : « De sluier is niet het symbool van het geloof, maar van de vernedering van de vrouw. Je kan de sluier vergelijken met de gele ster bij de joden. Die rechtvaardigde ook elke vorm van geweld ».
Sommige radicale moslimvrouwen zijn fier op hun hoofddoek. Zij dragen hun hoofddoek als politiek-religieus symbool, als teken van integratieonwil en als teken van verzet tegen de samenleving en onze manier van leven. Onder meer Turkije voerde in de jaren twintig van de vorige eeuw een hoofddoekverbod in voor het overheidspersoneel en in universiteiten als dam tegen de islamisering van het land en als garantie voor de scheiding tussen kerk en staat. Na hun verkiezingsoverwinning van juli 2007 nam de radicaal-islamitische AK-partij van premier Erdogan het initiatief om het hoofddoekverbod op te heffen, onder luid protest van vele Turken.
Veel moslimvrouwen kiezen er echter niet vrijwillig voor om met sluier of hoofddoek door het leven te gaan, net zomin als vrouwen in Iran of Afghanistan er bewust voor kiezen hun leven te slijten in een vormeloze boerka of nikab ! Vaak wordt de hoofddoek immers opgelegd door hun man, door de ouders, door de imam of door de moslimgemeenschap. De weigering om een hoofddoek te dragen kan leiden tot sociale uitsluiting, geweld en in extreme gevallen tot de dood van de vrouw in kwestie. Sommige moslims zijn immers van oordeel dat een meisje of vrouw die zich zonder hoofddoek in het openbare leven begeven daarmee hun familie schandaliseren.
Minderwaardige positie van de vrouw binnen de islam
De sluier is maar één van de vele facetten van de onderdrukking van de vrouw binnen de islam. De islam kent aan vrouwen een statuut toe dat minderwaardig is aan dat van de man. De Koran stelt immers dat mannen de voogden zijn over de vrouwen en dat vrouwen hun man moeten gehoorzamen, zoniet mag de vrouw « getuchtigd » worden. Tal van verzen uit de Koran getuigen van de ondergeschikte positie van de vrouw : zij kan slechts de helft erven van een man; de getuigenis van een vrouw voor de rechtbank is minder waard dan die van de man; in sommige aangelegenheden wordt een getuigenis van een vrouw zelfs in het geheel niet aanvaard; vrouwen mogen niet vrij staan en gaan waar zij willen; om hun huis te verlaten moeten zij de toestemming van hun man krijgen; vrouwen die verkracht worden dienen daarvoor vier getuigen te kunnen leveren, zoniet riskeren zij vervolgd te worden voor overspel ...
Het gewezen Nederlandse Groen-Links-parlementslid, Farah Karimi, zelf gevlucht uit Iran, stelt over de positie van de vrouw binnen het islamitisch recht : « Wie zich verdiept in de sharia, de islamitische wetgeving, die gebaseerd is op lichamelijke straffen, en de vrouw duidelijk in mindere positie plaatst dan de man, kan niets anders concluderen dan dat de praktijk en de beginselen niet in overeenstemming zijn met het recht op leven, op lichamelijke integriteit en de gelijke rechten van mannen en vrouwen. Deze beginselen en praktijken blijven niet beperkt tot het strafrecht of familierecht zoals die in veel landen min of meer letterlijk worden toegepast. ».
Waarom is een hoofddoekverbod belangrijk ?
Een hoofddoekverbod is geen pesterij van moslims, maar een zaak van fundamenteel democratisch belang. Wanneer we uit misplaatste politiek-correcte overwegingen respect zouden opbrengen voor het dragen van de hoofddoek in openbare dienst, verdedigen we meteen ook impliciet de ondergeschiktheid van de vrouw aan de man. Daarmee worden de verworvenheden van de emancipatie teruggeschroefd. Wanneer de federale overheid toegeeft aan de sociale druk binnen de moslimgemeenschap die de hoofddoek oplegt aan moslimvrouwen, ontzegt men deze vrouwen de vrijheid om zonder hoofddoek, gekleed zoals ze zelf willen, door het leven te gaan.
Een hoofddoek is geen cultureel bepaalde vestimentaire aangelegenheid, maar past in het geheel van normen en voorschriften van de sharia, die fundamenteel tegenstrijdig zijn aan onze Westerse democratische waarden. Wanneer men toegeeft aan de islamitische eis om hoofddoeken toe te staan voor overheidspersoneel, legitimeert men de sharia als geheel. Men laat op die manier de sharia voorgaan op westerse democratische waarden, zoals de gelijkheid van man en vrouw en de scheiding van kerk en staat.
Het hoofddoekverbod moet eveneens een halt toeroepen aan de voortschrijdende islamisering van ons land. De overheid geeft aan steeds meer eisen van de radicale islam toe. In openbare zwembaden worden op vraag van de islamitische gemeenschap bepaalde uren mannen of vrouwen geweerd uit de zwembaden; in het Antwerpse stedelijke onderwijs wordt halal-voeding geserveerd aan de leerlingen en wordt varkens- en paardenvlees geschrapt van het menu, zelfs voor Vlamingen; rituele slachtingen die fundamenteel in strijd zijn met onze wetgeving op het dierenwelzijn worden niet alleen gedoogd maar door de overheid georganiseerd; op islamitische feestdagen wordt afwezigheid op school toegelaten, enz.
Nood aan een hoofddoekverbod voor overheidspersoneel in gans België
Na de gemeenteraadsverkiezingen namen verschillende Vlaamse steden en gemeenten kledingvoorschriften aan voor hun gemeentepersoneel met als bedoeling de neutraliteit van de dienstverlening te waarborgen. Er kwam een verbod op religieuze symbolen in Antwerpen, Gent, Lokeren, Ninove en Lier.
Een lokaal verbod op het dragen van religieuze symbolen is weliswaar een stap in de goede richting, maar schiet zijn doel anderzijds gedeeltelijk voorbij. Een hoofddoek is immers in het geheel niet gelijk te schakelen met andere religieuze symbolen zoals bijvoorbeeld een kruisje. Een hoofddoek is een kledijvoorschrift met een discriminerend karakter dat alleen aan vrouwen wordt opgelegd, een kruisje is dit vanzelfsprekend allerminst. Het is niet omdat het ene verwerpelijke symbool wordt verboden, dat andere onschuldige symbolen, die zelfs behoren tot onze eigen cultuur en beschaving en — in tegenstelling tot de hoofddoek — niet strijdig zijn met onze democratische waarden, ook moeten verboden worden. De hoofddoek moet verboden worden in overheidsdiensten, niet omdat het een religieus symbool zou zijn, maar wel om de inhoud van dit symbool.
Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Het is personen, tewerkgesteld door of bij een federale overheid of een instelling die onder voogdij van de federale overheid valt, verboden tijdens de werkuren een hoofddoek of sluier te dragen.
Art. 3
Iedere persoon, tewerkgesteld door of bij een federale overheid of een instelling die onder voogdij van de federale overheid valt, die in strijd met artikel 2 toch een hoofddoek draagt, krijgt een schriftelijke verwittiging van zijn werkgever.
Indien de betrokkene, na deze verwittiging, een hoofddoek blijft dragen, wordt hij ontslagen of wordt er een einde gemaakt aan zijn tewerkstelling voor rekening van de federale overheid.
Deze bepaling maakt deel uit van het arbeidsreglement.
25 april 2008.
Anke VAN DERMEERSCH. |